‘IK WIL LOL TRAPPEN’ – THOR

Met Thor, een 3D-spektakel over de Noorse dondergod, dendert Kenneth Branagh voor het eerst het walhalla der blockbusters binnen. De Britse regisseur over de superhelden van Shakespeare én die van Marvel Comics. ‘De filmgoden werken in ondoorgrondelijke wegen.’

Christopher Nolan, Bryan Singer, Zack Snyder of desnoods Michael Bay: dat zijn de regisseurs die je verwacht wanneer Hollywood weer eens van een dure comicverfilming als Thor moet bevallen. Wie in elk geval niet tot de usual suspects behoort, is Kenneth Branagh.

Geef toe: waarom zou het voormalige wonderkind van de Royal Shakespeare Company zich bezighouden met stripfiguren? En waarom zou de maker van Henry V (1989), Much Ado About Nothing (1993) en Hamlet (1997) zich aan een popcornspektakel in 3D wagen?

Om het geld? Voor de kick? Of omdat hij, ondanks zijn intellectuele imago, altijd al een fan is geweest van Marvel Comics, de stripfabriek achter superhelden als Spider-Man, X-Men, The Hulk, Iron Man en Thor?

Als we Branagh mogen geloven – en waarom ook niet – was dat laatste nochtans de hoofdreden waarom hij eind 2009 toehapte toen Marvel hem tot ieders verbazing vroeg of hij geen film over Thor wilde regisseren. Het toeval wil dat de strips van Marvelgoeroe Stan Lee over de oud-Noorse dondergod net zijn jeugdige favorieten waren.

‘Ik herinner me zelfs nog exact de dag en de plaats waar ik mijn eerste Thoralbum kocht’, vertelt Branagh met jongensachtig enthousiasme. ‘Het was in Belfast in een krantenwinkel naast de kerk waar ik met mijn broer naar de mis was geweest. Onze fantasie was al compleet op hol geslagen door de Bijbelse heldenverhalen over Samson, en dan zagen we plots die Marvelstrip over Thor hangen, met zijn massieve schouders, zijn stoere bast en zijn hamer dreigend in de aanslag. Mijn zakgeld had meteen zijn bestemming gevonden.’

De Thorfilm mag voor Branagh dan een jongensdroom zijn die op zijn vijftigste in vervulling gaat, de productie liep allesbehalve van een leien dakje. Lang voor Branagh aan boord werd gehaald, zat Spider-Man-menner Sam Raimi in de regiestoel, tot die het project na jaren plotten en plannen en meerdere studio- en scenariowissels in 2005 definitief opgaf.

Daarop haalde Marvel, dat door het succes van de Spider-Man– en X-Men-franchises inmiddels tot een hitfabriek was uitgegroeid, de Britse Stardust-maker Matthew Vaughn binnen. Die stond eind 2008 zelfs op het punt om met de opnames te beginnen. Tenminste: tot het voorziene budget van honderdvijftig miljoen dollar plots ontoereikend bleek om diens ambities te realiseren en de release opnieuw werd uitgesteld.

Dat Branagh ondertussen een gaatje in zijn drukke agenda had gevonden en bovendien een grote Thorfan bleek, was voor Marvel een geschenk uit het walhalla. Twee jaar en 1309 CG-shots later is het resultaat eindelijk klaar om de multiplexen te bestormen. Geloof ons: veel shakespeareaans drama hoef je niet te verwachten.

Branagh haalt alle digitale donderslagen, klatergouden decors en imposante Vikinghelmen uit de Hollywoodkast en toont hoe de jonge Noorse dondergod (spierbal Chris Hemsworth) door zijn vader Odin (Anthony Hopkins) om zijn hoogmoed uit het godenrijk Asgard wordt verbannen. Vervolgens krijgt Thor het in een Amerikaans boerengat aan de stok met zijn jaloerse broer Loki (Tom Hiddleston), al kan de gevallen blonde god gelukkig rekenen op de steun van de charmante wetenschapster Jane (Natalie Portman).

Het blijft toch bizar dat een Shakespearekenner als jij een blockbuster over een stripfiguur maakt.

