Dictatoriale regimes, losgeslagen kapitalisme, religieuze hypocrisie… Al meer dan 35 jaar nagelt guerRilla- regisseur Costa-Gavras het onrecht genadeloos aan de schandpaal. Een terugblik op een filmcarrière op de barricades, van ‘Z’ tot ‘Le Couperet’.

Zoals Ernesto Guevera zich destijds omdoopte tot Che, zo laat Constantinos Gavras zich sinds jaar en dag aanspreken met Costa-Gavras. Sinds zijn oscar voor Z – een frontale aanval op het Griekse kolonelsregime uit 1969 – staat de Grieks-Franse regisseur te boek als een geëngageerd filmmaker die zijn kijkers een geweten schopt. De voorbije 36 jaar bleek geen moeite hem te veel om doofpotten open te wrikken of the powers that be een morele spiegel voor te houden – de aanblik was zelden fraai, maar dat was de realiteit ook niet.

Op zijn 72e heeft de in Parijs residerende Costa-Gavras nog niets aan strijdlust en felheid verloren. Zijn nieuwste film, Le Couperet, haalt keihard uit naar het neo-liberalisme, met het verhaal van een werkloze salesmanager die zijn collega’s uit pure frustratie letterlijk van de arbeidsmarkt veegt. De wraak van de zwakste, zeg maar, in een economisch bestel waar uitsluitend de wet van de sterkste geldt. In afwachting van de release: een overzicht van 36 jaar geëngageerde cinema.

Z1969

Kop van jut: Het Griekse kolonelsregime dat in 1963 het democratisch verkozen parlement opzijschoof door manu militari de macht te grijpen.

Plot: Wanneer een linkse politicus tijdens een demonstratie wordt vermoord, doet de rechtse regering er alles aan om het complot in de doofpot te stoppen. Enkel een moedige magistraat (Yves Montand) kan de waarheid aan het licht brengen.

Z is een protestfilm vermomd als politieke thriller, waarmee ik indertijd maar één bedoeling had: de wereld tonen wat er zich in 1963 in mijn vaderland had afgespeeld. Zelf had ik allerminst verwacht dat het zo’n succes zou worden. Toen ik met het script leurde, zei iedereen: ‘Wie is er nu in godsnaam geïnteresseerd in een vermoorde Griek? Er is geen liefdesverhaal, er zijn geen vrouwen en het hoofdpersonage verdwijnt al na tien minuten.’ Maar toch heeft Z de internationale druk op de militaire junta opgevoerd. Samen met La Battaglia di Algeri is het misschien wel een van de weinige films die effectief iets teweeg hebben gebracht in de politiek. Ikzelf heb er in elk geval het geloof aan overgehouden dat gewone burgers het verschil kunnen maken, en de moed om een hele carrière lang politieke thema’s te tackelen. 36 jaar na datum ben ik er nog steeds verschrikkelijk trots op. Omwille van die oscar, natuurlijk, maar ook omdat mijn documentaire camerastijl en snelle montage nadien navolging kregen. Dat Oliver Stone en Ken Loach de film vaak een grote invloed noemen, maakt het er natuurlijk alleen maar mooier op.’

L’AVEU 1970

Kop van jut: Het totalitaire communisme in het Tsjecho-Slowakije van de jaren vijftig.

Plot: Anton Ludvik (Yves Montand), die op het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt, wordt in de gevangenis gestopt, gefolterd en gedwongen schuld te bekennen aan landverraad. Gebaseerd op het waar gebeurde verhaal van Arthur London die in 1952 samen met dertien andere regeringsfunctionarissen werd veroordeeld door het stalinistische regime.

‘Weet je, de democratie is een mooie vrouw die we allen begeren. Maar ze is kwetsbaar en bovendien durft ze zich al eens te laten opvrijen door charlatans. Anders gezegd: ze heeft een nobel hart, maar is ook overspelig. Dat neemt niet weg dat ze de moeite waard blijft om voor te vechten, om te trachten de charlatans uit haar bed te houden. Er zijn namelijk geen andere vrouwen waarmee het zo bevredigend is om de liefde te bedrijven. Niet aan de rechterzijde – denk maar aan het fascisme – maar evenmin aan de linkerzijde, zoals het stalinisme heeft bewezen. Na Z werd ik her en der voor communist versleten, maar in werkelijkheid heb ik me nooit met radicale ideologieën ingelaten. Ik verfoeide niet alleen het fascisme van de Griekse kolonels, ik gruwde van álle totalitaire regimes, inclusief dat van Tsjecho-Slowakije. L’Aveu werd me indertijd niet in dank afgenomen. Voor de communisten û die me na Z op handen droegen en in Frankrijk nog heel wat politiek gewicht hadden û was ik plots een verrader, een nestbevuiler. Hoe durfde ik mijn kameraden te kijk te zetten? Een ding is zeker: veel vrienden heb ik met mijn films niet gemaakt.’

MISSING1982

Kop van jut: De militaire dictatuur van generaal Pinochet die in het Chili van de jaren zeventig en tachtig heel wat dissidenten liet ‘verdwijnen’.

Plot: Een Amerikaanse vader (Jack Lemmon) gaat in een Zuid-Amerikaans land op zoek naar zijn verdwenen zoon die journalist is. Gebaseerd op het waar gebeurde verhaal van Ed Horman.

‘Hoewel ze na Z al aan mijn mouw trokken, was Missing pas mijn eerste Amerikaanse film. Ik heb ooit zelfs 1 miljoen dollar geweigerd – indertijd een onwaarschijnlijk bedrag – om een remake te draaien van L’Aveu. Maar het interesseerde me niet om mezelf te kopiëren en ik had schrik dat de scherpe kantjes er af-gevijld zouden worden. Met Missing zag ik voor het eerst mijn kans schoon om een Amerikaanse film te maken. Het verhaal speelde zich niet af in de Verenigde Staten maar in Zuid-Amerika, ik kon een waar gebeurd verhaal vertellen dat me nauw aan het hart lag en bovendien kreeg ik van Universal nogal wat artistieke garanties. Ik moet zeggen: de film miste zijn effect niet, want hij gaf aanleiding tot een enorme diplomatieke rel. Uiteraard waren de Chilenen er niet mee opgezet – de film werd niet voor niets in Mexico gedraaid – maar ook de Amerikaanse ambassadeur in Chili heeft me toen een proces aangesmeerd wegens laster en eerroof, terwijl zijn naam niet eens werd vermeld. Sterker nog: zelfs Chili werd nergens vernoemd. Gelukkig wilde Universal van geen minnelijke schikking weten. We zijn juridisch tot het uiterste gegaan en uiteindelijk hebben we het proces gewonnen. Per slot van rekening vertelden we in Missing een politieke waarheid en in een democratie kan daar nooit een straf op staan. Wist je trouwens dat we met Missing de term ‘docu-drama’ hebben uitgevonden? In de verslagen van de rechter werd het begrip voor het eerst inhoudelijk, esthetisch en juridisch omschreven. Toch gaat Missing in essentie over een vader-zoonrelatie. Het is het archetype van de Amerikaanse vader die op zoek gaat naar zijn verdwenen zoon en hem in die tragische omstandigheden pas écht leert kennen. Al doende leert hij ook de ware aard van zijn eigen land kennen, dat lang niet zo vrijheidsminnend blijkt als het zich voordoet.’

HANNA K.1983

Kop van jut: De Israëlische haviken die geweld met geweld bekampen en weigeren in dialoog te treden met de Palestijnen.

Plot: Hanna K. (Jill Clayburgh) schippert zowel professioneel als emotioneel tussen joden en Arabieren in een door terreur, religieuze haat en armoede gekweld Jeruzalem.

