Staat nu ook op Iwein Segers’ ronduit bizarre cv: presentator van Komen eten en een rol als Vlaams Belanger in Deadline 14/10. De zelfverklaarde ‘volksvriend’, ‘Bart Peeters van de underground’, en ‘nieuwe mongool’ – hij is bedrijvig in bijnamen verzinnen – verkent steeds nadrukkelijker de wereld buiten de comedy. ‘Allemaal de schuld van mijn moeder.’

‘Wat is dat? Vis?’

‘Zoiets, ja.’

‘En wat moet ik daarmee doen?’

‘Kun je voor de foto eens doen alsof je eraan ruikt?’

‘Dat riekt naar sperma! Ik meen het. Verdomme, dat is ne kloot.’

Een tel later ligt Iwein Segers kokhalzend onder tafel, brullend dat de geur ‘nu in zijn neus zit’. ‘Ik ruik het overal. Liters sperma. Doe dat weg! Snel!’

Productkennis is duidelijk niet zijn forte: het stuk rauw vlees dat de fotograaf voor de shoot op zijn bord had gelegd, was overduidelijk een stierentestikel. Er is nog werk aan de winkel: de nieuwe presentator én stem van Komen eten zal de komende veertien weken omringd zijn door Vlaanderens aspirant-foodies. ‘Ik hoop dat er niemand rauwe kloot op het menu zet. Hoe goor is dat. Ik ruik het nog altijd.’

TIEN MINUTEN LATER, ALS SEGERS OPNIEUW controle heeft over zijn halsreflex, leidt hij ons naar een leeg vergaderzaaltje in de gebouwen van Woestijnvis. ‘Ik ken nauwelijks iets van koken’, zegt hij onderweg. ‘In de tweede week kun je me op schandelijke wijze het woord ‘moelleux’ horen uitspreken. Maar ik heb Komen eten wel altijd graag en veel bekeken – en ik heb er graag en veel over getweet. Toen ik hoorde dat het programma behouden werd, heb ik zelf eens gepolst wat de plannen waren. En tot mijn grote vreugde heb ik het tot presentator geschopt. We zijn het enige land waar de format Komen eten een presentator heeft.’

Ik was op voorhand een beetje bang dat Komen eten met jou aan het roer té nadrukkelijk een humoristisch programma zou worden. Ik heb je onderschat, moet ik na de persvoorstelling toegeven: er zit veel mededogen in hoe je met de kandidaten omgaat. Je lijkt – voor het eerst misschien – te menen wat je doet.

IWEIN SEGERS: Mensen die me van mijn comedy kennen, zullen nog wel een zweem van ironie herkennen, maar het blijft op de achtergrond. Jan Eelen, die Komen eten herdacht heeft voor VIER, zit daar voor veel tussen. Ik wilde er zelf wat meer humor in, maar hij pleitte voor de warme Iwein die oprechte interesse toont in de mensen met wie hij praat. Door dat te doen, heb ik ontdekt dat dat misschien wel een van mijn sterkste kanten is: helemaal mezelf zijn. Een enorm gemak om te merken dat het zo ook kan.

Dat ‘menen’ is iets wat me blijft achtervolgen. Ik ga je een geheim verklappen: ik meen alles wat ik doe. Alleen lijken mensen dat nooit te geloven. Als ik op café tegen iemand zeg dat hij – ik zeg maar wat – een mooie pull aan heeft, is de reactie altijd hetzelfde. ‘Ja ja, maar gij meent dat niet.’ Doordat ik mijn mening zeg en daar eerlijk in ben, klinkt het vaak alsof ik het heb uitgevonden.

Heeft het ook niks met je intonatie te maken?

SEGERS: Dat heb ik vaker gehoord. Ik moest onlangs nog een reclamespot opnemen waarbij ik de zin ‘de conducteur blies op zijn fluitje’ moest uitspreken. Dat lukte niet, omdat iedereen in de geluidskamer plat van het lachen lag zodra ik dat zinnetje uitsprak. Ik probeer het neutraal te zeggen, maar blijkbaar komt het niet neutraal over. Keistoem.

Het probleem is misschien dat ik zelf nagenoeg alles grappig vind. Wat mensen zeggen, de woorden die ze gebruiken, hoe ze die uitspreken: meer heb ik niet nodig om te lachen. ‘Paneermeel.’ ‘Baggeraar.’ ‘Braadslee.’ Meer heb ik niet nodig om in de lach te schieten. Merk op dat vooral de ‘b’, ‘r’ en ‘l’ een komisch effect op mij hebben. (lacht)

Ik probeer elke dag af te spreken met een van mijn beste vrienden om een uur te lachen. Een koffie drinken, om de beurt iets grappigs zeggen en daar heel uitbundig om lachen: ik heb daar deugd van. Verdoken lachtherapie, misschien is het dat wel, ja. Voor mij is het vooral de opperste staat van geluk.

