Als hij het zelf zegt… De feiten geven Kurt Vile alvast gelijk: zesde plaat B’lieve I’m Goin Down… is eens te meer uitstekend. De slacker-rocker uit Philadelphia over zijn huidige carrièrestadium, aan de hand van vier onderwerpen. ‘Drugs en alcohol? Ik weet inmiddels wanneer ik neen moet zeggen.’

PUBLIEKE VERWACHTINGEN

KURT VILE: Natuurlijk ben ik altijd benieuwd naar wat de mensen van een nieuwe plaat vinden. Maar voor deze ben ik al niet meer zenuwachtig. Het gebeurt wel eens tijdens de opnames dat ik twee seconden lang denk dat wat ik aan het maken ben de wereld op zijn grondvesten zal doen daveren. Maar dan leun ik achterover en gaat dat gevoel over in, euh, gewoon een goed gevoel, vertrouwen in mezelf dat het goed komt. Als ik zie hoe mijn carrière verlopen is, kan ik tevreden zijn. Elke plaat doet het een beetje beter dan de vorige. Een massale explosie van aandacht heb ik in feite niet nodig. Ik vind van mezelf dat ik goed bezig ben, ja.

Nu, misschien knapt het publiek op een dag wel af op mijn smaak. Het is niet omdat ik als zanger, instrumentalist en songschrijver meer en meer naar mijn definitieve vorm toe werk dat de wereld mij zal volgen. Maar de vibe voor de nieuwe plaat zit goed. Dat leid ik toch af uit wat mensen uit mijn professionele omgeving zeggen, en de recensies die ik al heb gelezen. Maak ik me zorgen als kostwinner van mijn gezin? Niet echt. Zelfs als je plaat het slecht doet, kun je als muzikant nog je brood verdienen. Op het gebied van toeren doen we het al lang prima, dat zal niet abrupt wegvallen. En je kunt nog altijd je muziek aan tv verpatsen, of aan McDonald’s. Just kidding.

DE ANGST VOOR HET RODE LAMPJE

VILE: In de studio heb ik nog vaak het gevoel dat ik sta op te treden. Dat ik iemand anders ben, of moet zijn, dan de kerel die ’s nachts thuis op zijn sofa helemaal onbevangen zijn muziek zit te spelen. De studio is geen natuurlijke omgeving. Pak je daar je gitaar terwijl je band op je zit te wachten, blijkt een van je snaren een haartje vals te klinken. Moet je dat fiksen terwijl alleman op je vingers staat te kijken. Normaal stem je met je oren, maar in de studio moet elk instrument digitaal op de andere afgesteld zijn. Allemaal onnodige spanning. Vergelijk het met een nieuwe job. Je baas is zo’n ballbuster die je een lange uitleg komt geven over iets wat je moet doen, maar je bent zo nerveus dat je beseft dat je totaal niet aan het luisteren bent. Dus zit er niets anders op dan hem twee minuten later op de schouder te tikken en te vragen of hij alles nog eens wil herhalen. En dan schiet hij uit zijn krammen. (lacht)

Nu, dat alleen is niet de reden waarom ik deze keer geen producer wilde. Een producer is niet noodzakelijk zo’n baas, maar ik schrijf mijn songs nu eenmaal alleen, waarbij ik als het ware mijn schild laat zakken. Ik wilde die onbekommerde omstandigheden ook in de studio creëren. Even geen input van een zwaargewicht als John Agnello, die mijn vorige plaat Wakin on a Pretty Daze (2013) heeft gedaan. Ik heb heel graag met hem gewerkt, maar zo’n mannen kosten een bom geld en ze willen laten zien dat ze dat waard zijn. Door te vragen waar de singles blijven, bijvoorbeeld. Ik wist ook al precies wat ik wilde met B’lieve I’m Goin Down… : een evenwichtige mix van piano, banjo, elektrische en akoestische gitaar.

HEILIGE SONGS

VILE: Die ik zelf geschreven heb, bedoel je? Gewoonlijk zijn het de spaarzame, uitgeklede soulnummers die er voor mij uitsteken. Zoals Goldtone op mijn vorige plaat. Niet alleen omdat het opnemen zo geweldig was – we spelen het nu ook met de band en het is altijd heel spiritueel. Songs die heel natuurlijk uit je lijf vloeien, dat zijn altijd de beste. Vaak zijn dat dezelfde als mijn sofanummers. Maar ze zorgen vooral dat ik meteen tussen de wolken ga zweven. Zoals Wheelhouse op de nieuwe plaat. Een song met veel in elkaar geweven gitaarlijnen, maar in wezen heel simpel. Ik had de tekst klaar, alles vers geschreven, en dat nummer is heel snel ingeblikt. Daarom speel ik zo graag met Stella Mozgawa (drumster van Warpaint, nvdr.) en Farmer Dave, een gitarist die goed luistert en meteen reageert op wat ik speel of zing. Heel psychedelisch, heel menselijk, heel live. Zo hoort het.

Idealiter hoef ik me nooit om de performance te bekommeren. Ik vind KV Crimes nog altijd goed, maar daarin moet ik aandacht schenken aan het rock-‘n-rollaspect: pedalen in de gaten houden, zorgen dat ik de juiste overdrive bereik. Ik hou voornamelijk van songs waarvoor je tijdens een concert al serieus je best moet doen om ze om zeep te helpen. (lacht)

GOEDE VRIEND ADAM GRANDUCIEL VAN THE WAR ON DRUGS

VILE: Ik zie Adam minder vaak dan vroeger, en minder dan ik zou willen. Maar we hebben het allebei zo druk. Hij woont zelfs niet meer in Philadelphia. Zijn leven is wild tegenwoordig. Zonder drugs of alcohol, weliswaar. Hij is veel meer dan ik geobsedeerd door instrumenten en tonen en klankkleuren. Hij heeft zijn kunst moeten aanpassen aan de grotere podia waar hij nu op staat, maar dat zoeken naar het gepaste geluid doet hij graag. Hij kon altijd al werken zonder afgeleid te worden, zelfs toen hij nog die vriendin had met wie hij een tijd geleden heeft gebroken.

Dat is nog een verschil tussen ons: ik heb een gezin. Maar dat gebruik ik niet als argument, hoor. Het ligt gewoon niet in mijn aard om eindeloos naar de perfecte balans te streven. Mijn leven is sowieso al compleet in balans. Als Adam door een moeilijke periode gaat, stopt hij met drinken. Zelf heb ik geen probleem met alcohol. We gaan niet over drugs beginnen, maar mijn punt is: ik weet inmiddels zelf ook wanneer ik ‘nee, bedankt’ moet zeggen. Je kunt jezelf heel snel verbranden als muzikant. Maar nu ik vijfendertig ben, weet ik het wel zeker: gezond zijn is belangrijk. (lacht)

B’LIEVE I’M GOIN DOWN…

Op 25/9 uit bij Matador.

DOOR KURT BLONDEEL

Kurt Vile ‘ZELFS ALS JE PLAAT HET SLECHT DOET, KUN JE ALS MUZIKANT NOG JE BROOD VERDIENEN. JE KUNT NOG ALTIJD JE MUZIEK AAN TV VERPATSEN, OF AAN MCDONALD’S.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content