Het is alweer vijf jaar geleden dat Leonardo DiCaprio dankzij ‘Titanic’ tot ‘King of the World’ werd gekroond, en in die tijd zijn er heel wat troonpretendenten opgestaan. Maar dit voorjaar komt de 28-jarige droomprins zijn plaats autoritair weer opeisen.

‘GANGS OF NEW YORK’Vanaf 8/1 in de bioscoop

Een dubbele uppercut, dat heeft Leonardo DiCaprio voor de concurrentie in petto, en wat voor één. DiCaprio speelt de hoofdrol in zowel Gangs of New York van Martin Scorsese, als in Catch me if You Can van Steven Spielberg, waarin hij naast Tom Hanks staat. Zowel Gangs als Catch worden nu al getipt voor de oscars in maart. Het zit er dus dik in dat de jonge acteur opnieuw de meedogenloze schare fans en de media zal moeten trotseren. En vooral de paparazzi dan, die hij snerend scumbags noemt nadat ze van zijn leven na Titanic een hel maakten.

‘Ik wil een acteur zijn, géén superster’, beweert de populairste acteur in Hollywood, om zijn low profile te verklaren – zo kwam hij bijvoorbeeld op de Oscaravond niet opdagen, terwijl Titanic elf keer genomineerd was en zelfs met het beeldje voor Beste Film ging lopen. ‘Al van toen ik zes jaar oud was en kinderen op televisie zag, wist ik wat ik wou aanvangen met mijn leven. Na vijftig audities mocht ik uiteindelijk opdraven in een spotje, en ik was er dol op. Ik trek me niets aan van de rest. Echt waar: ik ben voor geen meter geïnteresseerd in het geld of de roem.’

DiCaprio ambieert een lange carrière met verschillende rollen. Maar sinds Titanic zag je hem enkel – in een bijrol nog wel – in Celebrity van Woody Allen en in The Beach, de losse flodder die Trainspotting-regisseur Danny Boyle afvuurde met hem in de hoofd-rol. Leonardo’s probleem is natuurlijk dat hij riskante rolletjes wil, in navolging van de rollen die hij speelde in de minder conventionele prenten uit zijn periode voor Titanic. Zoals What’s Eating Gilbert Grape? waarin hij het mentaal gehandicapte broertje van Johnny Depp gestalte gaf, een prestatie waarvoor hij een oscarnominatie kreeg. Of The Basketball Diaries, DiCaprio als heroïneverslaafde, en Total Eclipse, waarin hij eventjes integraal naakt te zien was als de zelfdestructieve homoseksuele dichter Rimbaud die en passant oudere collega Verlaine sodomiseert. En dan was er ook nog de MTV-versie van Shakespeares Romeo & Juliet.

Maar nu hangt er aan de superster een prijskaartje van twintig miljoen dollar, waardoor hij art house-films aan zijn neus ziet voorbijgaan. Na zijn Titanic-avontuur kon hij zich niet vinden in de aanbiedingen. ‘Ik ben niet happig op big Hollywood films‘, geeft hij toe. ‘Ze zijn te clichématig naar mijn smaak. Ik wil films met inhoud, ik wil films maken die een uitdaging vormen, zowel voor mezelf als voor het publiek en ik wil interessante, complexe personages spelen die onderhoudend zijn, anders raak ik te vlug verveeld.’

‘Mijn smaak werd gevormd door mijn vader. Toen ik opgroeide, werd ik omringd door zijn vrienden, vrijwel allemaal heel rare eclectische mensen en kunstenaars’, beweert Leo- nardo over zijn vader George die een straatkunstenaar was en later een underground-striptekenaar werd (hij hielp mee aan The Nine Lives of Fritz the Cat). ‘Mijn opvoeding was een onderdeel van de hele jarenzeventiggeneratie. Mijn pa toonde voortdurend de kunstwerken van zijn vrienden en in het weekend dweilden we alle boekwinkels af. Ik voel me aangetrokken tot de under-groundkunstwereld, en ik ben er sterk door beïnvloed. Niet dat ik anti- Titanic ben, of gekant tegen het personage dat ik in die film speelde, maar ik ben een jonge acteur die tracht te experimenteren en verschillende personages en filmstijlen wil uitproberen.’

