‘Chilly Gonzales, The Jewish MC Of Berlin’, dat was de slogan waarmee Gonzales zichzelf in ’99 lanceerde. De rapper/piano-man prostitueert zich vrolijk, met als heilig doel: superster worden. ‘Ik wil artiesten uit de underground tonen dat ambitie niet verdacht is.’
Door Peter Van Dyck. Foto Guy Kokken
Presidential Suite. Uit op 15/4 (Kitty-Yo/Labels).
Concert: 1/5 in de AB-Club in Brussel.
In ’99 ontvouwde de naar Berlijn uitgeweken Canadees Chilly Gonzales zijn masterplan. Zijn debuut Uber Alles, een album vol tranerige popballads, samples en chill out grooves was slechts een alibi om de wereld te domineren via ‘geestelijke controle’. Zijn ultieme doel was: de muziek vernietigen ‘zodat iedereen een MC kan worden’. De zelfverklaarde schurk – sommigen noemen hem al ‘de nieuwe Dean Martin’ – ging op de op electro funk en vooral hiphop gemetselde cd The Entertainist voort op dat elan.
Presidential Suite heet de nieuwe plaat waarmee hij zich nóg nijdiger en vastberadener in het collectieve geheugen wil vastbijten. De president van de Berlijnse underground krijgt daarop weer het gezelschap van lotgenoten Peaches en Mocky (een kortverhaal van deze laatste lag aan de basis van de huidige single Take Me To Broadway). Sarcastische joodse humor – denk aan Woody Allen, Andy Kaufman, Beastie Boys – is hun wapen. Omdat ik dacht een clown te zullen ontmoeten, ben ik tijdens ons gesprek aangenaam verrast door de doordachte theorieën waarmee Gonzales me om de oren slaat.
Het ‘Presidential Suite’ album begint met een interessante stelling: ‘as an entertainer you are basically the sum of your public’s thoughts about you.’
Chilly Gonzales: Ik ben op een missie om de mensen het verschil duidelijk te maken tussen muziek en entertainment. Van de jaren ’20 tot de jaren ’50 werd entertainment als normaal beschouwd. In die tijd moest je niet beschaamd zijn om te zeggen dat je de mensen wilde entertainen. Toen ik opgroeide, veranderde het klimaat. De mensen gingen muziek hoger aanslaan dan entertainment. De muziek werd een expressieve, mythische kracht toegedicht, terwijl ik geloof dat muziek iets technisch en kunstmatigs is. Daarom wil ik laten zien dat muziek nog altijd het meest fun is als je het gebruikt om te entertainen.
Er zit veel ironie in je werk. Moeten we dan niets van wat je doet serieus nemen?
Gonzales: Ik neem het zelf in ieder geval niet te serieus. Ik wil afstand bewaren. Daarom heb ik ook bewust een pseudoniem gekozen. Chilly Gonzales is als een cartoonfiguur. Ik vind het goed dat je, als je op een podium stapt, toegeeft dat je het publiek nodig hebt. De meeste artiesten weigeren dat echter te doen. Ze gedragen zich als een pooier. Ik probeer, zoals het een entertainer betaamt, de pooier én de hoer te zijn. Als je de teksten van heel wat singer/songwriters bekijkt, dan moet je vaststellen: dat zijn hoeren. Ook zij zijn onvolledig. Ze spelen het slachtoffer. Dan denk ik: verdorie, vecht dan toch terug. Ze zouden op dat vlak wat van de rappers kunnen leren. Ook omgekeerd: als de rappers wat weer van de singer/songwriters hadden, zouden ze meer evenwicht vinden.
Je zegt overigens in de song ‘Salieri Serenade’ dat je vroeger een muzikale prostitué was.
Gonzales: Toen ik nog in Canada muziek maakte, ja. In menig opzicht revolteer ik nu tegen al wat ik vroeger zelf was. Ik zie zoveel muzikanten die in dezelfde situatie zitten. Ik heb het gevoel dat ik het antwoord voor hen heb. Ik zou willen zeggen: Als je gefrustreerd bent, probeer dit dan eens. Ik werp mezelf op als leider.
En je hebt in Berlijn al enkele mensen gevonden die op dezelfde golflengte zitten.