‘Begin jaren tachtig was er niemand die op een genuanceerde manier over het conflict tussen de Israëli’s en de Palestijnen durfde te praten. Volgens de gangbare mening waren alle Palestijnen boze terroristen die onschuldige joden opbliezen en daarmee was de kous af. Alleen: de realiteit was net iets ingewikkelder. Twee generaties Palestijnen groeiden op in vluchtelingenkampen, hun economie werd met de steun van de Amerikanen – letterlijk – platgebombardeerd, en dan zwijgen we nog over het grondgebied dat de Palestijnen eenzijdig en buiten hun wil om ontnomen werd. Denk nu niet dat ik sympathiseer met zelfmoordterroristen die bussen opblazen. Maar ik vind het wél belangrijk om die vreselijke wanhoopsdaden binnen een sociale, economische en politieke context te plaatsen. Wat voor de één een terrorist is, is voor de ander een vrijheidsstrijder. Ten tijde van Hanna K. – toen er nog lang geen sprake was van Yitzak Rabin en de Camp David-akkoorden – waren zulke nuances nog taboe. De film werd nergens geaccepteerd, maar intussen heeft de tijd me gelijk gegeven en wordt Hanna K. hier en daar weer op televisie vertoond. Vorig jaar ben ik er zelfs mee naar het filmfestival van Haifa getrokken. Een en ander stemt me daarom matig optimistisch. Toch vrees ik dat de oplossing voor het conflict niet bij de Israëli’s ligt, en al evenmin bij de Palestijnen, maar wel in Washington. Een ding weet ik nu al zeker: een muur rond het spanningsveld bouwen – zoals de Israëli’s onlangs hebben gedaan – zal de problemen hoegenaamd niet oplossen. Natuurlijk zijn dat maatschappelijke dilemma’s waar je als filmmaker niets tegen vermag, maar films als Hanna K. kunnen misschien wel een piepklein gaatje in die muur boren. Om het te dichten, zullen beide partijen met elkaar moeten praten.’

MUSIC BOX1989

Kop van jut: Nazi-beulen die aan hun proces wisten te ontsnappen en zelfverklaarde democratieën die hen het staatsburgerschap verleenden.

Plot: De moreel bewuste advocate Ann (Jessica Lange) verdedigt haar vader, een Hongaarse immigrant (Armin Mueller-Stahl), die na jaren van Amerikaans staatsburgerschap plots ten onrechte van oorlogsmisdaden wordt beschuldigd. Of niet?

‘De kernvraag van Music Box luidt: ‘Wie is mijn vader?’ Het is een universele vraag waarop niemand een antwoord heeft. De meeste mensen hebben van hun vader ofwel een geïdealiseerd ofwel een door persoonlijke herinneringen gekleurd beeld. Maar wat klopt daar werkelijk van? En vooral: in welke mate is men bereid de werkelijkheid te accepteren als die dat ideaalbeeld onderuit haalt? Er zijn valabele redenen genoeg om de ogen te sluiten: zelfbehoud, genegenheid, angst… noem maar op. Het scenario van Music Box werd geschreven door Joe Eszterhas, die later ook Basic Instinct schreef, maar de film is ook voor een flink stuk gebaseerd op mijn eigen verhaal. Het is dus evenzeer mijn film als die van Eszterhas, hoewel hij graag het omgekeerde beweert. Intussen komt hij trouwens nog nauwelijks aan de bak, maar zo gaat dat nu eenmaal in Hollywood. De ene dag word je aanbeden, de volgende ziet niemand je nog staan. Ik heb het zelf ook meegemaakt. Of ik er ooit nog terugkeer, valt dus sterk te betwijfelen, ook al omdat maatschappelijk relevante films er steeds minder aan de orde van de dag zijn. Ook Hollywood zit namelijk helemaal in de greep van het neo-liberalisme. Het succes van een film wordt alleen nog maar afgemeten aan het aantal verkochte tickets, posters en dozen popcorn, niet langer aan de recensies of aan de reacties van het publiek. Ik betwijfel of ik een film als Music Box vandaag nog zou kunnen maken, omdat hij de Amerikaanse overheid bekritiseert, die na de oorlog meer dan 10.000 nazi’s zonder problemen asiel verleende. Werner von Braun, de raketgeleerde van Hitler die ooit de V2 ontwierp, kon zonder problemen een carrière bij de NASA uitbouwen. Maar een gewone, hardwerkende handarbeider uit Mexico? Die mag al van geluk spreken als hij illegaal de grens overgeraakt om voor een habbekrats wat vuile klusjes op te knappen. Maar om terug aan te knopen bij de kernidee achter Music Box: al mijn films ontspruiten aan persoonlijke sentimenten – zoals het vader-zoonthema – maar ik vul ze nooit persoonlijk in omdat ze dan irrelevant dreigen te worden. Waarom die persoonlijke sentimenten precies bovenborrelen, weiger ik me af te vragen. Ik heb schrik dat een psycho-analytische verklaring me de goesting zou ontnemen om er nog films over te maken, en dat wil ik te allen prijze vermijden. Ik wil een zekere onrust blijven voelen, ik wil kwaad blijven, ik wil de nood voelen om het uit te schreeuwen. Bekijk het zo: elke regisseur draagt een valies met zich mee, maar het komt er op aan je nieuwsgierigheid tijdig in bedwang te houden en die gesloten te houden. Het gewicht van die valies voelen, is wat telt. Niet wat erin zit.’