Na vijf lange jaren vond DiCaprio eindelijk drie geschikte Hollywoodprojecten met filmmakers die hij bewondert: naast de nieuwe films van Martin Scorsese en Steven Spielberg is er ook de biopic van Alexander de Grote door Baz Moulin Rouge Luhrman, die we ten vroegste mogen verwachten tegen kerstmis 2003.

Eerst is er het epos van Scorsese dat ondertussen al twee keer werd uitgesteld. Gangs of New York speelt zich af in het Lower Manhattan van 1860. Leo speelt de fictieve figuur Amsterdam Vallon, een Iers bendelid dat op weerwraak zint nadat zijn vader werd vermoord door Bill the Butcher, een rol voor Daniel Day-Lewis. Leonardo kreeg het script drie jaar geleden onder ogen, toen hij in Thailand de voorbereidingen trof voor The Beach. Vooraleer hij het script goed en wel gelezen had, wist DiCaprio al dat hij de rol zou aanvaarden. ‘Ik had geen flauw idee waarover het ging, maar de titel in gedachten veronderstelde ik dat het een film was over enkele kerels in Hell’s Kitchen (een beruchte wijk in New York, nvdr). Meer van belang voor mij was dat ik wilde werken met Scorsese. Dat klinkt als een afgrijselijk flets cliché waarmee iedere acteur wellicht zou komen aandraven, maar in mijn geval is het méér dan de waarheid.’

In feite was het een levenslange wensdroom van Leonardo om met Scorsese te mogen werken. Het ging zelf zo ver dat hij op zijn zeventiende van agent wisselde, in hoofdzaak omdat ze hem beloofd hadden een ontmoeting met Scorsese te kunnen versieren. Terwijl hij het script doorlas, vond DiCaprio dat het onderwerp – de bloederige rivaliteit tussen de oorspronkelijke Euro-Amerikanen en de nieuwe Ierse immigranten in Manhattan – ‘een fascinerende leerervaring’ zou zijn. Fascinerend was zeker ook zijn samenwerking met Daniel Day-Lewis. Toen de opnames begonnen op de set in Cinecittà in Rome, stond Day-Lewis erop dat iedereen hem Bill noemde. Zelf sprak Day-Lewis onafgebroken met het New Yorkse accent van zijn personage en bracht hij zijn dodelijke razernij met zich mee op de set; een geestes-toestand die hij aanwakkerde door iedere morgen loeihard Eminem te draaien terwijl hij zijn work-out deed.

‘Ik had verhalen gehoord over method actors die op het eind van de dag geen afstand nemen of kunnen nemen van hun personage, maar ik voelde me nooit geïntimideerd door Day-Lewis’, vertelt DiCaprio. ‘Als ik met hem aan iets wilde werken, had ik nooit het gevoel dat hij zijn slagersmes tussen mijn ribben zou planten. Ik was zijn gedrag vlug gewoon.’ Niettemin deelt DiCaprio de acteermethode van Daniel Day-Lewis niet. Hij glimlacht: ‘Ik ben niet het type acteur dat zijn personage meedraagt buiten de set. Het gaat me goed af om een knop om te draaien als ik thuis zit – then the character is gone with the wind.’

De draaidagen werden flink overschaduwd door roddelverhalen over DiCaprio’s feestjes in Rome, die in de weg zouden hebben gestaan van zijn verplichtingen op de set. Zowel producer Harvey Weinstein als Scorsese verdedigen Leonardo. Weinstein bezweert ons: ‘Leo’s nachtelijke escapades? Ik zal je eens vertellen wat hij zo laat op de avond aan het doen was: hij werkte dan nog aan het script. Dit was een werk van liefde. Dat hele verhaal is volledig overdreven!’ Scorsese voegt eraan toe dat geen van de ‘problemen’ op de set van de over-budgetpro-ductie iets te maken hadden met DiCaprio. ‘Ik moet je zeggen dat dat jochie er wàs. We hebben nooit geschillen gehad en ik heb me nooit moeten opwinden over vermoedelijke nachtelijke fratsen.’ ‘Wélke nachtbrakerij?’, vraagt de ster na het horen van de beschuldiging. ‘Nooit!’

