In Hardziek, het komieke, klinkende auteursdebuut over obsessie van en vergelding van televisiemaakster Sarah Denoo, trekt de chronisch onbehouwen, geschifte en geile dertiger Clara Vandervurst alle aandacht naar zich toe. ‘Oké, misschien is het geen echte thriller. Maar er wordt wel veel in geschoten.’

‘Ik noem een kut een kut’, stipt de Kortrijkse Sarah Denoo (34) terloops aan, wanneer we in een zijwegel van ons gesprek kort halthouden bij het onbeschaamde en door sommigen als on-Vlaams bestempelde karakter van haar eersteling. Dan is de woordenschat van de door lust én liefde bezeten Clara een stuk uitgebreider. Vooral wanneer ze zich de hardheid van haar minnaar Vince voor de geest haalt, of gewoon de hand aan zichzelf slaat. Dan vliegen onvermoede synoniemen als shaved heaven of home entertainment center van de bladzijden op. Inderdaad, Hardziek is van de poes. Maar dankzij een – weliswaar traag ontwikkelde – pointe en een karrenvracht aan woordgrapjes toch ook veel meer. Voor wie bereid is dat te zien, tenminste.

Sarah Denoo: Het boek was nog niet uit toen ik voor een nationale krant – waarvan ik de naam maar niet zal noemen – al een uitgebreide fotoshoot mocht doen. Bedoeld voor een groot artikel in de weekendeditie. Ik was verrast en blij: ‘Amai, ik moet hier echt wel een goed boek hebben geschreven!’ Toen ik een uur later naar de journaliste belde, vertelde ze me dat er misschien toch een vergissing was gebeurd. Ze had de opdracht gekregen om ‘iets te doen rond de Vlaamse Fifty Shades of Grey‘. Waarschijnlijk had ze vlug de achterflap bekeken en de woorden seks, lust en minnaar zien staan. En toen was ze het boek ook gaan lezen. Dág interview. (lacht) Hilarisch. Maar kom, ze hebben nu wel een hoop foto’s van mij.

Was Hardziek een verhaal dat al lang lag te sudderen?

Denoo: Eigenlijk niet. Dat is nu de moeilijkste vraag die je kunt stellen: waarom heb je een boek geschreven? Ik heb daar geen sluitend antwoord op. Ik ben voor mijn werk wel veel bezig met taal en verhaal – ik ben eindredacteur voor televisie. Elk mens hangt aaneen van de verhalen, fijne en pijnlijke. Ik dacht dat het wel eens leuk zou zijn om er een hoop in een hutsepot te draaien. Gemengd met elementen uit mijn eigen leven, maar ook met dingen die ik bij anderen heb opgepikt. Ik krijg nu voortdurend de vraag of dit een autobiografisch boek is. Neen, maar voor Clara heb ik wel met heel veel persoonlijke dingen gespeeld. Ik heb ook een tweelingzus, ik werk ook voor televisie, ik heb ook astma. Er gebeurt iets raars als je elementen uit de realiteit overneemt. Veel mensen in Kortrijk zeggen me dat ze bepaalde types in het boek herkennen. In Brussel, waar ik werk, hoor ik precies hetzelfde. Terwijl dat dus helemaal niet kan. Ik vind het wel goed dat ik erin geslaagd ben zo te misleiden.

Wist je dat uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts zich op de fictie wilde storten, en dus openstond voor aanbiedingen?

Denoo: Neen. Ik werkte bij Café Corsari en had een brochure gekregen met hun catalogus. Ik wist toen zelf nog niet wat ik precies aan het doen was – een wijvenboek schrijven, dacht ik. Ik lees echt veel te weinig, dus wist ik veel. Maar in die brochure viel me op dat zij geen romans uitgaven. Terwijl me dat commercieel wel interessant leek. Toen heb ik hen een e-mail gestuurd: ‘Hé, ik ben hier met iets bezig, misschien kunnen we iets voor elkaar betekenen.’ Ik heb hen mijn onvolledige manuscript bezorgd en had onmiddellijk prijs. Dat was nogal belangrijk, om al in zo’n vroeg stadium bevestiging en aanmoediging te krijgen. Ik heb hen wel meteen gezegd wat de verhaallijn zou zijn en vooral hoe ik wilde eindigen. Want anders zouden ze zich misschien niet aan mij gewaagd hebben.

Ja, dat einde. Laten we vooral niets verklappen, maar bruuskeren doet het wel.

