Het parcours de vie van Zach Condon, alias Beirut, leest als een schelmenroman: hij groeide op in New Mexico, liep als tiener weg van huis, zwierf jaren door Europa en hield er een obsessie met Balkanmuziek en zigeunerdeuntjes aan over. Die liefde voor Oostbloktristesse deelt hij nu al twee platen lang met een almaar groter wordend publiek. Hoog tijd dus voor een gesprek over Jacques Brel, minderjarige meisjes en – zo hebben we het toch begrepen – constipatie: ‘Ik heb géén grote boodschap.’

Luttele uren voor hij het podium van de Botanique op moet, nodigt Zach Condon ons in zijn kleedkamer uit in fout- en voor een Amerikaan zelfs behoorlijk accentloos Frans.

Comment allez-vous, monsieur Condon?

Zach Condon: Très bien, merci. Ik ben niet zo’n Amerikaan die verwacht dat men hem overal in het Engels aanspreekt. Als ik in Parijs ben, lééf ik in het Frans. Ik lees Franse boeken en ga naar Franse films. Eigenlijk neem ik overal waar ik kom de plaatselijke taal of het lokale dialect haast onbewust over. Onlangs nog in Glasgow wees mijn vriendin me erop dat ik ineens Schots begon te spreken. (met Schots accent) Suddenly I was saying ‘shite’ instead of ‘shit’. Die Schotten dachten dat ik hen stond af te zeiken, maar ik kon het gewoon niet helpen. Zet me een kwartier naast een Turkmeen en ik spreek na vijf minuten al geheid een soort Turkmeens Engels (lacht).

Is Parijs nu je tweede thuis?

Condon: Zoiets, ja. Ik voel me er in ieder geval beter thuis dan in New Mexico. Maar een échte thuis heb ik momenteel niet. I’m in between homes, om niet te zeggen dat ik eigenlijk dakloos ben. Brussel lijkt me anders ook een leuke stad om in te wonen. De stad van Brel!

Je hebt Brel al vaak als je grote voorbeeld aangeduid, maar in de Engelstalige pers noem je hem wel consequent een Fransman.

Condon: Dat hebben de journalisten er dan van gemaakt, want ik weet maar al te goed dat hij een Canadees is (lacht). Nee, serieus: Parijse kennissen hebben me zijn muziek leren kennen en zij hebben natuurlijk een tijdje volgehouden dat-ie een Fransman was. Zo zijn die Fransen wel.

Valt het toeren dit keer beter mee? Je vorige tournee heb je afgebroken wegens oververmoeidheid.

Condon: Deze keer reizen we met een toerbusje, zodat ik al eens kan slapen tussen twee optredens. Tijdens de vorige tournee begon ik te hallucineren van pure slaapdeprivatie. Als ik in Parijs over straat liep, nam ik het getoeter van de auto’s voor de beltoon van mijn gsm, terwijl ik die niet eens bij me had. Een paar keer ben ik bijna onder een auto gelopen. Toen wist ik dat ik maar beter naar huis kon gaan.

Je nieuwe plaat heet ‘The Flying Club Cup’. Waar heb je die tongbreker weer vandaan gehaald?

Condon: Ik heb ‘m van een foto die gemaakt werd tijdens een luchtballonnenrace op de Wereldtentoonstelling van 1910 in Parijs. Naar het schijnt is het een van de eerste kleurenfoto’s aller tijden, of toch een van de eerste van Parijs.

Die postkaart zou ook je inspiratiebron zijn geweest bij het songschrijven. Met permissie, maar dat klinkt verdacht veel als een promopraatje van je platenfirma.

Condon:(lacht) Ik weet het, maar toch is het niet gelogen. Ik neem een beeld dat me heel erg aanspreekt en hang dat in de studio tegen de muur. Als ik met een nieuw nummer zit te knoeien, kijk ik altijd even naar die foto om aansluiting te vinden bij het gevoel dat die foto bij me opriep toen ik ‘m de eerste keer zag. Maar je hoeft er niets mystieks achter te zoeken. Voor de opnames van mijn eerste plaat, Gulag Orkestar, ben ik ook zo te werk gegaan en heb ik me laten inspireren door de twee meisjes die op de hoesfoto staan.

Ik heb me al afgevraagd of het wel legaal is om die meisjes sexy te vinden.

Condon:(lacht) Het is een randgeval, ja. Laten we aannemen dat ze toch zeker vijftien zijn. Dan mag het toch, right? Die foto is trouwens van een Russische fotograaf die allemaal van die voyeuristische kiekjes nam van lolitafiguren. Op de achterkant van de nieuwe plaat staat óók een foto van een jong meisje.

Maar voor ik last krijg met de zedenpolitie: ik heb gewoon een zwak voor oude, vergeelde postkaarten. Voor alles wat oud en versleten is, eigenlijk. Het liefst van al loop ik rond op rommelmarkten en in antiekwinkels. Mijn devies luidt: een tournee is pas geslaagd als ik weer thuiskom met een of ander oud en onbekend instrument dat ik ergens voor geen geld op de kop heb kunnen tikken. Tijdens mijn vorige toer heb ik in Istanboel zo’n raar blaasinstrument gekocht dat je rond je lichaam wikkelt: het lijkt een beetje op een sousafoon, maar dan met vier grote bellen erop bevestigd. Bij iedere noot die je speelt, begint er zo’n belletje mee te rinkelen. Amazing!

Behalve zigeunerdeuntjes, Balkanmuziek en Frans chanson hoor ik op ‘The Flying Club Cup’ ook echo’s van soundtrackcomponisten als Yann Tiersen, Ennio Morricone en Nino Rota. De prachtige finale van ‘Un Dernier Verre’ had zó op de score van ‘The Godfather’ gekund.

Condon: Grappig dat je dat zegt, want Un Dernier Verre heb ik een beetje afgekeken van een romantisch Italiaans liedje. Welk precies weet ik niet meer, maar het kon best wel eens iets van Nino Rota geweest zijn. En wat Yann Tiersen betreft: ik ga niet ontkennen dat de soundtrack van Amélie Poulain een belangrijke inspiratiebron is geweest.

Jouw muziek klínkt natuurlijk ook heel filmisch en overwegend instrumentaal. Sterker nog: van de teksten begrijp ik helemaal niks.

Condon: Goed zo! (lacht) Ik doe ook geen moeite om te articuleren, ik mompel doorgaans maar wat. Eerlijk gezegd druk ik mijn stem heel bewust naar de achtergrond, omdat ik mijn teksten helemaal niet belangrijk vind. Ik heb geen grote boodschap te verkondigen. Het liefst van al beschouw ik mijn stem als een instrument.

Over instrumenten gesproken: jij staat bekend als een gitaarhater, maar ik heb me laten vertellen dat je daar een fysieke reden voor hebt.

Condon: Zie je dit? (strekt beide armen voor zich uit; zijn linkerarm is ruim twintig centimeter korter dan zijn rechter) Het gevolg van een pijnlijke val op mijn veertiende. Ik had het idiote plan opgevat om een brug te beklimmen. Het was al nacht en verschrikkelijk koud. Op een gegeven moment greep ik naast een spijl: ik viel zes of zeven meter de dieperik in en kwam op mijn linkerarm terecht. Die is helemaal scheefgegroeid, zodat ze een deel van het bot op mijn 17e operatief verwijderd hebben. Vandaar dus dat mijn ene arm een stuk korter is dan mijn andere. Als het niks wordt met mijn muziekcarrière, kan ik nog altijd bij een freak show aan de slag (lacht).

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content