De afgelopen week kwam ook een heel andere Iwein Segers in beeld dan de lachebek: Vlaams Belanger Jean De Wit in Deadline 14/10 is niet meteen een rol die we van jou verwachten.

SEGERS: Ik was zeer blij dat ze me daarvoor vroegen. Net daarom: omdat ik uiterlijk, noch innerlijk enige verwantschap heb met een Vlaams Belanger. Ik hoorde dat het moeilijk was om een acteur te vinden voor die rol, maar ik heb er onmiddellijk ja op gezegd. Ik wil ook een pedofiel spelen of een nazi. Of een neger. (lacht) Er moeten geen overeenkomsten zijn tussen mij en mijn personage – liever niet zelfs. Toen ik met acteren begon, had ik net schrik dat ik alleen maar gecast zou worden als de lieve loebas. Onterecht: binnenkort ben ik te zien als een Franstalige monteur, de hoofdrol zowaar in Traumland, een arthousefilm van Daniel Lambo, én ik speel een ex-sektelid – een bijrol – in Vermist. Typecasting kun je dat niet noemen.

Na Tot altijd, je filmdebuut, hoorde ik waaien dat je je voortaan op acteren zou richten, eerder dan op comedy.

SEGERS: Ik blijf comedy doen, hoor, maar op de set van Tot altijd had ik wel heel sterk dat gevoel. Het was de eerste keer dat ik me aanvaard voelde bij een club. Toen ik daar stond naast Geert Van Rampelberg en Koen De Graeve, dacht ik: dit is iets voor mij. Vorige week zag ik mezelf bij de persvoorstelling in de eerste aflevering van Deadline 14/10, en ik moet zeggen: ik voelde bijzonder veel voldoening van mezelf te zien acteren.

Misschien is acteren wat het best bij mij past. Als kind wilde ik altijd acteur worden – veeleer dan comedian of zanger. Ik liep altijd verkleed rond: als cowboy, als ridder, als gangster, als Indiana Jones. Ik heb altijd geweten dat dat mijn talent was – je lacht, maar ik ben nochtans serieus. Misschien acteer ik wel altijd. Ik heb al vaak gehoopt dat ik mezelf zou vinden, zoals het cliché dat wil. Daarom dat ik ook aan een programma als Expeditie Robinson heb meegedaan, in de hoop dat ik ginder mezelf zou tegenkomen. Het is nog nooit gelukt.

Ik wilde Komen eten een verrassende carrièrewending noemen, tot ik een blik op je cv wierp. Het leest als een persoonlijke zoektocht in de audiovisuele sector: zanger van Groep Jezus, publieksopwarmer voor Admiral Freebee, tekstschrijver voor Eva De Roovere.

SEGERS: Een zoektocht is dat niet: ik weet dat ik nooit zal vinden wat ik nu precies wil doen. Een kind van mijn generatie, zeker? Ik weet alleen dat ik het leuk vind om altijd opnieuw iets anders te doen. Muziek, radio, comedy: zodra ik weet wat het is, kijk ik al uit naar het volgende. En meestal ben ik te vroeg weg om er mijn plaats in te vinden. Alleen acteren lijkt me genoeg te bevredigen om het lang vol te houden, net omdat het altijd iets anders doen is. Het enige probleem is dat er zo veel acteurs zijn in Vlaanderen: ik zal niet snel drie films per jaar kunnen maken.

Nu ik erover nadenk: eigenlijk is het allemaal de schuld van mijn moeder. Toen ik acht was, vroeg ik haar: ‘Mama, moet ik Dustin Hoffman worden of moet ik tekenen en zingen?’ ‘Doe maar wat van alles’, was haar antwoord. Had zij gezegd: ‘Mik op één ding en probeer bij Herman Teirlinck binnen te raken’, dan had mijn cv er iets eenvoudiger uitgezien. (lacht)

Je vader is – dat is genoegzaam bekend – Geert Segers, de stem van Man bijt hond. Heeft dat je ook in een richting geduwd?

SEGERS: Ik ben al heel jong in aanraking gekomen met de VRT. Als mijn moeder niet thuis was, moest ik met mijn vader ’s morgens mee naar de Reyerslaan. Dan zat ik in de studio terwijl hij presenteerde. Ik weet nog goed dat ik dan heel stil moest zijn. Wat niet altijd lukte. De eerste keer dat mijn stem op de radio kwam, was toen ik met het nietjesmachien aan het spelen was, in mijn duim niette en het live op antenne van de pijn uitschreeuwde. (lacht)

Ik heb lang gedacht dat ik radio wilde maken. Mijn grootvader was een zanger bij het koor van de NIR, het Nationaal Instituut voor de Radio-omroep in Flagey. Mijn vader heeft gewerkt voor Radio 1 en Klara. Mijn broer is journalist bij Radio 2 Vlaams-Brabant. Drie generaties Segersen zijn op de radio geweest. Bij mij is het nooit gelukt, tot mijn grote spijt.