Gonzales: Er wonen aardig wat Canadezen in Berlijn. Met enkelen van hen, zoals Peaches, Mocky en Taylor Savvy, vorm ik een crew. We waren allemaal gefrustreerd in ons geboorteland. De ene na de andere emigreerde naar Europa. Ze zijn mijn naaste strijdmakkers. Het is belangrijk dat ik mijn luchtbel heb. Ik laat niet te veel in dat eigen wereldje binnen. Ik ga zeker niet langer bewust op zoek naar nieuwe muziek. In Canada was ik een échte muzikale prostitué. Ik vroeg aan iedereen: Waar luister jij naar? Ik vlooide alles uit: op welk label ik wat kon vinden. Ik was daar heel fanatiek in. Mijn eigen muziek was daardoor heel verward. Ik kreeg té veel input.
Plots besefte ik dat ik me niet meer zo hard op de muziek moest focussen en dat de liedjes die ik had gehoord toen ik vijf à zes jaar oud was waarschijnlijk mijn belangrijkste invloed zijn. De musicals, Bette Midler, de chansons, al dat klassieke spul. Dat heeft me méér gevormd dan punkrock of hiphop. Als kind absorbeer je heel wat, maar onbewust.
Toen ik in Europa kwam, begon ik me meer op het personage Gonzales toe te leggen. Ik merkte dat mijn muziek hoe dan ook bleef evolueren. Je hoéft geen twee uur te zitten prutsen om de juiste hi-hat sound te krijgen. Je moét de muziek niet constant over haar bolletje aaien. Soms moet je er ‘fuck you’ tegen durven te zeggen en nadenken over de kleren die je voor het optreden wil dragen, over je bindteksten en over de video die je nog wil draaien. De muziek vindt sowieso zijn weg wel.
Je hebt ooit in het Britse blad NME beweerd dat je slechts twee dagen per jaar aan de muziek besteedt. Dat is toch een boutade, neem ik aan?
Gonzales: Ja, dat is wat overdreven. Ik denk best veel na over mijn muziek en vooral over de conceptualisering ervan, maar het schrijven van nummers probeer ik in een minimum van tijd af te handelen. Als een song afgewerkt in je hoofd zit, kan je ze snel concretiseren.
De link met Peaches en Mocky is voor mij duidelijk: naast de afkomst delen jullie ook hetzelfde gevoel voor humor. De connectie met Digital Hardcore is evenwel vreemder. Alec Empire, de baas van het Berlijnse label en tevens bandleider van Atari Teenage Riot, heeft mijns inziens niet dat relativeringsvermogen.
Gonzales: Ik wou hem uitdagen voor een worstelmatch. Ik heb nog niet de kans gehad om hem persoonlijk te spreken. Wél heb ik met verschillende mensen van zijn label samengewerkt. Zoals de rapper en poppenmaker P.M., met wie Mocky en ik de Puppet Mastas heb gecreëerd. Toen The Entertainist uitkwam, stelde het mij teleur dat zo weinig andere muzikanten zich als worstelaars opstelden. Ik dacht: there must be someone else out there who wants to fuck around with his image. Ik zag wel wat in Alec. Waarschijnlijk precies omdát hij zo serieus overkomt. Als ik de interviews met hem lees, merk ik dat hij goed nadenkt over wat hij doet. Ik zag ook in hem een soort leider. Eerst probeerde ik hem op de conventionele manier te contacteren. Toen dat niet lukte, wou ik hem in public benaderen. Ik ging naar al zijn persconferenties, stalkte hem bijna. Maar hij bleef me negeren. Ik ben als een kind dat een vriendje zoekt om mee te spelen. Totnogtoe heb ik niemand gevonden. Maar ik blíjf zoeken naar iemand met wie ik een battle kan uitvechten.
Met Patrick Katonia, ook van Digital Hardcore, heb je het album ‘Jew Funk’ gemaakt.
Gonzales: We hebben samen een bepaalde stijl gevonden, ja. Drie nummers daarvan belandden op The Entertainist. Ik weet niet of het volledige Jew Funk-album ooit nog verschijnt. Patrick is de beste muzikant die ik in Berlijn heb ontmoet. Zeker op technisch vlak: hij is heel precies en dat zonder scholing, ik vind het verbazingwekkend hem aan het werk te zien.
Is je joodse afkomst van groot belang voor je werk?
Gonzales: Op dit album niet meer. Ik legde er in het begin de nadruk op, om de aandacht te trekken. In Berlijn verwachtten de mensen een culturele explosie. Omdat ze echt verlangden naar iemand die het vuur aan de lont stak, trad ik op de voorgrond. Ja, je had ook nog Chicks On Speed. Maar die pakten het verkeerd aan. Dus zorgde ik voor de ontploffing. Chilly Gonzales, The Jewish MC Of Berlin, leek me een ideale slogan. Zoals: Pepsi, the choice of a new generation. Mijn ambitie wordt alleen maar groter. Ik wil artiesten uit de underground tonen dat ambitie niet verdacht of beangstigend is. Ik kom ervoor uit: ik wil de pop poll winnen. Niet dat ik de meeste platen wil verkopen: die competitie interesseert me niet. In de muzikale wedstrijd wil ik me ook niet mengen. De match om de populariteit: daar is het mij om te doen.
