In de voetsporen van Godzilla

'PONYO'. Natuurrampen als deel van de wereld waarin we wonen, aldus Hayao Miyazaki.

De surrealistische beelden van het overspoelde Sendai en de brandende kerncentrales in Fukushima tarten elke verbeelding. De schrik zat er blijkbaar in, want een handvol Japanse films, games en manga tonen al jaren hoe het verdergaat na zo’n Apocalyps. Een blik op de niet zo verre toekomst.

Vuurstormen, imploderende gebouwen en zwart water dat auto’s, vrachtwagens, treinen en boten met zich meesleurt als ware ze plastic speelgoed in het bad van een losgeslagen kleuter. Hele dorpen zijn van de kaart geveegd, er is puin zover als het oog reikt. De beelden van de verwoestingen na de aardbeving en tsunami in Japan zijn nauwelijks te bevatten. Van het leed van de zwaar getroffen bevolking hebben we amper een idee.

GOJIRA’S ATOMAIRE ADEM

Hoe ongemakkelijk we er ons ook bij voelen: van op veilig afstand lijkt het nieuws erover haast een rampenfilm, een in Japan druk beoefend genre. Het wordt gedomineerd door één monster: Gojira, het gedrocht dat wij als Godzilla kennen en hele steden met de grond gelijkgemaakt. Om de link met de recente gebeurtenissen in Japan nog pijnlijker te maken: Gojira is een radioactieve dinosaurus, het resultaat van uit de hand gelopen Amerikaanse nucleaire experimenten. Naast zijn brute kracht is zijn atomaire adem zijn voornaamste dodelijke wapen.

De scenaristen spelen hiermee in op een voorval dat Japan zwaar geschokt heeft. Nog geen tien jaar na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki ging het fout met de hoogst controversiële test van een kernwapen in het Bikiniatol. Met vijftien megaton was de explosie van de waterstofbom veel heviger dan voorzien. Duizend vierkante kilometer Stille Oceaan werden bestraald. Alle eilandbewoners, het militaire personeel en zelfs de tonijnvissers van de Japanse boot Lucky Dragon 5 kregen de stralingsziekte. Berichten over radioactieve vis versterkten de onrust.

Een maand na het overlijden van de radioman van de Lucky Dragon 5 eind 1954, kwam Gojira in de zalen. Vandaag wordt gelachen met de krakkemikkige speciale effecten, maar destijds was Japan erg onder de indruk. Gojira’s aanval op Tokio oogt erg destructief. De beelden van instortende gebouwen, talloze lijken, in paniek vluchtende mensen, huilende baby’s, te evacueren wezen en radeloze hulpdiensten riepen akelige herinneringen op aan de Tweede Wereldoorlog. Naar verluidt werd er in de bioscopen niet gejoeld, maar was het akelig stil, met gedempte tranen als enige geluid.

Het einde van de film was weinig geruststellend. Met vereende krachten slagen de Japanners erin Gojira te doden, maar Dr. Yamane is formeel: als de mens massavernietigingswapens blijft ontwikkelen, keren de monsters terug. Met Gojira vond regisseur Ishiro Honda een symbool van de angst voor de oncontroleerbare desastreuze gevolgen van kernwapens. Net geen tien miljoen mensen gingen kijken. Toho Studios melkte de hit uit met een dikke twintig sequels. Een stoet aan bizarre gigantische beesten passeerde de revue – waaronder de pterosauriër Rodan. Ook andere studio’s kwamen met films rond die kaiju, oftewel: ‘vreemde wezens’.

‘In het succes van de originele Gojira speelt de context een grote rol’, zegt Luk Van Haute, Japanoloog, vertaler van het werk van Murakami en auteur van het boek Revival van de Japanse film. ‘Tijdens de Amerikaanse bezetting gold een strenge censuur. Er werd strikt op toegezien dat bepaalde thema’s in film en literatuur niet werden aangeboord. Pas na 1952 konden creatievelingen weer vrij hun gang gaan. Godzilla verscheen bijna meteen.’ De man pleit echter voor nuance. De acteurs die negentig kilo Godzilla voortbewogen sjamanen noemen die het collectieve kerntrauma van de Japanners uitbeelden – zoals een Vlaamse krant deed – vindt hij een brug te ver. ‘Sociale bewogenheid speelde een rol, maar Studio Toho wilde toch vooral geld verdienen.’