Kenneth Branagh: Dat Marvel zo avontuurlijk of zo zot was om aan mij te denken, was ook voor mij een complete verrassing. Anderzijds hebben ze nog aparte keuzes gemaakt die achteraf wonderwel zijn uitgedraaid. Denk maar aan Jon Favreau die Iron Man regisseerde met nota bene Robert Downey Jr. in de hoofdrol. In het geval van Thor zullen de mythische wereld en de epische dimensie wel in mijn voordeel hebben gespeeld. Shakespeare schreef over de intriges binnen koninklijke families en mijn debuutfilm Henry V was een karaktergedreven actiespektakel met vechtende Europese royals. De Europese feel en iconografie van Thor had ik nodig. Iets oer-Amerikaans als Superman zou niets voor mij zijn. Daarnaast had ik ook de nodige ervaring met digitale effecten. In mijn Mozartfilm The Magic Flute zaten al vijfhonderd CG-shots. Bovendien wisten ze dat ik wekelijks twee, drie keer naar de cinema ga en van blockbusters houd. Het is niet zo dat ik enkel loodzware arthousefilms in zwart-wit bekijk.

Maar is het überhaupt mogelijk om in zulke machinaal gemaakte megaproducties je eigen persoonlijkheid te leggen?

Branagh: Goede vraag. Een blockbuster vraagt natuurlijk om een andere aanpak dan een Shakespearefilm. Het gaat meer om coachen, coördineren en bijsturen dan om elk aspect van begin tot eind overzien. Als je ziet hoeveel namen en afdelingen er op de credits staan, besef je dat zoiets onmogelijk is. Toch heb ik de producenten nooit gevraagd wat een Marvelfilm precies inhoudt, of aan welke parameters ik moest voldoen. Ik heb de Thorfilm gemaakt die ik zelf graag wilde zien. Het is een verhaal over een jonge prins die volwassen moet worden, wil hij zijn thuis en zijn troon terugzien – maar dan met goden, monsters, ijswerelden, ruimtereizigers en zelfs Anthony Hopkins. Als ik toch een typische Marvelfilm heb gemaakt, dan hebben ze het in elk geval leep aangepakt. (Grijnst)

Wat zijn je favoriete superheldenfilms?

Branagh: De oude Superman-films van Richard Donner. Hellboy vind ik ook geweldig. En de Batman-updates van Christopher Nolan. Nolan maakt van Batman een gecompliceerde en postmoderne figuur die met zijn krachten in de knoop ligt. Hoewel die aanpak wonderwel werkt, wilde ik van Thor een meer ouderwetse held maken. Hij ligt niet in de knoop met zijn krachten, hij ligt in de knoop met lui die niet doen wat hij zegt. (Lacht)

Thorbedenker Stan Lee is uitvoerend producent en heeft zoals steeds ook een cameo. Was hij niet de echte chef op de set?

Branagh: Stan is 86 intussen, maar hij heeft nog meer energie dan een donderslag uit Thors hamer. (Lacht) Ik heb vooraf met hem geluncht en hij zegt ook zijn mening op de set, maar hij dringt zich niet op. Hij is vooral blij dat zijn creaties tot leven komen. Ook zijn no-nonsenseaanpak is goddelijk. Weet je waarom hij een strip over de oud-Noorse goden heeft gemaakt? Omdat hij alle menselijke superhelden al had gehad en omdat hij die Grieken en Romeinen maar softies vond.

‘Thor’ zat jaren in ‘development hell’ en naar verluidt verliep ook de casting erg moeizaam.

Branagh: Over de voorgeschiedenis met Sam Raimi en Matthew Vaughn weet ik niets. Ik ben er pas bijgehaald toen zij het project al hadden verlaten. Dat het een moeilijke casting was, is logisch. Je hebt een kolos nodig die goed met wapens overweg kan en die aanvankelijk een arrogante kwast is, maar onderweg een innerlijke metamorfose ondergaat en uiteindelijk een nobele held blijkt. De acteurs die dat kunnen brengen, zijn niet dik gezaaid. We hadden enorm veel geluk met Chris Hemsworth, die na de eerste castingronde nochtans was afgevallen ten nadele van zijn broer. Blijkbaar werkte die echte broedertwist inspirerend, want als je Thor met zijn broer Loki ziet strijden, spatten het venijn én de compassie bij Chris van het scherm. (Lacht) De andere acteurs waren makkelijker te vinden. Anthony Hopkins en Natalie Portman hebben toegezegd zonder zelfs het script te hebben gelezen, en onze Loki, Tom Hiddleston, kende ik al van het theaterstuk Ivanov en de tv-serie Wallander(Branagh regisseerde twee seizoenen van de BBC-versie van de Zweedse crimiserie naar de romans van Henning Mankell; nvdr.).

Klopt het dat je hun personages op klassieke theater- en filmfiguren hebt gebaseerd?

Branagh:(Knikt) Deels wel. De strips geven wel een idee van wie ze zijn en wat hen drijft, maar aangezien ik zelf een acteur ben, weet ik dat het voor een cast nuttig is om het concreet te maken. Voor Loki heb ik Tom Hiddleston naar Peter O’Toole in The Lion in Winter en Lawrence of Arabia laten kijken. Niet om hem te imiteren, maar om dezelfde innerlijke drive te vinden. Natalie Portmans personage Jane is dan weer gebaseerd op de Amerikaanse wetenschapster Rosalind Franklin, een van de pioniers inzake DNA-onderzoek.

Branagh: Het is Strindberg niet, het is en blijft een grote zomerfilm. Dat verluchten met humor heb ik trouwens van Shakespeare geleerd. Telkens als het te ernstig dreigde te worden, stopte hij er een komische scène in. Wat gebeurt er nadat Ophelia net gestorven is en Hamlet van woede en verdriet dreigt te bezwijken? Er komen twee doodgravers de bühne op die met schedels lopen te klooien. In het geval van Thor leek het me evident dat je de wereld van Asgard en de moderne wereld met humor aan elkaar linkt. Ik herinner me nog dat de producer zei: ‘Ik begrijp het. Je wil een verheven genrefilm maken.’ Niet dus. Ik wil een entertainende film maken en lol trappen. (Lacht)

Was dat nodig omdat je laatste twee films – de Mozartopera ‘The Magic Flute’ (2006) en je remake van Joseph Mankiewicz’ klassieker ‘Sleuth’ (2007) – flopten aan de kassa?

Branagh: Het deed deugd, dat zal ik niet ontkennen. In zekere zin draag je bij grote producties als Thor minder verantwoordelijkheid omdat je maar één van de schakels in de machine bent – een belangrijke weliswaar, maar toch. Wat ik ook heb geleerd, is dat iets als ‘een afgewerkt script’ bij dit soort blockbusters niet bestaat. (Lacht) Oorspronkelijk speelde het verhaal zich volledig in Asgard af, maar dat vond ik te zweverig. Daarom heb ik het scenario een stuk aardser gemaakt. Letterlijk! Of het een hit wordt, weet ik niet, maar ik draai al lang genoeg mee om succes en mislukking te relativeren. Sleuth viel tegen, dat klopt. De tv-serie Wallander is wel een groot succes. Nochtans ben ik als mens en regisseur niet veel veranderd. Ik bedoel maar: de filmgoden werken in ondoorgrondelijke wegen.

Net als elke huidige blockbuster wordt ‘Thor’ in 3D vertoond. Was dat een verplicht nummertje of ben je een fan van die onnozele brilletjes?

Branagh: (Lacht) Beide. Ik beschouw 3D als een van de middelen die je als filmmaker ter beschikking hebt om een verhaal te vertellen. Het past ook bij films als deze. Ik wilde er absoluut een shot in van zes ruiters die over een regenboog door de ruimte galopperen. Begin daar maar eens aan zonder computers en 3D. Was 3D nodig? Misschien niet. Maar fun was het zeker.

THOR

Vanaf 27/4 in de bioscoop

DOOR DAVE MESTDACH

‘Of 3D nodig was? Misschien niet. Maar fun was het zeker.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content