‘IK WIL VERDOMME NIET CYNISCH ZIJN!’

© WOUTER VAN VAERENBERGH

De paus was er, Beyoncé en Pearl Jam speelden in Central Park, en Stromae schreef geschiedenis in een uitverkocht Madison Square Garden. Maar wij waren in New York voor een bezoek aan Trixie Whitley, zendmast op mensenmaat.

Uptown Manhattan, zaterdagavond. Trixie Whitley rookt een sigaret op het dak van Terminal 5, een concertzaal op West 56th Street, ergens tussen Broadway en de Hudsonrivier. Twee verdiepingen lager laten enkele duizenden fans zich het concert van Lianne La Havas welgevallen, waarbij ze het regelmatig op een extatisch krijsen zetten. Maar in de ogen van Whitley pakken zich donderwolken samen.

‘Ik vind het jammer dat ik soms zo jaded ben’, zo verbreekt ze na een paar minuten haar stilzwijgen. Ze bedoelt dat ze niet makkelijk onder de indruk is, als muzikant, maar ook als toeschouwer. En hoe dat behalve een zegen ook een vloek kan zijn.

La Havas is sterk begonnen, met Green & Gold uit haar jongste album Blood, waarbij de zangeres haar vertrouwde gitaar heeft ingeruild voor een basexemplaar. Maar hoe langer de half Griekse, half Jamaicaanse op het podium staat, hoe meer de ingestudeerde trucjes, de automatismen en de gladgestreken plooien merkbaar worden. En dat irriteert Whitley: ‘Muziek is, zonder overdrijven, heilig voor mij. Wanneer ik muzikanten zie of hoor die muziek niet met de nodige egards behandelen, vraag ik me telkens af waarom ik er zo veel moeite in steek. Dan wind ik me op, omdat iedereen talent heeft – ook Lianne La Havas, voor alle duidelijkheid – maar niet iedereen zijn talent koestert met het heilige vuur dat het verdient. Dat is niet alleen respectloos tegenover de muziek, maar ook jammer voor het publiek.’

Stilte.

DE PADEN VAN DE TWEE MUZIKANTES hebben elkaar al eerder gekruist, in de periode dat de grote platenfirma’s om Whitleys krabbel dongen. De A&R-verantwoordelijke van Warner UK had er toen geen geheim van gemaakt dat ze twijfelden tussen haar en La Havas. ‘Het werd Lianne. Toen haar eerste plaat verscheen, begreep ik ook waarom. Haar muziek, haar stem, haar gemengde afkomst: het is een heel mooi, afgelijnd pakketje, véél makkelijker om te marketen dan ik. Ik bedoel maar: ik word al ambetantwanneer ze me omschrijven als gewoon ‘een zangeres’.’

Door de luidsprekers op het rokersplatform luisteren we naar wat zich beneden in de concertzaal afspeelt. Elke noot valt netjes op het juiste moment op de juiste plaats. Perfectie, het kan saai klinken.

‘Je hebt McDonald’s en je hebt Exki, die zogezegd gezonde keten’, vervolgt Whitley. ‘Allebei fastfood, alleen op een andere manier in de markt gezet. Met muziek is het precies zo. Wat betekent ‘authenticiteit’ vandaag nog, en hoe herken je die? Hoeveel mensen proeven nog het verschil tussen een home-cooked meal en Exki? Willen ze dat wel proeven? En zo ja, is er een manier om het te leren? Want dat is wat ik wil, mensen een home-cooked meal serveren. Ik wil een connectie maken, een ervaring bieden die je nergens anders kunt krijgen. Ben ik dan een idealist? Blijkbaar. Maar wat moet je anders met je leven, als je geen idealen hebt?’

Stilte.

‘Echt, ik heb nu zó’n zin om te spelen of te schrijven’, flapt ze er plots uit. Haar ergernis is haast tastbaar: ‘Maar op dit moment zou ik héél kwaad spelen of schrijven.’

En net dan wandelt een kortgerokt meisje met lange geblondeerde lokken voorbij, vervaarlijk wankelend op veel te hoge hakken. ‘Birthday girl’ staat op haar gouden kroontje. We wisselen een korte blik uit en schieten hardop in de lach. Ik suggereer Whitley dat ze misschien inspiratie kan putten uit juffrouw Verjaardag. ‘Iedereen kan een inspiratie zijn, en ik hoop oprecht dat zij vanavond haar goesting krijgt, zelfs als dat middelmatige seks betekent met een kerel die vooraf een slappe fastfoodburger naar binnen heeft gespeeld. Als dat haar gelukkig maakt, dan is dat goed.’