NATUURLIJKE NATUURRAMP

‘Het enige Japanse boek over zo’n natuurramp dat ik ken, is Japan Sinks van Sakyo Komatsu uit 1973, dat hetzelfde jaar nog werd verfilmd en later nog een tv-serie en een spectaculaire remake kreeg.’ In Japan Sinks verdwijnt het land door de wrijving tussen de tektonische platen die de vele aardbevingen en vloedgolven veroorzaken.

‘Ook hier zijn de omstandigheden erg belangrijk. Japan Sinks werd gemaakt in de periode dat rampenfilms als The Poseidon Adventure overal zeer populair waren. Zulke verhalen kom je in Japan echter zelden tegen. Mijn verklaring? Japan ziet de natuur niet als een kwade macht. Het is geen slechterik die je moet bestrijden. De nucleaire rampenfilms heeft die wel rondlopen: de overmoedige wetenschapper.’

Hans Coppens van de afdeling Japanse Studies van de K.U. Leuven beaamt. ‘Verwijzingen naar aardbevingen vind je in de literatuur van voor de 19e eeuw. Daarna komen ze slechts sporadisch voor. Eerlijk gezegd: schrik voor natuurfenomenen is niet iets voor Japan.’

Dat bevestigde ook Hayao Miyazaki toen hij twee jaar geleden zijn voorlopig laatste animatiefilm presenteerde op het filmfestival van Venetië. In het voor kinderen bedoelde Ponyo sluit een kleine dreumes vriendschap met een goudvis zonder te weten dat die de dochter is van een zeegodin en een griezelige zeetovenaar. Die laatste kan niet lachen met het menselijke gebrek aan respect voor de natuur. Uiteindelijk barst een hevige zeestorm los die het land volledig overspoelt en vrij spel geeft aan prehistorische vissen. Gevraagd naar het waarom van die tsunami, zei de grootmeester dat taifoens en aardbevingen in Japan vaak voorkomen. ‘Die natuurrampen voor kwaadaardige gebeurtenissen laten doorgaan, dient tot niets. Ze maken deel uit van de wereld waarin we wonen.’

LEVEN NA DE BOM

Na de Tweede Wereldoorlog bogen meerder romanschrijvers zich over de horror van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki en de daaropvolgende hel voor de overlevenden. ‘In de Japanse literatuur is dat een belangrijk genre’, legt Van Haute uit. ‘Enkele van die romans zijn verfilmd, weliswaar met beperkte budgetten. Denk aan aan het bekende Kuroi Ame of Black Rain (1989) van Shohei Imamura naar de roman van Ibuse Masuji.’ In die film haast een jonge vrouw zich na het zien van de flits van de atoombom met de boot naar Hiroshima om bij haar familie te zijn. Daar krijgt ze de zwarte regen of radioactieve neerslag over zich heen: de nucleaire fall-out waarvoor heel Japan de voorbije weken zijn adem inhield. Imamura toonde zich minder geïnteresseerd in de onmiddellijke impact dan in de gevolgen op lange termijn: het leven lijkt zijn gewone gang te gaan, maar de nare geschiedenis haalt de overlevenden telkens weer in.

Ook die andere grootmeester van de Japanse film, Akira Kurosawa, ging dieper in op de angst voor nucleaire catastrofes. In Ikimono no kiroku of I Live in Fear: Record of a Living Being (1955) speelt Toshirô Mifune de rijke eigenaar van een gieterij. Kiichi is doodsbang voor een nucleaire catastrofe en wil met zijn familie naar Brazilië vluchten. De familie wil echter haar rijkdom niet opgeven en verzoekt de rechtbank Kiichi waanzinnig te verklaren. De zaak doet Dr. Harada (de geweldige Takashi Shimura) twijfelen. Kiichi’s plannen zijn drastisch, maar wie is waanzinnig? In de nadagen van zijn carrière kwam Kurosawa nogmaals terug op de atoombom. In Rhapsody In August ( Hachi-gatsu no kyôshikyoku, 1991) vertelt de stokoude oma Murase haar kleinkinderen tijdens de zomervakantie over de dag dat de atoombom op Nagasaki viel.