Je hebt je middelbaar nooit afgemaakt, las ik.

SEGERS: School en ik, dat werkte niet zo goed. Ik heb een tijdje het Lemmensinstituut geprobeerd – waar ik voor het eerst goede punten haalde – maar zelfs kunstonderwijs was niets voor mij. Toen ik achttien was, ben ik gestopt – ook al omdat ik toen met Groep Jezus een cd mocht opnemen bij Rudy Trouvé.

Uiteindelijk heb ik wel een diploma gehaald, zij het jaren later. Bibliotheek, in avondschool – dat was gelijkgesteld met een technisch diploma. Dat was toen ik doorhad dat radio niet zou lukken. Wat deed ik graag? Lezen. Wat vond ik een fijne omgeving? De bibliotheek. Ik kon onmiddellijk aan de slag bij de bibliotheek van Sint-Genesius-Rode. Ik heb daar drie jaar gezeten: ik ben van de ene dag op de andere gestopt toen ik besefte dat ik het Leids Cabaret ging winnen. Het is uiteindelijk de Publieksprijs geworden – zo ver zat ik er dus niet naast. (lacht)

Als we je cv overlopen, zitten er nog een paar ronduit vreemde kronkels in.

SEGERS: Echt? Welke dan?

Wat bezielde je om het gezicht van de tv-spots van Het Nieuwsblad te worden?

SEGERS: Als je het in Hollywood wilt maken, moet je ook als ober beginnen. Misschien moet je het zo zien. Maar dat zou ik niet meteen opnieuw doen, nee.

De deelname aan Expeditie Robinson?

SEGERS: Dat was totaal geen vreemde keuze, maar net een heel rationele. Eén: ik was bezig aan de voorstelling 25 Jaar Iwein Segers, die ging over de BV die ik was. BV’s nemen deel aan Expeditie Robinson, ik dus ook. Twee: ik had wel zin om met wat gekke BV’s op een eiland te zitten. Drie: ik haat de natuur. Het leek me wel interessant om te zien hoe ik in zo’n omgeving zou functioneren. Vier: ik was fan van het programma. Vijf: ik wilde weten of het er daadwerkelijk zo toeging. Expeditie Robinson was de max: ik zou zo opnieuw deelnemen.

Zijn dat soort passages ook geen aanslag op je credibiliteit, iets wat in de media doorgaans gekoesterd wordt?

SEGERS: Ik denk dat je mijn bekendheid niet moet overschatten. Dat merk ik tijdens de opnames van Komen eten heel sterk. De meeste mensen weten niet wie ik ben. ‘Ha Ivan’, krijg ik meestal te horen als ik bij de kandidaten kom. ‘Dag Iwein Schreers.’ ‘Dag Ewan.’ ‘Dag Ewald.’ Een enkeling heeft me op voorhand gegoogeld en weet dat ik comedy gedaan heb. Ik zou mezelf geen bekende figuur durven te noemen.

Weet je wat het ook is: pas als ik dingen als Komen eten of Expeditie Robinson doe, krijg ik een forum. Ik heb wel credibele dingen gedaan. Ik heb een Jan Arendsavond gebracht toen Smeer of de weldoener des vaderlands, een verloren gewaand toneelstuk van hem, ontdekt werd. Toen Andy Kaufman 25 jaar dood was, heb ik daar een show rond in elkaar gestoken – misschien wel het beste dat ik al gemaakt heb. Alleen was daar heel weinig rond te doen. Nu, ik ga niet alleen de artistiek geloofwaardige dingen doen, om de eenvoudige reden dat ik zo niet ben. Ik lees graag Knut Hamsun, maar ik kijk met evenveel plezier naar Oh Oh Cherso. Opnieuw: een kind van mijn generatie, vermoed ik.

DE FOTOGRAAF STEEKT ZIJN HOOFD OM DE DEUR om afscheid te nemen. Segers heeft nog één vraag.

‘Werk jij freelance? Ik zoek iemand die een foto van mijn gezicht kan trekken.’

‘Wat is de bedoeling?’

‘Ik wil T-shirts met mijn kop op laten drukken, met daaronder “Iwein Segers is vet”. Wat denk je?’

‘Mag ik daar eens over denken?’

‘Of “Iwein Segers is massa’s vet”. Klinkt dat niet beter? Tim Knol, een Nederlander, heeft al eens “Tim Knol is vet” gedaan. Misschien kan ik beter “Iwein Segers is massa’s vet” gebruiken. Briljant idee, toch? Ik zou dat meteen kopen, zo’n T-shirt.’

