‘IK STOP NOOIT’
Acteren doet Clint Eastwood niet meer, maar in de regiestoel voelt hij zich op zijn 86e nog steeds in zijn sas: het op feiten gebaseerde Sully is al zijn 35e regie. ‘En ik heb een persoonlijke link met noodlanding op het water.’
Een paar dagen voor het interview sturen Eastwoods perslui een e-mail rond met thema’s die ze het liefst mijden: geen vragen over zijn familie (Eastwood heeft zeven kinderen bij vijf vrouwen, zijn laatste huwelijk liep in 2013 op de klippen), niets over de Oscars (vier heeft hij er gewonnen, zijn recentste nominatie dateert van vorig jaar, voor American Sniper), please, vraag hem niet hoe hij in staat is om op zijn 86e nog te werken. En vooral: geen woord over de Amerikaanse politiek en de verkiezingen. Dat laatste wordt me voor de ontmoeting met Eastwood zelf nog tweemaal mondeling ingepeperd.
Het is een poging om een man te temperen die zijn meningen nooit onder stoelen of banken steekt en steeds weer controverse uitlokt. Eastwood is sinds de jaren vijftig lid van de Republikeinse Partij, en een paar maanden geleden verklaarde hij openlijk dat hij eerder op Trump dan op Clinton zou stemmen. Deze zomer klaagde hij over een pussy generation van lafaards die elkaar constant en al te snel van racisme beschuldigen en niet meer weten wat werken betekent. Tijdens het gesprek, in een suite van het London Hotel in West Hollywood, schuiven dan ook twee persvrouwen aan. Het zijn net dochters die op een familiefeest hun opa binnen gehoorsafstand willen houden omdat die elk moment iets ongepasts kan zeggen.
In blauwe jeans en bomberjack slentert Eastwood rond in de hotelsuite. Zijn tred is verend en soepel, alsof hij een jazzbar binnenwandelt, zijn rug licht gekromd. Zijn sowieso al lange benen lijken er nog langer door. Zijn huid, vingernagels, tanden: alles aan hem ziet er verzorgd uit. Zijn stem klinkt helderder dan die van de duistere filmpersonages die hij zo vaak vertolkt heeft. En hij is duidelijk ook een stuk minder humeurig.
Op 30 november komt de vijfendertigste film die hij geregisseerd heeft in de zalen. Sully is het verhaal van piloot Chesley ‘Sully’ Sullenberger (Tom Hanks), die in 2009 155 levens redde door een noodlanding te maken op de Hudson-rivier in New York.
Je hebt ooit gezegd dat je een dierlijk instinct hebt voor goed filmmateriaal. Heeft dat je op het spoor van piloot Sullenberger gezet?
CLINT EASTWOOD: Heb ik dat écht gezegd?
Ja, in 1982, in een tv-interview met de legendarische Barbara Walters.
EASTWOOD: Ach, wat wist ik toen weinig over het leven! Ik bekijk bij een verhaal eerst welke beproevingen de held moet doorstaan en met welke conflicten hij daarnaast nog worstelt. Vervolgens vraag ik me vooral af of ik de film zélf zou willen zien. Sully’s noodlanding was in de VS – en vooral in New York – groot nieuws. Toen ik het script las, zag ik nog een extra conflict, dat me eerder was ontgaan: Sully werd dan wel door iedereen gevierd, maar op de achtergrond liep er een onderzoek naar hem en die noodlanding. Plus, ik heb een persoonlijke link met het thema.
Want je hebt zelf een vliegtuigcrash overleefd.
EASTWOOD: Ik was eenentwintig en soldaat. De Koreaanse Oorlog was aan de gang. Ik werd overgeplaatst naar Fort Ord aan de Californische kust, waar ik als zwemleraar voor het leger werkte.
Als je in die tijd een uniform droeg, kon je gratis mee met vliegtuigen. Zo vloog ik in november 1951 mee van Seattle terug naar Californië. Het weer was slecht. Alles ging mis. De brandstoftank liep leeg en we moesten een noodlanding maken op zee. Ik moest enkele mijlen zwemmen om aan land te raken. Verschrikkelijk, een van de ergste dingen die mij zijn overkomen. Gelukkig heb ik het overleefd. Natuurlijk hielp me dat om Sully te maken. Een vliegtuig dat een noodlanding moet maken op de Hudson: voor zover ik weet, ben ik de enige regisseur die zelf ooit in een vergelijkbare situatie heeft gezeten. Daarom dacht ik: laten we het eens proberen.
Was je toen bang om te sterven?
EASTWOOD: Absoluut. Ik kan me heel goed voorstellen hoe de passagiers van Sully zich gevoeld moeten hebben.
Kijk je sindsdien anders tegen de dood aan?
EASTWOOD: De laatste jaren ben ik steeds meer een fatalist geworden. Ik weet het nog goed: toen, op het moment dat de motoren uitvielen, sprak ik mezelf moed in. Mensen hebben zulke situaties al overleefd, dacht ik. Intussen geloof ik dat op een dag je tijd gewoon op is. Of net niet.
Je bent 86. Hoe gaat het met je?