Omdat het zolang duurde vooraleer Gangs of New York het grote scherm bereikte (zie chronologie), komt de film bijna tegelijkertijd uit met Spielbergs Catch Me If You Can – die hier vanaf 12 februari in de bioscoop komt – die in het begin van 2002 werd opgenomen. Leonardo speelt daarin Frank Abagnale, een beruchte zwendelaar die als tiener in de jaren zestig een resem mensen oplichtte. Tom Hanks vertolkt de FBI-agent die hem op de hielen zit. Het duurde twintig jaar vooraleer Abagnales autobiografie werd verfilmd, en net zoals bij Gangs of New York, haalt de film enkel en alleen het scherm bij gratie van de ster en zijn grote macht. Toen Leonardo zijn contract tekende, had de film nog geen regisseur; DiCaprio was degene die Spielberg zover kreeg dat hij de taak op zich wou nemen.

‘Ik wilde de film draaien, omdat Abagnales autobiografie mijn lievelingsboek is, en ik écht die gast wilde spelen’, zegt Leonardo die de authentieke Abagnale, nu 54 jaar oud, enkele dagen opzocht om vragen te stellen over de misdrijven die hem op 21-jarige leeftijd in de gevangenis deden belanden. ‘Er waren een hoop conversaties waarin Frank zich onbewust niet realiseerde dat hij bepaalde dingen deed om mensen te misleiden. Ik zei bijvoorbeeld dat hij zich een ander accent aanmat en zijn stem manipuleerde, en hij zei, ‘Nee, dat was ik niet’. Mijn personage geeft zich onder andere uit voor vliegtuigpiloot, advocaat en dokter. Als je iemand vindt die zo goed is in zwendelen, komt het als iets natuurlijk over bij hen, snap je? Dat is wat ik geleerd heb door dit personage te spelen. Hij was een volkomen natuurlijk acteur.’

Hetzelfde kan gezegd worden van DiCaprio die nooit naar toneelschool is gegaan maar niettemin de grootste ster van zijn generatie werd. Het kereltje dat zijn naam ontleent aan een Leonardo da Vinci-schilderij in een Italiaans museum, waar zijn zwangere moeder hem voor de eerste keer voelde schoppen, zegt dat hij ‘altijd’ al acteur heeft willen zijn. Opgegroeid in een miezerige buurt in het arme deel van Hollywood, sliep hij op kartonnen van undergroundstripverhalen – hij verwijst naar zijn speelruimte als ‘een schroothoop met crackverslaafden om de hoek en een bordeel op het eind van de straat. En er was veel geweld.’

Zijn ouders waren liefdevol maar ook onconventioneel. Zijn vader George en moeder Irmaline ontmoeten elkaar op het City College in New York en gingen niet veel later weer uit elkaar toen Leonardo werd geboren. Maar ze bleven op hetzelfde perceel wonen, elk in een verschillend optrekje met een gedeelde tuin, en ze voedden Leo – zoals hij door familie en vrienden wordt genoemd – op met de hulp van Georges nieuwe vrouw Peggy, een aerobicslerares.

Het was Leo’s oudere stiefbroer, Adam Ferrar, die de ster inwijdde in het acteren. Een buurman raadde Peggy aan om Adam mee te nemen naar een agent en toen Adams carrière op gang raakte, zag Leo de aandacht die zijn broer kreeg en wilde hij hetzelfde. ‘De eerste keer dat ik een agent probeerde vast te krijgen, was ik zeven jaar oud’, herinnert hij zich. ‘Ze wilden mijn naam veranderen in Lenny Williams omdat ze vonden dat Leonardo DiCaprio te primitief-exotisch klonk. Ik weigerde.’ Na vijftig mislukte audities won hij een rol in een spotje voor een auto: ‘Ik was er weg van. Ik werd betaald om iets te doen dat ik graag wilde, en ik hoefde niet naar school.’