Stilte, heel even.

‘Godverdomme! Als iedereen zijn lat eens wat hoger zou leggen, zou de wereld dan geen betere plek zijn? Begrijp me niet verkeerd, ik wil niet oordelen, absoluut niet. Niet over dat meisje, niet over Lianne La Havas, over niemand. Ik wil niet judgemental zijn, maar soms is het zo fucking moeilijk om de grens te trekken tussen kritisch zijn en oordelen.’

EEN DIK UUR LATER, IN GREENPOINT, de wijk in Brooklyn waar Whitley tegenwoordig thuis is. We zitten in bar Alameda. Ze serveren er goede cocktails – en het is tenslotte zaterdagavond. Nog voor de bodem van het eerste glas bereikt is, walst een bekend gezicht binnen: Chris Morrissey, bassist en musical director in haar nieuwe groep, in gezelschap van zijn maat Grey. Na de hartelijke verwelkomingen – New Yorkers kussen niet, ze knuffelen – ventileert Trixie haar frustraties verder. ‘Ik wil verdomme niet cynisch zijn!’ zo vat ze de avond voor het nieuwe gezelschap samen. Het klinkt als een waarschuwing aan haarzelf. Het is misschien wel de zin die haar het beste samenvat.

* * *

TWEE DAGEN EERDER, LOWER Manhattan. Ik krijg drie dagen om het verhaal los te peuteren achter Porta Bohemica, Whitleys nieuwe, tweede album. Het is een moeilijke bevalling geworden, en het was niet de enige bevalling: in januari verwelkomden Trixie en haar vriend Bram dochter Phoenix C. Whitley Lefevre.

Twee kindjes op de wereld zetten op korte tijd: niet evident. Vooral niet als eentje een plaat is die ook nog gepromoot moet worden. ‘Mijn leven on hold zetten, zit er niet in’, zegt de jonge mama, maar haar eigen mama, Hélène – ‘ook geen doorsneemoeder trouwens’ – is in New York en past op de baby. De zwoele nazomer nodigt uit tot een wandeling, en Trixie laat de stad zien waar ze een kleine tien jaar geleden als jonge vrouw van zeventien arriveerde met twee draagtassen vol vinyl, een koffer en een sluimerende ambitie.

Het wordt een walkdown memory lane, kriskras door West Village. Van het speelpleintje Green Below, met openluchtzwembad, naar het ball field op de hoek van 6th Avenue en Houston Street, waar ze ging rollerbladen. ‘Het is bizar,’ vertelt ze onderweg, ‘maar verschillende muzikanten met wie ik in de loop der jaren gespeeld heb, blijken afkomstig uit Houston, waar ook mijn pa geboren is.’ Gitarist Sam Cohen (die haar flankeerde op Pukkelpop, en op platen van Norah Jones en Shakira heeft gespeeld), maar ook drummer Mark Kelly (tegenwoordig aan de slag bij The Roots), en Stephen Barber, die de strijkersarrangementen op haar eerste album Fourth Corner (2013) schreef, delen hun geboortestad met wijlen Chris Whitley.

‘Ik wilde lange tijd ab-so-luut niet in mijn vaders voetsporen treden, no way!’ Maar de muzikaliteit liet zich niet temmen, geeft ze toe, terwijl we aankomen in Minetta Street, waar het gezin Whitley met de kleine Trixie een appartementje betrok toen het eind jaren 80 vanuit Gent arriveerde. Haar kamer bood uitzicht op een klein parkje dat er vandaag fris besprenkeld bij ligt, maar waar destijds andere dingen dan sproeiwater werden gespoten. Vlak achter de hoek ligt Cafe Wha?, de dive bar waar Jimi Hendrix, Bob Dylan en The Velvet Underground ooit begonnen. Op een steenworp ligt Washington Square Park, waar Chris Whitley ooit bijkluste als straatmuzikant, en waar hij in 1980 een Gentse reisagent en bluesliefhebber leerde kennen. Motorcrossfanaat Whitley kende België als het land van meervoudig wereldkampioen Roger De Coster. Met geleend geld stapte hij in 1981 op een vliegtuig en uiteindelijk belandde hij in Gent. Zeven jaar later keerde hij terug naar Amerika, met vrouw en kind. Na de scheiding van haar ouders, als tiener, verhuisde Trixie met haar moeder opnieuw naar Gent.