Je zou dus graag een superster zijn, als ik het goed begrijp.
Gonzales: Ik wil zo groot worden dat ik het zelf kan geloven. Ik heb de illusies méér nodig dan het publiek. Als ik in een grote persconferentiehal in Duitsland, waar normaal gezien kanselier Gerhard Schröder de pers toespreekt, voor zestig journalisten een show mag opvoeren, dan denk ik: shit, ik bén de president. Ik maak daar heel de tijd grapjes over, maar plots lijk ik het dan écht. Ik ben ervan overtuigd dat artiesten behoefte hebben aan meer illusies om zich beter in hun personage te kunnen inleven. Het is niet zo dat ik het publiek wil bedotten, ik wil in de eerste plaats mezelf voor de gek houden. Je bent pas een échte superster als je je als zodanig gedraagt.
Je noemt wat je doet liever rapmuziek dan hiphop. Als je al elementen van hiphop overneemt, zoals de gouden kettingen en het trainingspak, is het om het te parodiëren. Je eerste EP ‘O.P. Original Prankster’ noemen, is ook een knipoog naar ‘O.G. Original Gangster’ van Ice-T.
Gonzales: Elk genre dat zich zo groots profileert, is geknipt om de draak mee te steken. Maar de rappers maken zich het meest belachelijk van allemaal. Hiphoppers zeggen over mij: Gonzales? Die rapt, maar hij maakt geen hiphop. Ik wil er niet eens met hen over discussiëren. Ik doe wat ik doe. Ik weet dat mijn achtergrond totaal verschilt van die van de meeste rappers. Mijn familie was niet arm. Mijn vader stimuleerde mij om boeken te lezen. Het leven is voor mij nooit een strijd geweest.
In ‘Higher Than You’ op ‘The Entertainist’ wees je er zelf op dat je als Eminem kunt klinken. Ik moet inderdaad soms aan hem denken als ik je hoor rappen.
Gonzales: Ik kan iedereen imiteren, als ik dat wil. Nogmaals: muziek is techniek. Ik kan gelijk welk nummer reproduceren. Als hier een piano stond, zou ik het je meteen tonen. Ik kan van elke song een Liberace- of een bossa nova-versie spelen: geen probleem. Het zijn tenslotte maar noten en ritme. Dat kan iedereen leren. Als je zijn stijl een beetje bestudeert, kan ook jij als Eminem klinken. Ga maar eens kijken in een jazzstudio: die studenten doen een jaar niets anders, ze proberen de ene dag te klinken als John Coltrane, de andere als Charlie Parker. Toen ik nog een muzikale prostitué was, ging ik ook zo te werk. Als ik een nieuwe bliepjesplaat had ontdekt, vond ik dat cool en maakte ik een hele week bliepjesmuziek.
Eigenlijk heeft Eminem wel wat gemeen met je: hij presenteert zichzelf óók als een cartoonfiguur en hij brengt een rare mix van humor en woede, waardoor je niet precies weet wat hij al dan niet meent.
Gonzales: Iemand die het presteert om ‘een muzikaal genie’ én ‘het ergste wat op onze planeet is gezet’ genoemd te worden, verdient mijn respect. Als sommige mensen van je houden en anderen je haten, dan heb je duidelijk een gevoelige snaar geraakt. Ik hou ook van zijn teksten.
Lees je de kritieken op je platen?
Gonzales: Zeker. Ik leer er veel van. Ik beschouw dat als marktstudie. Als ik in de schoenenhandel zat, zou ik ook willen weten wat mensen van mijn schoenen vinden. Dankzij die feedback kan ik mijn product verbeteren.
Ben je dan niet opnieuw een muzikale prostitué?
Gonzales: Nee, géén muzikale. Maak jezelf niets wijs: iedereen die in de entertainmentbusiness zit, is per definitie een hoer. Van de muziek lig ik niet wakker, echt waar. In mijn ogen is dat de beste manier om je muziek authentiek te houden: stoppen met je er iets van aan te trekken. Laat de muziek op een natuurlijke manier zijn gang gaan. Mijn muziek is een stuk origineler geworden door die manier van redeneren.
Maar als je een negatieve bespreking leest die zich naar jouw smaak te veel blindstaart op de muziek, heb je dan niet de reflex: die recensent heeft het niet begrepen?
Gonzales: Niet echt. Soms zie ik toeschouwers hun ogen sluiten tijdens een concert. De muziek is voor hen blijkbaar voldoende en dat is oké. Ik wou dat er méér van die mensen waren. In Canada was ik gedeprimeerd toen ik moest vaststellen dat de puur muzikale wedstrijd voorbij was en dat ik mijn toevlucht tot imago en entertainment moest zoeken. Shit, ik geloofde enorm in de muziek, het was een complete ontnuchtering. Die droefheid heeft van mij een heel agressieve supervillain gemaakt.
Mijn muziek is nog altijd melodisch, maar mijn werkmethode is totaal veranderd. Het was een heel triest moment toen ik besefte dat ik kostuums moest aantrekken. Tegelijk was het positief. Het bleek al snel een slimme zet. Ik ben gaan inzien dat ik heel goed ben in die egomaniac-aanstellerij en dat ik er ook van kan genieten. Ik heb er talent voor. Als ik me de twee voorbije jaren niet zo geweldig had geamuseerd, was ik waarschijnlijk al lang gestopt.
Je hebt recentelijk een cover van Daft Punks ‘Too Long’ opgenomen, las ik.
Gonzales: Wil je het horen? (laat op zijn minidisc een heerlijk campy lounge-versie horen) Die lui van Daft Punk hadden een concert van me gezien aan het Centre Pompidou in Parijs. Dat was een glamoureus optreden aan de grand piano. Na afloop zeiden ze: Jij bent de nieuwe Barry Manilow. Toen ze vroegen om dat nummer te coveren, wou ik ze niet ontgoochelen en besloot ik een Manilow-achtige bewerking te maken.
Ik ben naar Los Angeles gereisd, waar mijn broer als film- en tv-componist werkt. Hij schreef onder meer de Buffy The Vampire Slayer-score . Hij heeft het nummer in Hollywood-stijl geproduceerd. Daft Punk heeft al laten weten er dol op te zijn. Ik kan me niet veel andere acts voorstellen voor wie ik zoiets zou doen. Ik was heel nerveus toen ik ze de tape opstuurde. Daft Punk is immers een van de groepen die me stimuleerden om naar Europa te komen en mijn carrière een drastische wending te geven. Ik vond dat Daft Punk een heel eigenzinnige manier had gevonden om het te maken. Dat werkte inspirerend. Zo’n opdracht van hen krijgen, is een echte uitdaging. Ik moet heel wat aanbiedingen weigeren. Zoals crappy remixes.
Je hebt twee kanten: de niets ontziende rapper en de sentimentele ‘piano-man’.
Gonzales: Je zou er versteld van staan welke verborgen talenten sommige rappers hebben. Alleen jammer dat ze die nooit gebruiken. Ik heb op een video Snoop Dogg zien drummen: excellent, hoor. Wie weet, kan Lil’ Kim ongelooflijk jongleren. Het zou cool zijn.
Je hebt ook songs geschreven voor Françoise Hardy.
Gonzales: Ja, ik heb alleen nog niet de kans gehad om ze haar te laten horen. Ze leeft wat teruggetrokken. Ze is moeilijk te bereiken.
Om je wat jaloers te maken: ik ben al bij haar thuis in Parijs geweest.
Gonzales: Echt waar? Zag ze er goed uit? Wow! Wat me zo in haar aantrekt? Het is waarschijnlijk haar stem. Wat ze zong, klonk zo natuurlijk. Alsof ze het rechtstreeks in mijn oor zong. Zij is een van die artiesten waarmee ik als kind ben opgegroeid. Ze is me altijd bijgebleven. Ik zou graag een date met haar versieren. Was Jacques Dutronc overigens thuis toen je haar bezocht?
Nee, hij was op een of andere filmset. Ze wonen trouwens in aparte flats. Zij boven, hij beneden.
Gonzales: Dan moet er toch iets mis zijn met hun huwelijk. Verdorie, misschien moet ik niet wanhopen. ( lacht)
‘Ik wil in de eerste plaats mezelf voor de gek houden. Je bent pas een échte superster als je je als zodanig gedraagt .’
‘In Canada was ik gedeprimeerd toen ik moest vaststellen dat de puur muzikale wedstrijd voorbij was en dat ik mijn toevlucht tot imago en entertainment moest zoeken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier