Hij is een levende rocklegende en gedroeg er zich het voorbije decennium ook naar. Maar nu zoekt John Cale eindelijk weer de risico’s op, en dat doet hij, tegen zijn imago als koele droogstoppel in, met gevoel voor humor: ‘Ik heb veel gemeen met Berlusconi.’

hobo sapiens

Uit op 6/10 bij EMI In concert: zaterdag 8/11, Magdalenazaal Brugge. Tickets en info:cactusmusic.be. Dinsdag 9/12, AB Brussel. Tickets en info: abconcerts.be

ohn Cale was het voorbije decennium even voorspelbaar als een ordinaire stripteaseuse in een peepshow: hij maakte obscure soundtracks voor films en documentaires en speelde live steeds weer hetzelfde rijtje songs. Tot enkele maanden geleden zijn EP 5 Tracks verscheen, het eerste nieuwe materiaal sinds het indrukwekkende Words for the dying uit 1989 en de voorbode op het album Hobo Sapiens dat vanaf deze week in de rekken ligt. Cale herintroduceerde zichzelf tijdens de bijgaande tournee als een artiest die de risico’s niet schuwt. Zelfs zijn traditionele zwarte outfit moest eraan geloven: in de Brusselse AB trad hij aan in een lange short en op modieuze sportpumps. Gelukkig was zijn performance zo scherp en nijdig dat de muziek meteen alle aandacht naar zich toe trok.

John Cale leest ontspannen de krant, als we hem ontmoeten in de lobby van een klassiek hotel. Aanvankelijk zie ik slechts zijn spuuglelijke vuurrode broek. Eenenzestig is hij inmiddels, maar vief, sportief, gespierd. Net zoals hij zijn interviewer taxeert op elke vraag, wikt hij ook voor zichzelf elk uitgesproken woord. Koel en hautain als hij is, stelt hij gedurende het hele gesprek het beeld dat we van hem hadden scherp: het prototype van de stugge perfectionist.

Na vijftien jaar soloconcerten speel je opnieuw met een groep. Waarom?

John Cale: Het maakt het voor mij weer opwindend. Ik heb er hard voor moeten werken, want ik wou alle vooroordelen over mij wegwerken en aantonen dat er nog altijd bloed door mijn aderen stroomt.

Het is een opvallend ritmische band: zelfs ‘Gun’ en ‘Pablo Picasso’ klonken funky, onlangs in Brussel. Zo had ik ze nog nooit gehoord.

Cale: Precies. Ik gun de band veel ruimte, waardoor de nummers hun eigen leven kunnen leiden. Dat kan alleen maar verbeteren, nu we opnieuw op tournee gaan.

Ik vind het vreemd dat je eerst een EP uitbrengt, en drie maanden later een album.

Cale: De EP is de neerslag van datgene waar ik de voorbije jaren mee bezig ben geweest als ik niet op tournee was. De vijf nummers zijn ontstaan uit het proces van geluidsmanipulatie, ze hebben allemaal cinematografische momenten. Noem ze mijn minisoundtrack. Het is moeilijk om ze live te brengen, maar ik wil ze op termijn wel tot de standaard van Fear verheffen. Mijn sets zullen ook alsmaar langer duren: ik streef naar drie uur. Als Bruce Springsteen en Bob Dylan dat kunnen, dan ik ook. Al bewonder ik Dylan meer, omdat zijn liedjes vijftien strofes tellen. Bij Springsteen is het gemiddelde vier, denk ik.

Variatie is een sleutelwoord in je repertoire. Er zijn beangstigende en beklemmende nummers zoals ‘Fear’ of ‘Guts’, maar ook bitterzoete, ouderwets romantische zoals ‘Buffalo Ballet’ en ‘I’m Not The Loving Kind’. Je hebt zelfs de neiging om die na elkaar op plaat te zetten. Om de luisteraar helemaal

in de war te brengen?

Cale: Het is al moeilijk voor een luisteraar om één liedje te volgen: Fear bijvoorbeeld wordt bevolkt door een aantal uiteenlopende personages, dat op zich is al heel verwarrend. Ik ontleen daarvoor een techniek aan de dramatiek. Dezelfde techniek trouwens die Berlusconi onlangs gebruikte tijdens zijn fameuze speech over ironie (om zich te verantwoordenvoor zijn uitlatingen in het Europees parlement, toen hij zei dat de SPD’er Martin Schultz perfect geschikt is voor een filmrol als commandant in een nazikamp, eh).