Via de winkel van gitaarbouwer Rick Kelly – vaste klanten: Bill Frisell, Dylan, Richard Thompson – passeren we een terras waar Trixie weifelend halt houdt. ‘Wacht even, ik moet hier iemand gedag zeggen.’ Die iemand is Carla, eigenares van The Greenwich Village Bistro, waar de zeventienjarige Trixie Whitley dienster was nadat ze andermaal de oceaan was overgestoken. ‘Ik kreeg mijn muzikale honger niet gestild in België’, vertelde ze twee jaar geleden, bij de release van Fourth Corner. New York, waar haar vader woonde, leek de logische uitweg, maar niet de gemakkelijkste. Zelfs met een dubbele nationaliteit kom je er niet zomaar aan de bak als zeventienjarige. Dat ze bij Carla terechtkwam, was puur toeval: ‘Ik zette mijn bagage neer en liep opnieuw de deur uit, op zoek naar werk. Twee straten verder stapte ik bij Carla binnen. Ze was een soort pleegmoeder voor een hele roedel verloren gevallen, heb ik niet veel later beseft. Dat ik nog veel te jong was om achter de bar te staan, moet ze geweten hebben, en toch heeft ze zich over mij ontfermd. Hier, aan de piano, die er nu niet meer staat, heb ik Strong Blood geschreven.’ Strong Blood is het titelnummer van haar eerste ep, opgedragen aan haar vader, die toen ze het schreef op sterven lag. Strong Blood is de ep die ze aan Daniel Lanois gaf, die haar later vroeg voor zijn band Black Dub. The Greenwich Village is een bistro met muziekgeschiedenis.

* * *

VRIJDAGNAMIDDAG, FIFTH AVENUE, HET MoMA. Trixie Whitley, houder van een lidkaart, komt hier vaak over de vloer. In ons gezelschap: Jeff Taylor, een muzikant uit New Jersey die ze in ons vorige interview haar buddy noemde en die ze meevroeg als gitarist op de Europese tournee van Fourth Corner, ‘om te kunnen lachen en onnozel doen’. Taylor is haar pil tegen de melancholie en de druk. ‘Trixie is een menselijke antenne’, vertelde hij eerder in onze plaats van afspraak, Peter Pan’s Donut Shop. ‘She feels everything around her, deeply. Gelukkig vangt ze niet alleen veel op, maar zendt ze ook het een en ander uit.’

Vandaag is de toegang tot het museum gratis en kun je hier over de toeristenkoppen lopen. Terwijl Taylor in de massa verdwijnt, glippen Whitley en ik weg naar de binnentuin. ‘Hier zit ik graag, met een kunst- of fotografieboek op de schoot, om te schrijven of mijn hoofd leeg te maken.’ Dat soms chaotische hoofd van haar, ze heeft eraan moeten werken voor de nieuwe plaat. Zelftwijfel en zelfkritiek moesten plaatsruimen voor helderheid en geloof in eigen kunnen: ‘Ik moest me leren overgeven aan mijn intuïtie en mijn creativiteit. Dat is tricky, want sommige artiesten gaan, als ze zich helemaal hebben overgegeven, de zelfdestructieve toer op. Dat heb ik zelf kunnen vaststellen, door mijn… verleden.’

Praten over vader Chris Whitley, en vooral zijn overlijden, doet ze nog steeds liever niet. Ook bij hem was de creatieve bron woelig. Wie wil horen welke duivels hij te bedwingen had, moet maar eens naar zijn tweede, aardedonkere album Din of Ecstasy (1995) luisteren. Van zijn dochter zul je het niet vernemen.

Overgave, daar ging het over. De volgende stap was aanvaarding: ‘Leren omgaan met mijn… ja, allé, mijn talent.’ Het komt er eerst wat hakkelend uit, maar ze herpakt zich snel: ‘Ik vecht niet meer tegen de talenten die ik heb. Erbuiten ben ik soms nog altijd niet op mijn gemak, maar muziek is mijn safety zone.’

En het moederschap en het relativeringsvermogen dat bij een kind komt kijken? Trixie draait met de ogen. Want kon de Belgische pers bij haar eerste plaat moeilijk om het verhaal van haar vader heen, dan leest u de komende weken alles over de impact van de jongste Whitleytelg. ‘Ik probeer mijn privéleven zo goed mogelijk af te schermen,’ zegt ze, ‘maar tegelijk ben ik een open boek, dus tja…’

En weer dooft een zin uit.