Denoo: Mijn doel was een boek te schrijven dat een what the fuck?-reactie zou teweegbrengen. Maar toch wilde ik ook dat mensen die het voor een tweede keer zouden lezen de clou meteen zouden doorhebben. Ik vond het plezant om er hier en daar aanwijzingen in te verweven. Dat zorgt toch voor een andere dimensie. En vooral: ik heb de indruk dat het einde wérkt. Want het boek begint nogal heftig. Dan kon het slot er niet voor onderdoen.

Clara’s je-m’en-foutisme doet makkelijk aan Brusselmans denken.

Denoo: Nochtans ben ik pas onlangs begonnen in mijn eerste boek van hem. Maar ik heb hem wel eens ontmoet. Toen ik met een fameuze writer’s block te kampen had nog wel. Ik zat compleet vast, en toevallig was hij toen bij Café Corsari. Mijn collega’s drongen erop aan dat ik hem over mijn boek zou aanspreken. Ik dacht er niet aan, want volgens mij staat er elke dag wel een grietje voor zijn neus dat zegt: ‘Hé Herman, ik heb ook een boekje geschreven.’ Maar goed, ik stond er dan maar over te babbelen tegen zijn ex-madam. Waarop ze zich omdraait en zegt: ‘Hé Herman, Sarah is een boekje aan het schrijven.’ (lacht) Ik zat toen net in de fase dat ik mijn hoofdpersonage kotsbeu was. Heel ambetant. Dus ik vertel hem dat, in de veronderstelling dat hij me als gelijkgestemde ziel zou toevertrouwen dat zoiets heel normaal is. In plaats daarvan begon hij me keihard uit te lachen. ‘Wat, je personage beu, hoe is dat nu mogelijk?’ Het probleem is dat ik niet tussen de soep en de patatten kan schrijven. Als er geen hele dag voor mij openligt, begin ik er niet aan. Het is eens gebeurd dat ik drie maanden geen letter heb geschreven. Dan kost het moeite om elke keer weer in dat personage te raken. Mijn boek honderdvijftig keer herlezen, zoals ik effectief heb gedaan: daar moest ik toch mee opletten, zei hij.

Geen debutant komt zomaar uit het niets. Heeft je Nederlands docerende vader, tevens de schrijver en dichter Joris Denoo, de deur voor je opengeduwd?

Denoo: Mijn liefde voor taal heb ik van hem, natuurlijk. Maar mijn moeder is minstens even taalvaardig. We kramen soms nogal wat uit thuis. Maar ik voelde niet de behoefte om ook eens een boek te schrijven louter omdat mijn vader dat had gedaan. Hij heeft Hardziek zelfs nooit gelezen voor het in de winkel lag. Ik heb hem enkel mijn synopsis laten zien, op een A4’tje. Daar heeft hij wat feedback op gegeven. En er twee taalfouten uit gehaald. (glimlacht)

Tussen Clara en haar tweelingzus Louise botert het niet bepaald.

Denoo: Dat is de rode draad: twee tweelingzussen die met elkaar opgescheept zitten. En dat absoluut niet fijn vinden. Maar heel expliciet wilde ik dat niet naar voren schuiven. Het moest blijken uit situaties. Al zijn er ook best leuke momenten. Wat dat betreft heeft het verhaal niets met mijn eigen leven te maken. Ik ben dolgelukkig met mijn tweelingzus Hanne. We zijn van thuis uit altijd gestimuleerd om onze goesting te doen. We zaten nooit in dezelfde klas en liepen nooit gelijk gekleed. Ik studeerde fotografie in Gent, mijn zus menswetenschappen in Torhout. Compleet ander leven, compleet andere vriendenkring. Eigenlijk heb ik maar één keer last gehad van mijn zus, toen ze het in haar hoofd had gestoken om in de politiek te gaan. Heel Kortrijk hing vol met levensgrote affiches van haar. En dus ook van mij. (grijnst)

Je werkt voor televisie, bent researcher geweest voor Paul Jambers en eindredactrice bij De Pfaffs. Het kan niet anders of die ervaringen hebben je enige inspiratie aangereikt.

Denoo: Toen ik bij De reporters van Paul Jambers begon, was mijn eerste thema ‘onstuitbaar libido’. Ik was daardoor gefascineerd, en nog steeds, dus uiteraard heb ik dat in het boek gebruikt. Ik vond dat eigenlijk allemaal maatschappelijk relevante thema’s. Ik mocht binnentreden in arena’s waar ik anders nooit was gekomen. Parenclubs en hoerenkoten, bijvoorbeeld. En altijd kun je zeggen: ik zit hier voor mijn werk. (lacht) Rondneuzen en er nog voor betaald worden ook! Ik ben heel nieuwsgierig, ik wil altijd alles weten van iemand. Ik ga ook graag op café, en op de duur had ik een heel netwerk van plekken waar ik af en toe iets ging drinken en waar ze wisten welke job ik had. Dat zijn de mensen die verhalen voor mij sprokkelen. Gelijk waar ik kom in Vlaanderen, altijd is er wel iemand die ik ken. Dan loop je met je moeder over straat en steken de vreemdste figuren hartelijk hun hand naar je op. (lacht)

Eindredactie bij De Pfaffs: wat mag men zich daarbij voorstellen?

Denoo: We kregen hun agenda’s doorgespeeld en kwamen daar heel veel over de vloer. Voor de rest lieten ze ons maar filmen. Ik ben toen een beetje deel geworden van de familie. Alleen al omdat ik ze meer zag dan die van mij. Men heeft heel vaak gedacht dat een en ander in scène was gezet, maar ik kan je garanderen dat dat niet zo was. Wij arriveerden met de camera’s en Sam lag nog in zijn bed, Kelly was ergens bezig en Jean-Marie deed zijn administratie of was foto’s aan het signeren. We hebben die mensen geportretteerd op de enige manier waarop dat kon: in al hun kwetsbaarheid en eigenheid. Het was een programma dat je met veel liefde moest maken. Het was perfect mogelijk om hen de grond in te boren, maar niemand zou daar iets aan gehad hebben. Drie leuke jaren waren dat.

Het debuut is er nu uit. Wat brengt de toekomst op schrijfvlak?

Denoo: Ik merk dat ik nog steeds heel hard met Clara in mijn hoofd zit. Ik heb nog geen afscheid van haar kunnen nemen. Mocht ik nu aan een tweede boek beginnen, zou ik meteen weer beginnen te schelden. (glimlacht)

In Clara’s tirades tegen onze oosterburen laat ze geen cliché onbenut.

Denoo: Ik weet echt niet waar die anti-Duitse sentimenten vandaan komen. Ik ben een heel verdraagzaam mens, laat dat duidelijk zijn. Ook een dierenvriend en zo. Clara viseert veel mensen, ze is kwaad op de wereld. Ze spreekt uit haar hart, maar in een foute taal.

En ze begint plots in memoriams te schrijven.

Denoo: Ik lees graag begrafenisannonces. En bijsluiters. (lacht) Vooral die begrafenisannonces fascineren mij. Intriest, zoals ik in het boek schrijf, maar ook heel persoonlijk. Ik beeld me altijd meteen in wat daarachter zit, hoeveel mensen op dat moment aan het wenen zijn. Of net niet. In het boek vraagt Clara zich hardop af of ze wel gemist zou worden door Vince. Of door íémand, want op dat moment is ze het bij haar vrienden serieus aan het verkloten.

Clara is zeer extreem in haar geschiftheid, heel agressief en assertief. Toch vervalt ze makkelijk in clichés als het over liefde gaat, en wordt ze sentimenteel. Dat contrast heb ik doorgetrokken naar het hele boek. Toen ik het nog aan het schrijven was, heb ik het een aantal mensen laten lezen. Ook daar was de feedback tegenstrijdig. Sommige mensen vonden het heel grappig. Maar mijn beste vriendin belde me bezorgd op: ‘Hé Sarah, ça va met u?’ Ze vond het nogal zwaar. Eigenlijk was ik wel blij met die verdeelde reacties.

In dat geval: Hardziek wordt geafficheerd als een thriller, maar ik ben er niet zo zeker van of dat wel klopt.

Denoo: Ik weet het zelf ook niet goed. Maar als een thriller betekent: spelen met de lezer, dan is het er een. Misschien staren mensen zich te zeer blind op de whodunit, met rechercheurs en rechtbanken. Maar hé, je kunt in elk geval niet ontkennen dat er veel in geschoten wordt. (lacht)

Hardziek

Uit bij Borgerhoff & Lamberigts.

De moordzomer

Knack Focus selecteerde 40 nieuwe pageturners voor een (ont)spannende zomer. Alle info: demoordzomer.be

Volgende keer Mons Kallentoft – Engelwater

Door Kurt Blondeel – Foto’s Jef Boes

Sarah Denoo

‘Herman

Brusselmans

heeft me keihard

uitgelachen:

“Wat,

je personage beu,

hoe is dat

nu mogelijk?”‘

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content