Een direct verslag van de gebeurtenissen in Hiroshima brengt de manga Hadashi no Gen of Barefoot Gen van Keiji Nakazawa. De auteur stond als kind op 6 augustus 1945 om kwart na acht toevallig in de schaduw van de betonnen muur op de speelplaats, waardoor hij de hitteflits van 5000 graden van de bom overleefde. Wat hij de volgende dagen, weken en maanden meemaakte, verwerkte Nakazawa tussen 1973 en 1980 in zijn mangareeks. In negen delen reconstrueerde hij de gruwel zo precies dat je zijn boeken af en toe moet wegleggen. Voor 1980 zagen drie verfilmingen het licht. In 1983 en ’86 volgden nog twee anime.

POSTAPOCALYPTISCHE PRENTEN

De apocalyptische iconografie kwam na Gojira vooral tot stand in manga, anime en computergames. ‘De postapocalyptische manga of anime is een genre op zich. Voor een groot deel is dat wellicht terug te brengen op het gigantische trauma van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki’, weet mangakenner Coppens. ‘Die postapocalyptische manga beeldt geen reële gebeurtenissen uit, maar wel een wereld die door toedoen van de mens op een onherkenbare manier is veranderd.’

Een prototype is Akira van Katsuhiro Otomo, dat zich in een dystopisch Neo-Tokio afspeelt. De ramp die het gewone Tokio vernielde, blijkt geen les voor de sinistere autoriteiten en de arrogante wetenschappers. Otomo tekende een tweede Apocalyps, veroorzaakt door een aardbeving én een kernexplosie. Ordentelijk Japan verdrinkt in chaos.

Hayao Miyazaki situeerde zijn mangareeks en anime Nausicaä (1982-1994) duizend jaar na de ‘zeven dagen van brand’, een Apocalyps die een eind maakte aan de menselijke beschaving en de meeste ecosystemen. De laatste nog levende mensen wonen in losse nederzettingen, van elkaar gescheiden door een giftige dichte jungle.

Door de recente gebeurtenissen lijken sommige manga’s nu akelig profetisch. De tv-serie Tokyo Magnitude 8.0 (2009) beschrijft de mogelijke gevolgen van een gigantische aardbeving. Vrij klassiek volgen we niet alleen de avonturen van twee overlevenden, maar ook de manier waarop de hulpverlening op gang komt. De geplande heruitzendingen werden na de ramp opgeschort, net zoals de release van Zettai Zetsumei Toshi 4 ( Disaster Report 4) werd geschrapt. In deze spelreeks dient de gamer te overleven in een door catastrofe getroffen gebied, wat bemoeilijkt wordt door honger, dorst en vermoeidheid. De regering tegenwerken kan er zelfs gevaarlijker zijn dan de natuurramp. Aangezien deel vier zich zou afspelen in een door een aardbeving getroffen metropool, leek het weinig respectvol tegenover de slachtoffers om die nu op de markt te brengen.

Nog markanter is Taiyou no Mokushiroku of A Spirit of the Sun. In deze manga van Kaiji Kawaguchi hebben erupties van Mount Fuji en gigantische aardbevingen Japan in twee gescheurd. De Chinezen grijpen de macht in Noord-Japan, in het zuiden is het Amerikaanse leger baas. Tussen de regels door bespeur je een kritische blik op het Japan van de voorbije jaren. Het hoofdpersonage is een jongen die zeer vindingrijk is in het overleven. ‘Boven de wolken en de as, schijnt nog steeds de zon en blijft de hemel blauw’, is zijn mantra.

WAT NU?

Die toonbeelden van wilskracht en optimisme zijn schering en in slag. Veel postapocalyptische verhalen focussen niet op de catastrofe, maar op het verdere verloop. Coppens: ‘Rampen maakt Japan al duizenden jaren mee. Elke keer gaan ze er nadien met zijn allen tegenaan. Die spirit mis ik in de berichtgeving over Japan. In de populaire cultuur zoals de postapocalyptische manga vind je dat wel terug. Hoe zwartgallig de situatie in Akira ook is, er is een geloof in een betere toekomst. Nausicaä, Battle Angel Alita en Evangelion: telkens is er iets verschrikkelijks gebeurd, maar gaat het verhaal over hoe het nu verder moet en wat beter kan. Ik weet niet wat het woord volksaard betekent, maar duizend jaar ervaring met aardbevingen en vulkaanuitbarstingen kruipt in de kleren.’

DOOR NIELS RUELL

Japanoloog Luk Van Haute: ‘Japan ziet de natuur niet als een kwade macht. Het is geen slechterik die je moet bestrijden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content