Van Berlusconi gesproken: in ‘Reading My Mind’ op ‘Hobo Sapiens’ staat een geanimeerde Italiaanse conversatie.

Cale: Dat ís Berlusconi!

Het lijkt me meer op getier tijdens

een gigantische verkeerschaos.

Cale: Als er één iemand de capaciteiten heeft om chaos te veroorzaken, dan wel Berlusconi. Hij is trouwens een uitstekende zanger, ze hebben gisteren op Newsnight nog oude zwartwitbeelden van hem uitgezonden. Hij zag er heel knap uit. Nu ik het bekijk: we hebben veel gemeen.

Je hebt een sterk melancholische kant, net zoals veel andere artiesten uit Wales: Manic Street Preachers, Tindersticks, Super Furry Animals. Of is dat een aftands cliché over Wales?

Cale: Mensen zíjn gewoon melancholisch, ik focus er niet op waar ze vandaan komen. Er zijn er weinig die begrijpen dat je de sleutel tot de oplossing van veel problemen bij jezelf moet zoeken. Daar is reflectie voor nodig. Ik wil het niet vereenvoudigen, but I think you get more with honey than you do with vinegar.

‘Hobo Sapiens’ doet me onverwijld denken aan het album ‘Wrong Way Up’, dat je met Brian Eno hebt gemaakt.

Cale: Mmm, de variatie is misschien gelijkaardig, maar Hobo Sapiens is nog veelzijdiger. Ze is ook voor het volle pond het resultaat van mijn verbeelding, niet van een gedeelde verbeelding. Hobo Sapiens is helemaal van mij alleen.

Is dat een statement?

Cale: Ja, en ze geldt ook voor 5 tracks. Dit is de nieuwe wijze waarop ik de dingen beschouw. Veel elementen komen van mijn ervaring in het maken van filmsoundtracks en mijn toegang tot de David Lynch sound library.

Zijn er elementen uit de hedendaagse muziek waar je gebruik van maakt?

Cale: Twaalftonenmuziek vooral: die heeft een unieke sfeer en is zo complex dat je als luisteraar gedesoriënteerd raakt. Maar toch blijkt ze de ideale kompaan voor die momenten waarop je nergens aan wil denken. Complex en toch rustgevend: dat boeit me mateloos.

Luister je naar muziek die we absoluut niet met John Cale zouden associëren?

Cale: Ik luister naar Elbow. Ik heb enkele nummers van hun nieuwe album gehoord en die zijn prachtig. Op Glastonbury moest ik in de Marquee spelen terwijl Radiohead op het hoofdpodium stond. Jammer, want ook Radiohead vind ik heel goed. Beide groepen maken heel elegante muziek. En The Beta Band vind ik ook verfrissend.

De eerste plaat van The Velvet Underground is een plaat die nog altijd – ook bij de jeugd – als revolutionair beschouwd wordt. Was dat uiteindelijk een goede zaak voor jouw carrière, dat je debuut meteen een onverwoestbare klassieker werd?

Cale: Natuurlijk. Ik heb veel aan Andy ( Warhol, supervisor van de plaat, eh) te danken. Hij heeft ons allemaal geholpen.

Je hebt de groep vrij snel verlaten. Was dat een opluchting of een pijn-lijke beslissing?

Cale: Beide. Maar ik heb geen spijt. Eigenlijk wil ik niet over The Velvet Underground praten.

Maar het is toch wezenlijk onderdeel van je carrière, van je verleden?

Cale: Dat is zo, maar de vraag is hoeveel belang ik er nog aan moet hechten.

Je komt uit een arbeidersfamilie. Je vader was mijnwerker. Als tiener koos je voor een klassieke muziekstudie. Was je een outsider?

Cale: Op school zeker wel, al was dat vooral omdat ik altijd wilde voetballen in plaats van rugby spelen. Met rugby brak ik mijn vingers en stampten ze mijn tanden eruit.

Kwam je er algauw achter dat de grenzen van de klassieke muziek

te benauwend voor je waren?

Cale: Ik wist echt niet wat ik met mijn studie wilde aanvangen. Ik wist wel dat ik absoluut van thuis en uit Wales weg wilde. Ook al viel het vertrek me heel zwaar, het was essentieel voor me.

Ik had er geen toekomst.

Je kwam toen in contact met John Cage, die je leerde om eerst de piano te verminken vooraleer hem te bespelen.

Cale: Nee, nee! John Cage leerde me om de techniek van componeren op te fleuren. In die tijd – laten we zeggen na WO2 – was componeren in Europa een uitermate conservatieve bedoening. In muzikale kringen moest je toen je kunst rechtvaardigen in termen van sociaal profijt ( social benefit: Cale spuwt bitsig de laatste ’t’ uit, eh), een tactvolle inschatting van wat je compositie voor jezelf in de maatschappij zal opleveren. Een verfoeilijk uitgangspunt! Ik kwam van een zeer strenge, repressieve katholieke opvoeding, John Cage kruiste mijn pad met al zijn zenverhalen en nam daarmee alle last van mijn schouders. Zijn boodschap was: er is een wereld los van muziek, en die is stralend mooi. Die optimistische boodschap vond ik geweldig.

Hij leerde je de piano met het deksel dicht te bespelen, zodat je hem als een percussie-instrument moest behandelen. Veel mensen nemen dat niet au sérieux.

Cale: Het was Cage zijn opzet om de contouren van een concert in vraag te stellen. Wat is precies dat omgevingsgebeuren dat men ‘concert’ noemt? Hoe begin je eraan en waar ga je ermee naartoe? Dat mensen dat niet serieus nemen, komt omdat ze zichzelf te weinig in vraag stellen. Ze willen meer en meer privacy, ze willen zich afsluiten. Wellicht omdat er zoveel prikkels van buitenaf komen, op alle niveaus; prikkels die ze als bedreigend zien. Internet is heel nuttig om te hebben, maar het is ook heel opdringerig.

Je hebt ‘Vexations’ van Satie, een heel eenvoudige, korte compositie, 840 maal na elkaar uitgevoerd, zoals de componist het zelf op de partituur had voorgeschreven. De uitvoering duurde ongeveer 28 uur. Hoe langer de mensen bleven zitten, hoe meer geld ze terugkregen. Past dat ook in die idee van het herbedenken van

een concertgebeuren?

Cale: Inderdaad. Waarom moeten concerten een uur of anderhalf uur duren? Waar staat dat geschreven?

Je deed die opvoering in 1963. Was je je er toen van bewust dat er ook zoiets als The Beatles en The Rolling Stones bestond?

Cale: Daar was ik mij ten zeerste van bewust. Het was de muziek die je via de radio te horen kreeg, ik vond die hele boom van Britse beat en rock-‘n-roll

bijzonder opwindend.

Er komt een nieuwe biografie van je uit. Moet een biografie een nieuw licht werpen op leven en werk van de betrokkene?

Cale: Allicht. Alles hangt af van de biograaf. Neem Bob Woodward met zijn Bush At War: hij had zoveel toegang tot Bush dat hij zich helemaal in diens manier van denken kon verplaatsen. Dat is ideaal. Bush At War is een heel onthullende biografie en precies daarom kan ik niet zeggen dat ik fijn vond wat ik las.

Je speelde in Brussel nog eens het adembenemende ‘Thoughtless Kind’. Dat staat op ‘Music For A New Society’, een heel persoonlijke plaat, die een keerpunt in je carrière veroorzaakte, niet?

Cale: Eigenlijk wel. Ik realiseerde me toen dat je het leven niet te moeilijk moet nemen, ook niet als je iets wilt creëren. Ik had geen lol meer, mijn gevoel voor humor leek verdwenen.

Er zat best veel humor in het hele concert. In ‘Fear’ ging je helemaal door het lint, maar dat leek me ook één en al ironie. Krijgen we een John Cale die zichzelf relativeert?

Cale: In het midden van het nummer opstaan, een beetje ijsberen, en dan een ander instrument bespelen: dat is mijn manier van relaxen op podium. Het was best interessant om onvoorziene dingen te doen, zeker in het vooruitzicht van de nieuwe tournee. Ik kan er nog niet veel over vertellen, want veel zit nog in een embryonaal stadium. Er zijn voorlopig een hoop goede ideeën, maar je moet die de tijd geven om zich te ontwikkelen. Elke soundcheck dient zelfs om een aantal van die ideeën overboord te

gooien. Less is more.

Je bent 61. Hoe lang hou je dit nog vol?

Cale: Ik heb een aparte band met de toekomst: ik kan er niet snel genoeg heen.

Focus trakteertWIN een van de tien tickets voor het concert van JOHN CALE in Brugge Zie pagina 3

Door Eddy Hendrix

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content