Vanaf zijn dertiende voerden zijn ouders hem naar audities en hielpen ze hem met zijn dialogen. ‘Ze hebben me steeds onvoorwaardelijk gesteund en mijn leven niet gestuurd’, zegt Leonardo die nog steeds een hechte band met beide ouders heeft. ‘Ik praat dagelijks met hen: ik kom goed met ze overeen en ik wil ze gewoon in mijn leven. Ze werken ook voor mijn productiebedrijfje want wie kan ik nu beter vertrouwen met mijn carrière dan mijn bloedeigen ouders?’

Leonardo woont in een Los Feliz-huis in Los Angeles ter waarde van drie miljoen dollar. Toch beweert hij dat er niet veel veranderd is in zijn leven, en dat zijn oude vrienden er te allen tijde voor hebben gezorgd dat hij met beide voeten op de grond bleef. ‘Ze waren een fundamenteel element om ervoor te zorgen dat ik dingen niet te serieus neem’, zegt Leo, wiens grootste hobby is ‘gestoorde kunst’ – artiesten als Robert Williams, Eric White en Mark Ryden – te verzamelen, een passie die hij overerfde van zijn vader. Terwijl hij sterke emoties uitdraagt op het scherm, beweert hij weinig emoties te hebben in het dagelijkse leven: ‘Ik word zelden boos, en ik huil amper. Ik kan ergens opgewonden over raken, maar nooit overdreven vrolijk of droevig.’

Na Titanic werd iedere beweging die DiCaprio maakte nauwkeurig gevolgd, opgeblazen en zelfs uit de tabloidduim gezogen. Overal volgden paparazzi en fans hem op de voet. In plaats van dat het hem tot kluizenaarschap dreef, zoals dat bij John Travolta het geval was na Saturday Night Fever en Grease, aanvaardde Leonardo de tol van zijn roem. ‘ Titanic was een fenomeen en er zouden hoe dan ook vette krantenkoppen verschijnen, wat er zich ook mocht afspelen in mijn leven. En er bestond geen manier om dat in de hand te houden. Er bestond ook geen handboek voor me. Ik kon niet naar de boekhandel gaan en een boek meegrissen waarin stond hoe ik met die beroemdheid moest omgaan: iets als The Idiot’s Guide to Stardom of Being Famous for Dummies. Er was geen enkele manier om mij daarop voor te bereiden. Dus kon ik er enkel maar voor kiezen géén kluizenaar te worden – of iemand die zijn hele leven toewijdt aan een beschermd afgesloten leven.’ Was hij populair bij de meisjes vóór de rest van de wereld ook aan zijn voeten kwam liggen? ‘Ik was niet bepaald de stoere dekhengst’, antwoordt hij met een zelfgenoegzame glimlach. ‘Ik probeerde hen aan het lachen te brengen en zij vonden me best wel schattig, maar ik was nooit de in een leren jas gegoten cool guy.’

Ondanks zijn drie nieuwe films die binnenkort uitkomen, vermoedt Leonardo niet dat hij zijn populaire status ten tijde van Titanic zal evenaren. ‘En ik zal ook geen moeite doen om die status weer te bekomen’, zegt DiCaprio die niet houdt van publiciteit. Of zoals hij het zelf stelt: ‘Ik wil zo droog, zo kleurloos en rotsaai zijn als mogelijk.’ En hij heeft nog steeds als doel zijn persoon een mysterie te houden. ‘Een langetermijncarrière heeft er veel te maken dat mensen niet goed begrijpen wie je bent’, besluit hij. ‘Er zullen altijd wel enkele nieuwe facetten aan je zijn als menselijk wezen, en ik wil ze beetje bij beetje vrij kunnen geven. Ik wil niet dat iedereen weet wie ik ben en wat ik denk.’

(P.D.)

‘Toen ik beroemd werd, bestond er geen handboek, een ‘Being Famous for Dummies’. Er was geen enkele manier om mij daaR op voor te bereiden. Mijn enige keuze was om geen kluizenaar te worden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content