EASTWOOD: Heel goed. Waarom? Zie ik er zo slecht uit dan?
Helemaal niet. Maar je hoort vast vaak dat je er nog goed uitziet.
EASTWOOD: Ha. Nu ja, ik vóél me ook goed.
Waaraan voel je dat je al wat ouder bent?
EASTWOOD: Ach, ik had graag nog al die acteurs om me heen gehad met wie ik door de jaren gewerkt heb. Niet alleen die van heel vroeger, die ondertussen gestorven zijn, ik heb me ook geamuseerd met de mensen op de set van mijn vorige film, American Sniper (2014). Maar ik denk niet zoveel na over vroeger. Heel af en toe word ik nostalgisch, als ik op tv toevallig een film van mezelf zie die ik twintig of dertig jaar geleden gemaakt heb. Maar ik leef eerder in het nu.
Je vader ging op zijn zestigste met pensioen en stierf vier jaar later aan een hartinfarct. Hij zou je ooit gewaarschuwd hebben dat je afsterft zodra je jezelf niet meer verder ontwikkelt.
EASTWOOD: Inderdaad. Ik stop nooit. Ik probeer mezelf in een toestand te houden waarin ik constant iets nieuws leer of meemaak. Dat is belangrijk. Voor Sully heb ik bijvoorbeeld voor het eerst met bepaalde camera’s gewerkt.
Je hebt ooit gezegd dat je bij elke film iets nieuws over jezelf leert. Wat was dat deze keer?
EASTWOOD: Tegenwoordig kan ik mijn sterktes en zwaktes, zoals mijn ongeduld, redelijk precies inschatten, maar toch merk ik dat ik nu duidelijk meer ontspannen ben. Vroeger was ik opgejaagd, werkte ik aan twee à drie projecten tegelijk. Dat doe ik nu niet meer. Vandaag waardeer ik het vooral dat ik telkens weer met andere acteurs kan samenwerken en met nieuwe verhalen bezig kan zijn.
Wat is de belangrijkste beslissing die je in je leven hebt genomen?
EASTWOOD: In de vroege jaren zestig speelde ik mee in de westernserie Rawhide. Dat was mijn eerste echte job. Mijn agent zei me dat me een rol was aangeboden in een Italiaans-Duits-Spaanse coproductie, een western. Klonk niet bepaald aanlokkelijk, en ik antwoordde dat ik er geen zin in had. Maar mijn agent had de producenten beloofd dat ik minstens het script zou lezen, dus deed ik dat. Zo merkte ik dat ik een remake van de Koreaanse film Yojimbo (sic, Yojimbo is een Japanse film van Akira Kurosawa, nvdr.) in handen had, een film die ik toevallig kende en waar ik gek van was. Vervolgens hoorde ik dat een onbekende Italiaan met maar één film op zijn palmares zou regisseren. Leek allemaal nogal dunnetjes, maar ik was nog nooit in Italië of Spanje geweest, dus besloot ik ervoor te gaan en op zijn minst van de reis te genieten. Als de film zou floppen, zou er in Amerika toch geen haan naar kraaien, dacht ik.
De rest is filmgeschiedenis.
EASTWOOD: Die Italiaanse regisseur was Sergio Leone.
En de film was A Fistful of Dollars (1964), de legendarische eerste spaghettiwestern.
EASTWOOD: Achteraf gezien was dat de belangrijkste beslissing van mijn leven.
Je geldt als een bijzonder efficiënte regisseur. Je blikte Mystic River (2003) in zeven weken in, voor Gran Torino (2008) volstonden 32 dagen. Hoelang had je nodig voor Sully?
EASTWOOD: 34 dagen, denk ik.
‘Het waren er 35, in plaats van de geplande 39’, corrigeert de assistente, die er nog steeds bij zit.
Je had dus vier dagen over. Typisch Clint Eastwood, de spaarzame?
EASTWOOD: Ik probeer nooit meer te schieten dan absoluut noodzakelijk is. Telkens één enkele take, dat is steeds het doel. Dat lukt natuurlijk niet altijd. Soms scheelt er iets aan de camera, dan heeft een acteur het moeilijk en moeten we iets opnieuw draaien. Op zich is daar niets mis mee. Maar wanneer ik, zoals sommige andere regisseurs, twintig takesvoor één scène nodig heb, weet ik dat er iets niet klopt. Ik denk dat ik die mentaliteit van Don Siegel overgenomen heb.
Met wie je de Dirty Harry-films maakte.
EASTWOOD: Ja. Mijn filosofie om alles in één take in te blikken, komt van hem. Sommigen draaien bepaalde scènes meermaals, als stok achter de deur. Dat is oké, ook al denk ik dat zulke mensen misschien wat te voorzichtig zijn en in hun leven veel tijd verspillen. Ik ga er meestal van uit dat alles wel zal werken. Je kunt dat positief denken noemen.
Toen Brad Pitt The Curious Case ofBenjamin Button (2008) met David Fincher draaide, kon hij telkens pas om elf uur ’s avonds de set verlaten. Toen jij met Angelina Jolie Changeling draaide, was ze altijd rond zeven uur thuis.