Ik hoorde dat je zelf gemaild had naar Woestijnvis om je kandidaat te stellen voor de voice-over van Komen eten. Het past wel bij je: op menige cultuurredactie sta je bekend als de man van de nooit aflatende zelfpromo.

SEGERS: Het is iets genuanceerder: ik heb zelf gemaild naar Woestijnvis, maar tegelijkertijd waren ze op de redactie al bij mijn naam uitgekomen. Ik zou het eerder een samenloop van omstandigheden noemen.

Je moet dat niet zo serieus nemen. Laatst nog heb ik Stijn Coninx gemaild om te laten weten dat ik beschikbaar was, mocht hij op zoek zijn naar een Jos Van Oosterwyck-achtig figuur voor Marina. Daar zit toch veel zelfrelativering in?

Wat wel is: ik ben overtuigd dat ik een aantal dingen kan die anderen niet meteen in mij zullen zien. Wat moet ik anders doen? De regisseur pijpen? Dan mail ik liever. Zeker bij Stijn Coninx. (lacht)

Gevraagd worden?

SEGERS: Dan kan het dat je nooit gevraagd wordt. Zeker als je iemand bent aan wie getwijfeld wordt.

Wordt er aan jou getwijfeld?

SEGERS: Dat denk ik wel, ja. Ik heb destijds een test gedaan bij Mag ik u kussen?, maar ik volgde hun kaartjes niet. De test voor Detabel van Mendelejev was hetzelfde: na vijf minuten heb ik de kaartjes achter mij gegooid. Ze hebben nooit meer teruggebeld. En zo komen ze altijd bij dezelfde personen terecht: mensen die wel de kaartjes volgen.

Ik doe geen kaartjes. Ik wil dat zien, iemand die zijn kaartjes weggooit, maar dat wordt niet meer gedaan. Ik zeg niet dat je op tv je broek moet aftrekken en een slagroomtaart in het gezicht van Michiel Devlieger moet gooien, maar er mag ook wel iets spontaan gebeuren. Iets dat níét in het script staat. Andy Kaufman, mijn grote held, was daar een meester in. Hij durfde in TheAndy Kaufman Show zijn ex-lief interviewen en minutenlang ruzie met haar te maken, terwijl het publiek zich bleef afvragen of het nu echt was of opgezet spel. Mensen verrassen: dát is wat mij aantrekt in televisie.

Ik zou zulke dingen beter niet zeggen, denk ik soms. Weinig mensen durven hun frustraties toe te geven, wat maakt dat je, als je dat wel doet, zéker niet gevraagd zult worden. Je eigen falen toegeven is in de media nooit een goed plan. Terwijl dat net is wat ik doe: tonen dat iederéén een keiharde loser is.

In het verleden durfde die frustratie al eens de bovenhand halen. Je lijkt rustiger nu. Is 32 de leeftijd waarop een mens volwassen wordt?

SEGERS: Tot een tijd geleden hoorde ik altijd dat er een kinderlijke naïviteit in mijn blik zat. Ik denk dat ik daarvan af ben. Ik ben zelfverzekerder geworden, weet beter wat ik wil doen. En het publiek lijkt ook beter te snappen wat ik wil doen.

Nog verrassingen in het vooruitzicht?

SEGERS: Ik maak regelmatig lijstjes met de dingen die ik nog wil doen. Volgens het laatste wat ik gemaakt heb, ben ik er bijna. Ik wil nog een radioprogramma maken, een talkshow presenteren en een documentairereeks draaien. En dan ga ik stoppen met de media.

Wat dan?

SEGERS: Een kaasboerderij, dat lijkt me wel wat. (lacht) Nee, ik koester nog één andere droom: een boek schrijven. Me op mijn 35e terugtrekken en schrijver worden: dat zie ik wel zitten. Mijn eerste boek is al zo goed als klaar: een roman over een jonge man die schrijver wil worden. Precies waar al mijn idolen hun boeken over hebben geschreven: John Fante, Charles Bukowski, Knut Hamsun, Jack London, Marc De Bel. (lacht) Misschien is dat wel het einddoel, ja: schrijver worden.

DEADLINE 14/10

Elke zondagavond op vtm.

KOMEN ETEN

Vanaf 17/9 op vier.

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S ATHOS BUREZ

IWEIN SEGERS: ‘IK MEEN ALLES WAT IK DOE. ALLEEN LIJKEN MENSEN DAT NOOIT TE GELOVEN.’

IWEIN SEGERS: ‘IK WIL NOG EEN RADIOPROGRAMMA MAKEN, EEN TALKSHOW PRESENTEREN EN EEN DOCUMENTAIREREEKS DRAAIEN. EN DAN STOP IK MET DE MEDIA.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content