MAD CITY1997

Kop van jut: De massamedia die ten behoeve van de kijkcijfers desnoods zelf nieuws fabriceren.

Plot: Sam (John Travolta), pas ontslagen door de museumdirectie, besluit uit frustratie enkele museumbezoekers te gijzelen. Onder de gegijzelden: de egomane reporter Max (Dustin Hoffman) die het fait divers uitvergroot tot een nationale mediahype.

‘De mens heeft van nature behoefte aan mythes – zowel positieve als negatieve – die zijn gedachtegang sturen en waaraan hij zijn eigen identiteit kan afmeten. Net als de Griekse tragedieschrijvers spelen de moderne massamedia daar gretig op in. Helaas op een vulgaire en manipulatieve manier, niet langer met het doel om een bepaalde catharsis teweeg te brengen. Kijk maar naar al die realityshows en Idool-toestanden, waarin kunstmatig vedetten worden gecreëerd om platen te verkopen. Ook het nieuws is een spektakelshow geworden. Vroeger kreeg je in het journaal maximaal zes onderwerpen voorgeschoteld die werden gekozen in functie van hun maatschappelijke belang en waarover grondig werd geïnformeerd. Nu passeren er minstens 30 items de revue die hopelijk allemaal spectaculaire beelden en dus hoge kijkcijfers opleveren. Het is cynisch, maar de slachtoffers van de tsunami-ramp hadden nooit op zulke solidariteit kunnen rekenen als er geen goed beeldmateriaal voorhanden was geweest. ‘Na de onderbreking: nog hogere golven! Nog meer huilende weeskinderen!’ De media zijn een commerciële propagandamachine geworden met als boodschap: consumeer er maar op los en denk vooral niet te veel na. Zeker niet over ernstige zaken zoals het verloederen van het milieu, de schrijnende ongelijkheid in de wereld of de olieoorlog in Irak. De journalisten zijn daar voor een groot stuk medeplichtig aan, want niemand verplicht hen om de propagandapraatjes van de machthebbers zomaar gedwee te slikken. Ze kunnen wel degelijk een kritische en onafhankelijke stem laten horen.’

AMEN2002

Kop van jut: Het Vaticaan en paus Pius XXII die tijdens de Tweede Wereldoorlog in alle talen bleven zwijgen over de jodenvervolging door de nazi’s.

Plot: Een berouwvolle SS-officier (Ulrich Tukur) en een idealistische jezuïet (Mathieu Kassovitz) trachten op gevaar voor eigen leven het Vaticaan te waarschuwen voor de vernietigingskampen van de nazi’s.

