‘IK ZIT PRECIES WAAR IK WIL ZITTEN’

Op een nacht heeft Damien Jurado een droom. Neen, een visioen. Hij ziet een utopisch stadje, een dolend rockidool en een fataal auto-ongeluk. Beelden zo helder dat de singer-songwriter uit Seattle er al twee wonderbaarlijke platen uit heeft gepuurd, waaronder het nieuwe Brothers and Sisters of the Eternal Son. ‘Ik hoef geen regels te volgen. Als ik het maar vóél.’

Damien Jurado heeft thuis een pasgeboren nakomeling in de wieg spartelen wanneer hij in Brussel aanspoelt voor promo en een optreden in Huis 23, het woonkamerzaaltje van de Ancienne Belgique. Onophoudelijk sms’end biedt hij moeder de vrouw in de uithoekstaat Washington morele steun: terwijl we elkaar beneden in het café begroeten, terwijl we de trap nemen, terwijl hij de akoestiek keurt op de piano die in Huis 23 tot het meubilair behoort. Vertellen doet hij joviaal en uitgebreid, maar ook afgemeten. Geen woord over de persoonlijke sores die maakte dat hij na Maraqopa (2012) opnieuw toevlucht zocht tot een songcyclus over dat gelijknamige, magische, onbestaande stadje. Jurado is een singer-songwriter pur sang, die zijn gedachten naar muziek vertaalt en daar niemand voor nodig heeft. Maar opbiechten is zijn stijl niet. Ook niet op Brothers and Sisters of the Eternal Son, zijn derde opeenvolgende samenwerking met producer Richard Swift (The Shins), en nog meer dan Maraqopa een feest van weelderig gearrangeerde, psychedelische folk. Opmerkelijk, want na een loopbaan van negentien jaar is dit de plaat waarmee de geblokte Amerikaan met de boterzachte stem zijn artistieke top bereikt.

DAMIEN JURADO:Maraqopa ging over een fictieve, wereldberoemde muzikant, iemand met het aanzien van John Lennon of Kurt Cobain, die zijn carrière als een baksteen laat vallen om zich terug te trekken in een stadje waar niemand zijn faam kent. Deze plaat vormt het vervolg daarop. Nadat de muzikant een auto-ongeluk heeft gehad, strompelt hij terug de stad in. Hij kan plots gedachten lezen, maar weet niet of hij dood is of nog leeft. Ja, vergelijk die insteek maar met de tv-serie Lost. Maar dan veel beknopter en rechtlijniger uitgewerkt. (lacht) Gisteren vroeg iemand me bloedernstig of ik de plaat op lsd heb geschreven. Het antwoord is duidelijk: neen. Hoewel, best wel een gerede vraag, eigenlijk.

Viel er dan nog zoveel aan dat rocksterverhaal toe te voegen?

JURADO: Zeker. Maraqopa was gebaseerd op een ontzettend gedetailleerde droom. Nooit eerder had ik als het ware een film gezien terwijl mijn ogen gesloten bleven. Eigenlijk was ik helemaal niet van plan de draad weer op te pikken. Ik had op een bepaald moment twaalf andere songs klaar, en die zou ik een week later bij Richard in Oregon gaan opnemen. Op een dag zat ik een sigaret te roken met Jesse, de bassist van mijn band, met wie ik toen het huis deelde. Toen hij langs zijn neus weg vroeg hoe ik tegenover die nieuwe nummers stond, moest ik bekennen dat ik er niet genoeg in geloofde. Zijn voorstel: ga terug naar Maraqopa en maak de cirkel rond, maar dan nóg psychedelischer, zonder grenzen. Het was alsof hij een knop indrukte. Ik ben rechtgestaan om binnen meteen een nieuwe song op papier te zetten. Dat was Return to Maraqopa. De rest van de plaat heb ik in minder dan een week geschreven. En daarna ben ik ze bij Richard gaan opnemen, zoals gepland.

Wat heeft die droom je verteld over jezelf?

JURADO:Maraqopa is ook mijn toevluchtsoord geworden. Het is een plek in mijn hoofd waar ik tot rust kan komen, ongestoord naar mezelf kan kijken. Het leven is een aaneenschakeling van openbaringen – het mijne toch. Maraqopa heeft me doen inzien wie ik echt ben. Samenwerken met Richard was alsof de sluizen opengingen. Plots was alles mogelijk. Ik hoefde me niet meer tot een genre of stijl te beperken. Toen ik aan het eind van de vorige eeuw – want zo lang geleden komt dat me voor – Rehearsals for Departure opnam, mijn tweede plaat, had ik een zenuwinzinking. Daarna was ik nooit meer dezelfde. De volgende plaat was Ghost of David, die ik in mijn uppie thuis heb opgenomen – dat maakt die plaat zo speciaal, het meeste ‘mij’. Vanaf de dag dat ik vier jaar geleden voor het eerst met Richard werkte, voor Saint Bartlett, daagde het me dat al mijn andere platen eigenlijk totaal niet ‘mij’ waren. Omdat ik daarop probeerde iets of iemand te zijn die ik niet ben. De vraag was dus: wie ben ik? Wellicht is het geen toeval dat ik die droom ongeveer in die zoekende periode heb gedroomd. Want Maraqopa en Brothers and Sisters of the Eternal Son formuleren alsmaar duidelijker wordende antwoorden. De nieuwe plaat puilt uit van de invloeden: latin, progrock, indie, psychedelica, Beach Boys. Muzikaal is dit een heel opwindende periode. Omdat ik het gevoel heb dat ik in een voorwaartse beweging zit. Saint Bartlett, Maraqopa en Brothers and Sisters verhouden zich tot elkaar als conceptie, geboorte en opgroeien. Dit is de tweede fase van mijn leven, en niets of niemand kan me tegenhouden. Van nu af sta ik voor alles open.

Op Maraqopa waren de meest voorkomende woorden ‘free’ en ‘light’. Is het voor een voormalige punkrocker niet vreemd om je pas halverwege de veertig waarlijk bevrijd te voelen?

JURADO: Hola. Het is manifest onwaar dat punkrock gelijkstaat met vrijheid. Punkrock is net heel gereglementeerd. Als tiener die naar Crass en Minor Threat luisterde, was het mij min of meer verboden ook van Bob Dylan, King Crimson, Howlin’ Wolf of Al Green te houden. Die attitude vond ik bullshit. Daarom was ik zo blij toen Moby me vorig jaar vroeg om aan een van zijn nieuwe nummers mee te werken. Er is niemand met wie ik nooit zou willen samenwerken, dude. Wie me ooit opbelt, mijn antwoord zal luiden: hell yeah! Maakt niet uit of het Katy Perry is, of Daft Punk. Ik zit precies waar ik wil zitten. Dat dat me vele, vele jaren heeft gekost, kan me niet bommen.

Je bent onderwijzer geweest. Je hebt ook geschilderd. Is muziek niet meer dan een optie voor je?

JURADO: Wat bedoel je?

Een bezigheid die je probleemloos voor een andere zou kunnen inruilen.

JURADO: Sure. Maar zo is het met alles. Ik zou hier en nu mijn telefoon kunnen pakken en het label bellen: ‘Damien hier. Ik zit in België, maar weet je wat: ik kap ermee.’ Dan vlieg ik vanavond naar huis en dat was het dan. Makkelijk. Dat ik hier zit, is mijn eigen keuze. Dit is mijn job, het betaalt de rekeningen.

Je bent christen. Speelt dat een rol in je werk?

JURADO: Natuurlijk. Net zoals het feit dat ik van folk hou, of in Seattle woon. Het is iets wat deel uitmaakt van wie ik ben, dus dat komt ook tot uiting in mijn muziek. Ik ben net zoals iedereen, man. Ik hou van Jezus, maar ik ben allesbehalve het stereotype van de evangelische Amerikaan. Geloof is iets persoonlijks. Ik hoef geen kerkelijke instructies of allerlei regels te volgen. Als ik het maar vóél. Ik ben trouwens muzikant, geen missionaris met bekeringsdrang. De liefde voor mijn kinderen dringt evengoed tot mijn liedjes door. Het laatste nummer op de plaat, Suns in Our Mind, is direct door hen geïnspireerd.

Over inspiratie gesproken: ik ga ervan uit dat het Maraqopaverhaal verwijst naar Jim Sullivan, een minder bekende singer-songwriter uit de sixties die op een dag daadwerkelijk van de aardbodem is verdwenen.

JURADO: Inderdaad, er zijn gelijkenissen. Maar eerlijk: ik wist vóór die droom niet wie Jim Sullivan was. Het bizarre is dat ik zijn plaat U.F.O. uit 1969 inmiddels als de beste beschouw die ooit door mijn handen is gepasseerd. Omdat ze letterlijk een jaar lang mijn cd-speler niet heeft verlaten. Ik ben erdoor geobsedeerd geraakt. Die foto op de achterkant alleen al: een silhouet van een eenzame man in een woestijnvlakte. Het was alsof dat beeld recht uit mijn droom kwam.

Elliott Smith is een andere geestverwant met wie het slecht is afgelopen. Het verschil is dat je hem, net als Kurt Cobain, persoonlijk hebt gekend. Heb je je ooit aan hen gespiegeld?

JURADO: Jazeker. Zij hebben me precies de valkuilen van deze business aangewezen. Tik op YouTube maar eens ‘Nirvana’ en Olympia’ in, een stad in Oregon. De eerste show met Dave Grohl in de band, fantastisch optreden, maar helaas een van hun laatste intieme ooit. Volgepakte zaal, kids buitelen het podium op, de band amuseert zich rot. Daarna zoek je op ‘Kurt Cobain’ en ‘In Utero tour’. Man, wat een gigantisch verschil. En daar wil ik niet naartoe. Hetzelfde gebeurde met Elliott Smith, op kleinere schaal weliswaar. Hij kwam uit zaaltjes zoals dit hier en ging voor duizenden mensen spelen die grotendeels over zijn muziek heen kletsten. De laatste keer dat ik hem live heb gezien, kon ik hem zelfs niet horen. Daarom maak ik heel bewuste, duidelijke beslissingen in mijn carrière. Voor de komende tournee had ik makkelijk in grotere zalen kunnen staan en meer tickets verkopen. Maar dat wil ik niet. Geef mij maar ruimtes als deze. Ik wil mensen het gevoel geven dat ze iets bijzonders meemaken. En dat kan alleen als het ook speciaal is voor mij. Een van de beste dingen van punkrock was het directe contact. Je kon de zanger letterlijk aanraken als je dat wilde. In zijn microfoon zingen. In zijn nek springen. Met hem rondhangen na het optreden. Daarom blijf ikzelf na mijn optredens ook altijd lang plakken. Ik sta open voor alle vragen en opmerkingen van fans. Dat vind ik belangrijk. Ik wil me niet verschuilen achter een enorm podium of dranghekkens.

Wat zou je anders doen mocht je opnieuw kunnen beginnen?

JURADO: Geen interviews meer geven – no offence. (lacht) Waar het muziek tegenwoordig aan ontbreekt, is volgens mij intimiteit en mysterie. Kijk, ik heb punkrock ontdekt op mijn dertiende, met de soundtrack bij de cultfilm Repo Man. In die dagen was er nog geen internet. Muziekbladen als Rolling Stone schreven niet over Black Flag of de Misfits. Als je toen een plaat kocht, wist je geen jota van die band. Je kon alleen maar met wijde ogen op de hoes afgaan. En dat deed je. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Terwijl je die plaat aan flarden draaide. Noem me ouderwets, maar dat lijkt me een waardevoller ervaring dan op Twitter lezen dat een band ’s middags een goeie taco heeft gegeten, of niet?

BROTHERS AND SISTERS OF THE ETERNAL SON

Uit bij Secretely Canadian. Damien Jurado speelt op 19/2 in de Handelsbeurs in Gent, handelsbeurs.be

DOOR KURT BLONDEEL

Damien Jurado ‘ALS JONGE PUNKROCKER MOCHT IK EIGENLIJK NIET NAAR DYLAN OF KING CRIMSON LUISTEREN. DIE ATTITUDE VOND IK BULLSHIT. MOBY, KATY PERRY, DAFT PUNK: ER IS NU NIEMAND MET WIE IK NOOIT ZOU WILLEN SAMENWERKEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content