EASTWOOD: Als ik hier in Hollywood een indoor shoot doe, laat ik iedereen pas om tien uur komen. Veel beter toch dan tijdens de spits met alle andere idioten in de file te gaan staan? Misschien ben ik wel een efficiëntiefreak.
Hoe ontspan je jezelf tijdens de pauzes op set?
EASTWOOD: Op een vrije dag op locatie ga ik op zoek naar een goede golfbaan in de buurt. Voor de rest ga ik met vrienden iets eten of blijf ik op mijn hotelkamer om in het script te lezen.
Meryl Streep, met wie je in The Bridges of Madison County (1995) een koppel speelde, zei dat een woedende Clint Eastwood geen leuke ervaring is. Schreeuw je op de set?
EASTWOOD: Soms raak ik gefrustreerd. Als iets stoms gebeurt, zoals iemand die domweg een opname verstoort met zijn gekwaak, kan ik weleens mijn stem verheffen. Dat gebeurt gelukkig maar zelden. Misschien heeft Meryl een van die zeldzame momenten mogen meemaken?
Volgens Tom Hanks, de hoofdrolspeler in Sully, roep je nooit ‘Actie!’ Waarom eigenlijk?
EASTWOOD: Omdat paarden dat woordje haten. Jaren geleden, tijdens de opnames van een western, gaf de regisseur aanwijzingen voor een scène: twee cowboys zouden te paard komen aanrijden en de volgende halte op hun zwerftocht bespreken. Geen vuiltje aan de lucht, tot de regisseur ‘Actie!’ schreeuwde. Acteurs spannen zich dan automatisch wat op en oefenen met hun benen lichte druk uit op hun ros. Paarden voelen alles en dus liepen die twee knollen ineens alle mogelijke richtingen uit. Die dag heb ik me voorgenomen dat ik het als regisseur anders zou aanpakken en gewoon een handgebaar zou maken. En dat doe ik nog steeds.
‘Als acteur heeft Clint Eastwood twee gezichtsuitdrukkingen: eentje met en eentje zonder hoed’, heeft ooit iemand beweerd.
EASTWOOD: Ha, grappig! Van wie komt dat?
Sergio Leone.
EASTWOOD: Ach, Sergio! Hij was altijd blij als hij met mij mocht samenwerken. Maar toen ik hem na The Good, the Bad and the Ugly (1966) afwees, werd hij boos. Ik was de Italiaanse cowboywereld beu. Hij wilde dat ik zou meespelen in Once Upon a Time in the West (1968), maar ik was op zoek naar iets anders. Hij heeft me dat later wel vergeven.
Wat was de gelukkigste tijd van je leven?
EASTWOOD: Ik vergelijk niet. Nu is het net zo goed als vroeger. Ik denk dat je beter niet te veel over jezelf nadenkt. Natuurlijk bekijk ik mezelf soms in de spiegel en analyseer ik een beetje hoe ik er op dat moment uitzie. Maar ik heb mezelf nooit te serieus willen nemen. Anders raak je alleen maar teleurgesteld.
Vroeger blonk je vaak uit in zelfspot. Zo lachte je hartelijk met het feit dat je in Every Which Way But Loose (1978) een hoofdrol naast een orang-oetang speelde. Sinds 1992, toen je met Unforgiven twee Oscars won, ben je de lieveling van de filmcritici. Kun je jezelf wel nog relativeren?
EASTWOOD: Tuurlijk. In elke film zitten er dingen die ik achteraf maar raar vind. Hoe dan ook deel ik Alfred Hitchcocks mening: it’s only a movie. Ik kan goed met mezelf lachen.
Ook met je performance op een partijbijeenkomst van de Republikeinen in 2012? Op het podium daar in Tampa had je een minutenlang gesprek met een lege stoel die Barack Obama moest voorstellen. Sommigen waren toen een beetje bezorgd om je.
EASTWOOD: O ja, dat was leuk. Ik stond backstage, in een lange rij, te wachten om het podium op te mogen en dan iets liefs te zeggen over Mitt Romney, de toenmalige Republikeinse presidentskandidaat. Iedereen zette zich aan de microfoon en zei exact hetzelfde. Ik wilde het anders aanpakken. Ik zag een barkruk en vroeg een medewerker die naast het spreekgestoelte te zetten. Want ik had een idee. En ik heb dan voor de vuist weg die sketch opgevoerd.
De assistente komt weer tussen. ‘Bij de film blijven, alstublieft.’
Hoe vaak stappen mensen eigenlijk op je af met een ‘Make my day’, de beroemdste quote uit Dirty Harry?
EASTWOOD: Vaak. Die zin kleeft aan mij. Maar ik vind het ook wel sympathiek. Als iemand goede herinneringen aan die films heeft, is dat zeker oké.
©Die Zeit
SULLY
Vanaf 30/11 in de bioscoop.
door Sascha Chaimowicz
‘Ik roep nooit ‘Actie!’ op de set. Omdat paarden dat woordje haten.’
‘Ik heb mezelf nooit te serieus willen nemen. Anders raak je alleen maar teleurgesteld.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier