‘Persepolis’, de successtrip van de Iraanse Marjane Satrapi, is nu ook een – door haar zelf geregisseerde – animatiefilm. Het autobiografische zwart-witverhaal over de gevolgen van de Islamitische Revolutie kreeg in Cannes de juryprijs, maar dat had gerust de Gouden Palm mogen zijn.

U zal ons niet horen beweren dat het Roemeense abortusdrama 4 maanden, 3 weken en 2 dagen van Cristian Mungiu geen terechte Gouden Palmwinnaar is. Maar juryvoorzitter Stephen Frears en de zijnen hadden pas écht filmgeschiedenis geschreven indien ze Persepolis-tekenares en nu ook -regisseur Marjane Satrapi hadden beloond met de belangrijkste prijs van het 60e Festival van Cannes. Het zou de eerste keer zijn geweest dat een tekenfilm de hoofdvogel afschoot op het meest prestigieuze der filmfestivals. Satrapi moest echter genoegen nemen met een troostprijs: de met Carlos Reygadas gedeelde Prijs van de Jury. Niet dat ze er de slaap om zal laten. Daarvoor heeft ze al te veel meegemaakt.

Satrapi groeide op in het Iran van de jaren 70, een toentertijd vrij vrouwvriendelijk land dat volledig van gedaante veranderde na de Islamitische Revolutie en het afzetten van de prowesterse sjah Mohammed Reza Pahlavi ten gunste van ayatollah Ruhollah Khomeini. Van de ene dag op de andere werd de kleine Bruce Leefanate verplicht een hoofddoek te dragen, werd ze gestraft als ze naar de totaal verboden westerse popmuziek durfde te luisteren en zag ze haar vrijdenkende familieleden als sneeuw voor de zon verdwijnen. Toen de puberende Marjane het voor de zoveelste keer te bont maakte op school, stuurden haar ouders haar naar een tante in Oostenrijk. Maar in het barkoude Wenen voelde de tienermeid zich als een vis op het droge. Het vreemde taaltje klonk als hondengeblaf, iedereen leek geobsedeerd door Sachertorte en haar hospita’s waren steevast knettergek. Na enkele jaren keerde de ondertussen volwassen Marjane terug naar haar geboorteland. Maar ook daar voelde ze zich een complete outsider.

Zeven jaar terug begon Satrapi al die ervaringen te verwerken in een stripreeks die wereldwijd insloeg (zie kaderstuk), een succesverhaal dat nu wordt bekroond met de verfilming. De tekenares stond zelf in voor de adaptatie naar het witte doek, in samenwerking met collega-cartoonist Vincent Paronnaud. Het resultaat is een geweldig grappige én aandoenlijke tekenfilm waarvoor onze hoofdredacteur in zijn Cannesblog zonder verpinken de woorden ‘inventief, maatschappelijk relevant, politiek geëngageerd en artistiek geraffineerd’ bovenhaalde. En maar goed ook, want Satrapi heet geen katje te zijn om zonder handschoenen aan te pakken. Dat ze niet op haar mond gevallen is, ondervinden we al snel en halverwege het gesprek excuseert ze zich zelfs even om enkele luidruchtige studiobobo’s de les te spellen. Ze houdt ook niet van misplaatst snobisme: ‘Ik maak strips, geen ‘graphic novels’. Da’s typisch zo’n term die de uitgeverswereld heeft bedacht om beeldverhalen aan de bourgeoisie te kunnen slijten’, is een van haar zachtere uitspraken. U begrijpt dat we haar met de nodige voorzichtigheid benaderden.

Mevrouw Satrapi, onze felicitaties. U won niet alleen de Prijs van de Jury in Cannes, ook de internationale pers is bijna unaniem lovend. Het vakblad ‘Variety’ noemde ‘Persepolis’ zelfs de eerste animatiefilm in jaren die zowel jong als oud van begin tot eind zal boeien.

Marjane Satrapi: Zonder arrogant te willen klinken: ik val niet achterover van al die complimenten. Persepolis is gewoon het perfecte antigif tegen de hersendode tekenfilmtroep die de laatste jaren op het publiek wordt losgelaten. Het gaat om een universeel onderwerp dat iedereen kan aanspreken. Doordat ik mijn persoonlijk verhaal vertel, overstijgt de prent de Iraanse kwestie.

U gaat inderdaad niet echt diep in op de exacte omstandigheden waarin de Islamitische Revolutie plaatsvond.

Satrapi: Wie heeft er nu zin in de zoveelste duffe historische analyse? Politieke omwentelingen hebben overal ter wereld plaats en drukken in de eerste plaats hun stempel op het dagelijkse leven van de gewone burger. Daarom concentreerde ik me op persoonlijke vragen. Hoe vind je op zulke momenten je weg in de wereld? Wordt de band met je familie sterker of vervreemd je van hen? Hoe ervaar je liefde en lust? Zulke zaken vind ik veel belangrijker dan al die politieke heisa.

Over heisa gesproken: toen bekend raakte dat uw film in de officiële selectie van Cannes zat, protesteerde het Iraanse ministerie van Cultuur heftig. Had u dat verwacht?

Satrapi: Laten we geen olifant van een mug maken. Er is inderdaad een protestbrief naar de Franse ambassadeur in Iran gestuurd, maar daar bleef het bij. De media heeft het dan al snel over een ziedende polemiek tussen twee naties. Ik heb geen zin om veel woorden vuil te maken aan die kwestie. Voor mij is mijn film een miljard keer belangrijker dan een onnozel briefje. Begrijp me niet verkeerd: ik vind dat iedereen het recht heeft om kritiek te uiten. Maar indien de schrijver van die protestbrief mijn film een kans zou geven, zou hij inzien dat ik de Iraanse bevolking portretteer als doodgewone mensen. Toch heel wat anders dan de bloeddorstige terroristen die westerlingen vaak van hen maken.

De film begint en eindigt met enkele ingekleurde scènes waarin uw geanimeerde alter ego ronddwaalt in een luchthaven. Waarom hield u zich niet aan de strakke chronologische structuur van de strips?

Satrapi: Aanvankelijk was ik zo naïef te denken dat ik de strips letterlijk kon vertalen naar het witte doek. Ik moest al snel inzien dat het om twee totaal verschillende media ging. Mijn coregisseur Vincent dwong me de stripverhalen aan de kant te schuiven en opnieuw van nul te beginnen. Toen we bezig waren met het scenario, besloten we enkele kleursequenties toe te voegen. Een anderhalf uur durende zwart-wittekenfilm zou zelfs voor de ferventste cinefiel van het goede te veel zijn. Bovendien kon ik via de flashbackstructuur meer afstand nemen. De strips worden verteld in de ikvorm, de film in de derde persoon. Zo werd het vertelperspectief een stuk breder.

Iraanse filmmakers vertellen hun verhalen vaak door ogen van kinderen…

Satrapi:(Onderbreekt) Met die traditie heb ik absoluut niks te maken! Ik woon al sinds jaar en dag in Frankrijk en moet me aan veel minder regeltjes houden dan de Iraanse cineasten. Zij gebruiken jeugdige protagonisten omdat ze op die manier de problemen van hun land onrechtstreeks kunnen aankaarten. Ik heb het over een meisje dat evolueert van een opstandige puber tot een kordate jonge vrouw. Je kan de twee totaal niet vergelijken. Dat wil trouwens niet zeggen dat ik niet van Iraanse cinema hou. Zo heeft Abbas Kiarostami de buitenwereld eindelijk doen inzien dat Iran meer is dan een lap dorre grond vol gillende mensen met kalasjnikovs in hun handen.

Blijven dergelijke vooroordelen over uw geboorteland u achtervolgen?

Satrapi: De laatste tijd valt het mee. Maar toen ik pas in Europa woonde, werd ik echt overstelpt met vragen over mijn leven in Iran. Zaken zoals ‘Hoeveel vrouwen heeft je vader?’ en ‘Rijden jullie allemaal met kamelen?’ Je kan je niet inbeelden hoe onwetend sommige mensen zijn. Ooit vroeg een Duitse me waarom ik de rest van mijn familie niet beschreef in mijn strips. Ik legde haar uit dat ik een enig kind was. Dat kon er bij haar niet in: ze was ervan overtuigd dat in Iran elk gezin met vijfenvijftig in een piepklein kamertje woonde.

Eén oriëntaals cliché blijkt wel te kloppen: u bent een prinses!

Satrapi: Dat moet je toch een beetje relativeren. Mijn betovergrootvader was een koning. Hij had een honderdtal vrouwen. Reken maar uit hoeveel kinderen hij heeft voortgebracht. Als je dat vermenigvuldigt met het aantal generaties tussen mij en hem, dan besef je dat er miljoenen zogenaamde prinsen en prinsessen rondlopen in Iran (lacht).

Hebt u er nooit aan gedacht een liveactionversie van uw relaas te filmen?

Satrapi: Een prent met acteurs van vlees en bloed had nooit gewerkt. Tekenfilms hebben een abstraherende kwaliteit die liveactionfilms missen. Zelfs westerse toeschouwers zullen de scènes in Wenen nu als de meest exotische ervaren. Dat was nooit gelukt als we met een camera beelden hadden geschoten in de Oostenrijkse hoofdstad.

Toch stelde men naar verluidt ooit voor uw strips te verfilmen met Jennifer Lopez en Brad Pitt als uw ouders.

Satrapi:(Proest het uit) Da’s een misverstand tussen mijn persverantwoordelijke en mezelf. Ik maakte ooit die grap en zij schreef ze neer in de persmap. Nee, zo gek zijn ze nog niet in Hollywood. Hoewel.

U loopt duidelijk niet hoog op met Tinseltown. Moeten we uw keuze voor klassieke 2D-animatie zien als een middelvinger richting pixelfabrieken als Pixar en DreamWorks?

Satrapi: Nee, dat zou verspilde moeite zijn. De artisanale methode die we hanteerden, paste gewoon het best bij het verhaal dat ik wou vertellen. Toch vind ik dat computeranimatie – ondanks al zijn voordelen – de magische toets van een handgetekend beeld mist. Al die koude pixels zijn zo verdomd perfect. De natuur en het menselijke lichaam worden net gekenmerkt door hun onvolkomenheden. Bovendien vind ik het fysieke contact met potloden, inkt en papier belangrijk. Milton Glazer, de befaamde Amerikaanse graficus, verwoordde het perfect: ‘Illustreren met je eigen handen en werken met een computer verhouden zich tot elkaar als vrijen met een partner en masturberen in je eentje. Het resultaat mag hetzelfde lijken, maar diep vanbinnen voel je het verschil.’

Iets anders: hoe ervaart u de ruk naar rechts in het Westen?

Satrapi: De situatie loopt duidelijk uit de hand. Het islamextremisme wordt beantwoord met christelijk fanatisme – of erger nog: seculier fanatisme. Het wordt hoog tijd dat al die heethoofden wat afkoelen. Sinds de val van het communisme is de wereld compleet uit balans. Zelfs China racet nu richting kapitalisme. We stevenen recht met ons hoofd op een muur af!

Bestaat er volgens u een oplossing voor die globale perikelen?

Satrapi: Cultuurclashes kunnen makkelijk vermeden worden. Kijk naar ons. Jij bent een man, ik ben een vrouw. Jij bent een Belg, ik ben een Iraanse. Jij hebt een baard, ik niet – ik heb me vanochtend geschoren, dat helpt (lacht). Toch kunnen we perfect met elkaar communiceren. Het is belangrijk dat mensen beseffen dat cultuur veel meer is dan een avondje toneel kijken. Het gaat om de woordenschat waarmee volkeren hun gewoontes opbouwen. Als mensen dat zouden begrijpen, zouden ze sukkels als Bush, Berlusconi en Sarkozy links laten liggen.

U bent geen fan van uw nieuwe president?

Satrapi: Niet bepaald. Weet je wat ik nog het ergste vind? In Amerika gaat er 20 % van de bevolking stemmen én dan nog moet Bush vals spelen om een nipte meerderheid van 51 % te halen. In Frankrijk trekt er daarentegen 85 % van stemgerechtigden richting kiesbus en haalt die conservatieve nitwit probleemloos 53 % van de stemmen. Terrifiant, non?

‘PERSEPOLIS’: Vanaf 27/6 in de bioscoop.

Door Steven Tuffin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content