Dat haar zwangerschap niet gepland was, vertelt ze, en bovendien midden in de opnames viel. Opnames die in het teken stonden van de controle loslaten, van de muze haar gang laten gaan, van intuïtie. ‘En toen wilde ik per se de plaat af hebben voor ik moest bevallen, en liep alles uiteraard weer vast. Acht maanden ver in mijn zwangerschap móést ik het wel loslaten, en dat is de ommekeer geweest. Vijf weken na de geboorte van Phoenix – my guardian Buddha – zat ik opnieuw in de studio en kon ik mijn kraan wél volledig opendraaien. Eigenlijk heb ik dus twee platen afgewerkt, maar sommige songs van de eerste sessieperiode houden we voorlopig achter de hand. Ook de platenfirma vond dat er gerust wat meer luchtige songs op de plaat mochten.’

Zegt ze fijntjes.

‘As we grow older / Imagine me closer to you / This space between us / Won’t separate my love for you’, zingt ze in Closer, de laatste song die ze schreef en opnam voor Porta Bohemica. En néén, die tekst gaat niet over één iemand in het bijzonder, benadrukt Whitley: ‘Het thema ‘ruimte’ loopt door de hele plaat: relationele ruimte, maatschappelijke ruimte, filosofische ruimte… Closer gaat over hoe ruimte nooit ergens tussen kan staan, zolang je jezelf deel maakt van die ruimte. Elimineer de ruimte door er middenin te gaan staan, snap je?’

Space is the place, zoals jazztronaut Sun Ra ooit zei. ‘Precies. Alles en iedereen is connected, maar dat is voor veel mensen blijkbaar een te complex, te abstract idee. En het is nochtans zo simpel! We’re all in this together, people!‘ Trixie Whitley, de militante, de rusteloze ziel ook. Ze lacht, maar een titel als Porta Bohemica, naar een treinverbinding tussen Hamburg en Praag, vraagt er natuurlijk om. Voor Trixie is ‘bohemien’ hoegenaamd geen overblijfsel van geitenwollensokkentijden: ‘Het woord krijgt tegenwoordig vaak een negatieve bijklank. Alsof het verkeerd is om je niet te willen binden aan één plek of een afgelijnd bestaan. Ik hoop dat ik nooit mijn ‘plek’ vind, eerlijk gezegd. Dan ben ik maar rusteloos. Dan ben ik maar een rebel, dan ben ik maar een anarchist. Wie tegenwoordig geen anarchist is, is blind. Die is niet wakker.’

* * *

ZATERDAGNACHT, GREENPOINT, stamkroeg Alameda. En of Trixie Whitley wakker is. ‘Ik wil verdomme niet cynisch zijn!’ ‘Don’t worry,’ sust Grey, de maat van haar klankbord Chris Morrissey, ‘you’re beautiful, baby.’ Ook in New York zien ze haar graag. Naast zingen, songs schrijven en performen is dat een van haar grote talenten: zich omringen met de juiste mensen, met mensen die haar uitdagen, maar ook geruststellen. En Morrissey heeft goed nieuws: behalve drummer Chris Vatalaro (u vindt zijn naam terug op albums van Brian Eno, Sam Amidon, en Mark Ronson) heeft ook toetsenist en muzikaal prijsbeest Daniel Mintseris (rechterhand van Annie Clark bij St. Vincent) toegezegd voor haar tourband. ‘O, maar nu ben ik echt wel wreed content’, zegt ze, met van opwinding opengesperde ogen. De komende tournee zal Trixie vaker zangeres zijn, legt Morrissey uit, zonder gitaar of piano: ‘Haar stem en haar zang zijn haar grootste kracht. Met deze band willen en kunnen we dat volop uitspelen.’ Iets om naar uit te kijken, maar Trixie Whitley – anarchist, anticonformist, moeder, dochter, idealist, artiest – zal nooit ‘gewoon’ een zangeres zijn.

PORTA BOHEMICA

Uit op 23 oktober via Unday. Op 30/11 en 1/12 presenteert ze haar nieuwe album in de Ancienne Belgique. Het eerste van die concerten is al uitverkocht. Alle info: abconcerts.be

DOOR JONAS BOEL – FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH

Trixie Whitley : ‘JE HEBT MCDONALD’S EN JE HEBT EXKI, ALLEBEI FASTFOOD, ALLEEN OP EEN ANDERE MANIER IN DE MARKT GEZET. MET MUZIEK IS HET NET ZO: HOE KUN JE NOG ‘AUTHENTICITEIT’ HERKENNEN? EN WILLEN MENSEN DAT NOG?’

Trixie Whitley : ‘IK WILDE PER SE DE PLAAT AF HEBBEN VOOR IK MOEST BEVALLEN. UITERAARD LIEP ALLES WEER VAST EN ZAT IK VIJF WEKEN NA DE GEBOORTE VAN PHOENIX WEER IN DE STUDIO, MAAR DÁT IS WEL DE OMMEKEER GEWEEST.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content