Dominique Soenens
Dominique Soenens Freelancejournalist

Peter Van den Begin heeft voor het eerst sinds lang weer plankenkoorts. Na meer dan vijf jaar ? het debacle en het plotse vertrek bij ‘Ten Oorlog’ niet meegerekend ? keert hij terug naar zijn roots, het theater.

Door Dominique Soenens

‘De krippel’, Olympique Dramatique, vanaf 16 januari op tournee.

Had je heimwee naar toneel, na al die jaren?

Peter Van den Begin: Het begon inderdaad te kriebelen. Ik had nochtans lange tijd geen zin meer in theater. Het is fout gelopen tijdens Ten Oorlog. De opeenvolging van de seizoenen begon zwaar te wegen en door wat er gebeurde tijdens de koningsdrama’s had ik er mijn buik van vol. Door voor televisie te gaan werken, ging het plots heel snel. Stany en ik begonnen de smaak te pakken te krijgen, we kregen appreciatie, waardoor er van toneel niets meer in huis kwam. De tijd vloog voorbij: het is intussen van Vrijen met dieren geleden dat ik met theater bezig was. Dat is minstens vijf jaar geleden.

Je hebt nu niet even de buik vol van televisie?

Van den Begin: Nee, absoluut niet. Ik zou het liefste televisie en theater combineren. Maar ik had nu gewoon zin om weer op de planken te staan en te zien hoe het meevalt: spreekt het me nog altijd zo aan? Dat zal ik pas na 16 januari weten, de dag van de eerste voorstelling. Maar ik heb nu sowieso een aangename werkperiode achter de rug. Eens we aan het repeteren waren, leek het alsof het pas van gisteren geleden was. Het enige vervelende was dat ik ernaast nog andere dingen moest doen en ook heel wat optredens met El Tattoo del Tigre moest afwerken.

‘Debby & Nancy Laid Knight Show’ houdt ermee op. Waarom?

Van den Begin: De formule was nog niet opgebruikt en ook de kijkcijfers waren nog goed, maar het begon steeds moeilijker te worden om goede gasten te vinden. We leven in een heel klein land. Tijdens de tweede reeks voelden we al dat het moeilijk werd om mensen te overtuigen om naar de studio te komen. Als je uiteindelijk terechtkomt in een circuit van – met alle respect – gasten van tweede en derde garnituur, dan raak je uitgeput en is de pret er vlug af. Heel jammer. Debby & Nancy lag voor ons heel dicht bij theater spelen. Het was alsof we elke week een première hadden, zonder dat we goed onze tekst kenden. De voldoening was ook even groot als bij een goede voorstelling, omdat het met een live publiek was, met mensen die dichtbij zaten. Ook Raf en Ronny stopt wellicht, maar we zijn volop bezig met het voorbereiden van nieuwe dingen. Eventueel programma’s waarvoor we meer áchter de schermen werken. Hetzij door er voor te schrijven, te regisseren of te produceren.

Je hebt de afgelopen jaren wellicht heel wat voorstellen uit de toneelwereld. Waarom koos je voor Olympique Dramatique?

Van den Begin: Hun manier van werken bevalt me enorm. Olympique Dramatique is een groepje van jonge mensen van 24-25 jaar die een tekst zoeken die hen gezamenlijk inspireert of intrigeert en er dan met een gezonde dosis anarchie en veel spelplezier tegenaan gaan. Dat laatste was heel belangrijk voor mij, omdat het daaraan ontbrak toen ik enkele jaren geleden afhaakte bij Ten Oorlog. Ik heb Olympique Dramatique enkele keren aan het werk gezien en het werkte aanstekelijk. Ik kreeg zin om zélf op de planken te staan. Ze spelen toneel vanuit de buik, ze onderzoeken wat ze met een tekst kunnen doen door te repeteren. Dat is de manier van werken waar ik me vroeger goed bij voelde. Ook bij de Blauwe Maandag Compagnie was er een clubje van gelijkgestemden dat op die manier werkte.

Jullie spelen zonder regisseur: wat is daar de bedoeling van?

Van den Begin: Je wordt verplicht om als speler zélf na te denken en te onderzoeken. Het nadeel ervan is dat het soms moeilijk is om met zeven een knoop door te hakken, heb ik intussen gemerkt. Maar na het lezen van het script was ik helemaal overtuigd: de omstandigheden bij Olympique Dramatique zijn ideaal om opnieuw aan de slag te gaan. Het is een rustige manier om opnieuw te beginnen. Bij de andere voorstellen die ik kreeg, had ik dat duidelijke gevoel niet. Ofwel moest ik in Nederland gaan spelen, ofwel werken met mensen die ik niet kende. Dat zag ik niet zitten.

In het voorjaar sta je met Jan Decleir op de planken voor het Toneelhuis: dat is het serieuze werk?

Van den Begin: Dat is iets helemaal anders. Bij Olympique Dramatique is de druk minder groot, maar dat wil niet zeggen dat ik dit stuk minder ernstig neem. We hebben minder middelen, waardoor we wel creatief moeten zijn. Olympique Dramatique heeft een projectsubsidie van 100.000 euro gekregen, voor zeven mensen. Ver spring je daar niet mee. Maar het is niet zo dat ik het ene hoger aanschrijf dan het andere. Ik probeer alles met evenveel passie en ernst te doen, of het nu toneel, film of televisie is. Trouwens, met mensen als Frank Focketyn, Jan Decleir en regisseur Tom Van Dyck zal het er tijdens Bloedarmoe ook niet zo serieus aan toegaan ( glimlacht).

Mis je de automatismen met Stany niet, nu je weer op de planken staat?

Van den Begin: Dat valt mee. Ik werk nu met een fijne ploeg, het klikt goed tussen ons. Het is natuurlijk altijd zoeken en aftasten, zeker als je zonder regisseur werkt. Maar het is ook fijn om dat opnieuw mee te maken. Je leert veel bij door dat zoeken en tasten.

Gaat het duo Crets-Van den Begin even uit elkaar?

Van den Begin: Nee, want Stany en ik zijn bloedbroeders. Dat is een verbond dat al lang geleden gesmeed is, toen we samen bij de Blauwe Maandag Compagnie speelden. We blijven samenwerken, in de eerste plaats voor televisie. Ons contract met VTM loopt in principe af in maart, binnenkort moeten we dus gaan onderhandelen. We weten ook dat het soms fijn is om dingen apart te doen, los van elkaar. Het weerzien erna is des te aangenamer. Stany regisseert en schrijft veel meer. Dit jaar speel ik ook in twee producties. We hebben afgesproken dat we dringend samen iets moeten doen voor toneel.

Stany en jij hebben al diverse keren gezegd dat jullie drama wilden maken voor televisie. Hoe staat het daarmee?

Van den Begin: We hebben daar ambitieuze plannen voor, maar het zal van de zenders afhangen wat ervan in huis komt. Blijven ze ons zien als twee grappenmakers of geven ze ons het vertrouwen om ons ook op het vlak van klassiek drama te ontwikkelen? Het is voor ons tijd om ook op dát vlak eens iets te doen. Maar het wordt afwachten, want het zijn geen goedkope projecten. Dat kan een struikelblok vormen. We zijn er volop mee bezig, maar concreet kan ik er nog niet veel over zeggen. Stany en ik zijn scenario’s aan het ontwikkelen. Willem Walleyn, met wie ik Film 1 heb gedraaid, schrijft ook mee. We zullen in de eerste plaats aankloppen bij VTM, maar we beseffen dat dit soort dingen niet makkelijk te slijten is. Het is een kwestie van vertrouwen.

Je speelde al vaak in komische stukken en programma’s. Is musiceren, acteren en regisseren voor jou in de eerste plaats ‘amuseren’?

Van den Begin: Mensen entertainen, aan het lachen brengen, is de basis waar ik altijd van vertrek. Daar ben ik ook in opgegroeid: mijn vader was acteur in het Antwerpse variététheater Ancienne Belgique. Als kind ging ik daarnaar gaan kijken. Als ik zelf naar theater of film ga, dan moet het voor mij een groot amusementsgehalte hebben. Anders spreekt het mij niet aan. Dat wil niet zeggen dat een film of een stuk niets kan bijbrengen of ontroerend kan zijn. Maar zelfs dán valt het voor mij onder de noemer entertainment. Het intellectuele is aan mij niet echt besteed. Mits goed in elkaar gestoken kan álles voor mij, maar als ik een theater binnenstap, wil ik ontroerd, geboeid of geamuseerd worden. Dat standpunt huldig ik ook als acteur, regisseur en muzikant. Dat wil absoluut niet zeggen dat ik samen met Stany geen nieuwe horizonten wil verkennen of dat we niet geïnteresseerd zijn in fictie of drama voor televisie.

De kans is groot dat we jullie dit jaar niet meer op televisie zien?

Van den Begin: Ik heb in elk geval niet veel plaats meer in mijn agenda. Wellicht verschijnen we niet met onze kop op het scherm, nee. Maar het kan goed zijn dat we nog een pilootaflevering opnemen van een van de dingen waarop we aan het broeden zijn. We zijn bezig met een fictief documentaireprogramma, dat we misschien in maart gaan uittesten.

Dat klinkt als ‘In de Gloria’.

Van den Begin: Het is nog niet concreet genoeg om er op dit moment méér over te zeggen, sorry. We zijn alles nog aan het schrijven en het uitproberen.

Hoe erg zou je het vinden om niet meer voor televisie te werken?

Van den Begin: Ik vind niets erg wat dat betreft. Het zou alleen jammer zijn als het om projecten gaat waar we volledig in geloven en die we niet kunnen realiseren. Want intussen hebben we er veel tijd en energie in gestopt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content