‘Amen is een film over verzet, niet over religie en al helemaal niet tegen religie, zoals sommige criticasters beweerden. Ik hekel wel het religieuze instituut dat net als Pilatus zijn handen in onschuld heeft gewassen. En dat Pius XXII en het Vaticaan zich daaraan schuldig maakten, valt simpelweg niet te ontkennen, of je nu gelovig bent of atheïst. Trouwens, in Amen vel ik geeneens een oordeel over het Vaticaan. De mens is nu eenmaal van nature bezorgd om zijn toekomst en om zijn overlevingskansen. Dat men indertijd geen expliciet, ondubbelzinnig oordeel durfde te vellen over de nazi’s en de holocaust is dus een begrijpelijke daad van lafheid, ook al valt die moeilijk te rechtvaardigen, zeker als je een morele voorbeeldfunctie hebt zoals het Vaticaan. In zekere zin gaat Amen over dezelfde problematiek als Le Couperet. Ik stel de mens in vraag die zich in woord heeft bekeerd tot het ‘humanisme’, maar in daad het economisme, het individualisme en dus het opportunisme belijdt. Amen doet dus meer dan zomaar wat ouwe koeien uit de sloot halen. Het is een film die ik al heel lang wilde maken omdat hij over het hier en het nu gaat, over de constante nood aan verzet wanneer een bepaald systeem de menselijke noden en behoeftes dreigt tekort te doen. Daaraan af en toe herinnerd worden kan heus geen kwaad, zeker nu blijkt dat sommige jongeren niet eens meer weten wie Hitler was. Als de geschiedenis ons één ding leert, dan is het wel dat mensen nauwelijks iets leren van de geschiedenis.’

LE COUPERET2005

Kop van jut: Het neo-liberalisme.

Plot:Portrait of a serial manager. Bruno, een sympathieke huisvader en werkloze manager, is het beu om tevergeefs te solliciteren en besluit zijn werkzoekende diplomagenoten dan maar een kogel door het lijf te jagen. De vrijemarkteconomie als jungle.

‘In de hedendaagse maatschappij haalt het opportunisme het steeds vaker op het humanisme en daar is het kapitalisme in grote mate de oorzaak van. Terwijl ‘economie’ in het Grieks zoveel betekent als ‘goed leven’, lijkt de economie niet langer geschapen voor de mens, maar lijkt de mens geschapen voor de economie. Le Couperet is opgevat als een ‘conte amoral’ om die stelling te illustreren. Het is sociale fictie die zich tegen een realistisch kader afspeelt. Iedereen kan zich in het hoofdpersonage Bruno (José Garcia) herkennen; in zijn dagelijkse frustraties, in zijn grapjes, in zijn bekommernis om zijn gezin, maar ook in zijn sofistische gedachtesprongen. Binnen de context van een verenigd en tot op het bot geliberaliseerd Europa had ik – denk ik – geen actueler thema kunnen kiezen. Tenslotte staat iedereen die zich tegen het kapitalistische systeem tracht te verzetten er tegenwoordig zo goed als alleen voor. Er is geen sociaal cement meer dat individuen verenigt en de ideologieën zijn ofwel failliet verklaard, ofwel afgezwakt, ofwel zo extreem geworden dat ze datzelfde individu enkel nog leugens voorschotelen. Toch blijf ik voorzichtig optimistisch, want de andersglobalistische beweging laat een dissident en constructief geluid horen. Hopelijk vloeit daar op termijn – de meeste andersglobalisten zijn nog jong – een moreel reveil uit voort, een sociaal liberalisme dat de mens opnieuw tot maat der dingen promoveert. Anders blijft het wachten op de implosie van het westerse kapitalisme, vrees ik. Als regisseur ben je per definitie een seizoensarbeider, maar het is wel frappant hoeveel moeite het me deze keer gekost heeft om de film te financieren. En dat terwijl mijn vorige film Amen een commercieel succes was en zelfs winst maakte. Kennelijk vond iedereen met geld in de zakken Le Couperet immoreel. Zelf maak ik me niet de illusie dat ik met deze film iets zal kunnen veranderen, maar de mensen die mijn film bekijken kunnen dat misschien wel. Tenslotte staat mijn hele oeuvre ten dienste van de kijker. Ik ontken zeker niet dat er in mijn films steeds een politiek statement schuilt, maar vergeet niet dat ook pure entertainmentfilms nog altijd een politieke boodschap bevatten, met hun impliciete nationalisme of consumptiegerichte reclameboodschappen. Dat zijn veel gevaarlijker propagandaprenten dan films die een uitgesproken inhoudelijke mening poneren zoals die van mij. In dat opzicht is Hollywood nog militanter dan ik.’

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content