Doffe junkieblik, vuilblonde haren en grungy stoppelbaardje:

in Gus van Sants nieuwste film

‘Last Days’ kruipt Michael Pitt in en onder de huid van Nirvana-frontman Kurt Cobain.

‘Het enige verschil tussen ons, is dat kunst mijn leven wél heeft gered.’ Door Dave Mestdach

foto piet goethals

Over Last Days û de nieuwe, behoorlijk bevreemdende, naar Elephant gemodelleerde film van Gus van Sant û liepen de meningen tijdens het voorbije filmfestival van Cannes uiteen. ‘Een pretentieuze, emotie- en conflictloze stijloefening’, sneerde de een. ‘Een sublieme monologue intérieure die perfect de troebele geest van Kurt Cobain aan de vooravond van zijn zelfmoord weet te treffen’, jubelde de ander. Over één ding was iedereen het roerend eens: de manier waarop acteur, rockmuzikant en alternatief sekssymbool Michael Pitt (24) de in 1994 overleden poète maudit van de grungerock neerzet, is griezelig overtuigend. Er is niet alleen de fysieke gelijkenis, Pitt gaat als rocker en songschrijver – de man voert in het dagelijkse leven het vooralsnog obscure bandje Pagoda aan – ook zélf furieus te keer op gitaar, bas en drums en doolt bovendien mompelend en strompelend over het scherm alsof hij effectief door de getormenteerde geest van Cobain lijkt bezeten.

‘Ik ben en blijf een acteur’, stelt Pitt ons gerust, languit achterovergezakt op een terras in Cannes. ‘Mijn voordeel was dat ik Cobains staat van mentale desintegratie kén, want ik ben er zelf ooit psychisch en fysiek beroerd aan toe geweest, toen ik als tiener was weggevlucht van thuis, geen rooie cent had, noodgedwongen rondscharrelde en jatte in Brooklyn en onderdak vond bij enkele welwillende bejaarden’.

Als je naar de film kijkt, lijkt het wel alsof je in trance bent.

Michael Pitt: En hoe! (lacht) Het was knap lastig om het personage van me af te zetten zodra er iemand ‘cut’ riep. Cobain bleef de hele draaiperiode lang door mijn hoofd spoken, wat me triest, blij, angstig en euforisch tegelijk maakte. De psychische conditie waarin je tijdens die momenten als acteur verkeert, valt moeilijk te omschrijven, zeker omdat je de intensiteit van al die conflicterende emoties drie weken lang ( de duur van de opnames van Last Days, dm.) moet zien vol te houden. Telkens weer word je gedwongen je meest pijnlijke herinneringen boven te halen, alsof de korst van een oude wonde steeds opnieuw wordt afgekrabd.

Haalde je die tristesse uit jezelf of uit hetgeen Cobain had meegemaakt?

Pitt: Voornamelijk uit mezelf. Wat Cobain precies dacht, voelde en beleefde voor hij besloot om een jachtgeweer tegen zijn slaap te zetten, blijft speculeren. Niemand was erbij, niemand kon gedurende die fatale laatste weken nog tot hem doordringen en over de precieze omstandigheden van zijn dood doen nog altijd de meest uiteenlopende verhalen de ronde.

Ik kan me wel met hem identificeren. Volgens mij heeft zijn ondergang en zijn zelfvernietigingsdrang veel te maken met zijn sociale afkomst. Cobain komt – net als ik – uit een arbeidersmilieu en kwam – net als ik – in het vaak gênant oppervlakkige en decadente entertainmentwereldje terecht. Een dodelijke cocktail van zelfhaat, woede en schaamte was het gevolg. Dat was de analogie waarmee ik het moest doen.

Bedoel je nu dat je jezelf ook zo voelt?

Pitt: Ik word wel eens overvallen door gelijkaardige emoties, ja. Begrijp me niet verkeerd: ik wil niet de zielenpoot uithangen en de pose van de gekwelde artiest aannemen. I just try to cope and do my thing, maar dat klassenconflict kan ik niet van me afschudden. Thuis hadden we het niet breed, ik ben op mijn zestiende weggegaan en heb zelfs een tijdje op straat gewoond. Dat laat littekens na. Telkens ik voor een persdag in zo’n duur vijfsterrenhotel moet logeren, heb ik met schuldgevoelens te kampen: zoveel luxe is nergens voor nodig, ze staat zeker niet in verhouding tot wat ik doe en ik vind het onvoorstelbaar hypocriet dat ik aan al die oppervlakkigheden zou meedoen. Die gevoelens kende Cobain duidelijk ook, alleen – helaas – nog duizend keer intenser.

Heb je ter voorbereiding van je rol alles over Cobain bekeken en gelezen?

Pitt: Ik ben al jaren een grote Nirvana-fan, dus de muziek en de videoclips ken ik. Ik heb een aantal boeken gelezen en enkele documentaires bekeken. Niet zozeer om een encyclopedische kennis over hem op te doen, wel om uit de anekdotes, de achtergrond, de tijdgeest en de songs zijn conditie te doorgronden, als een soort realistisch abstractum. In dat opzicht was deze film zeer verwarrend. Ik werd verondersteld Kurt Cobain te spelen, maar ook weer niet. Mijn personage heet namelijk Blake. Gus Van Sant heeft me min of meer zijn visie uitgelegd, maar ik kon ‘m niet volgen. Eigenlijk begreep ik ‘m pas toen ik de afgewerkte film te zien kreeg.

En?

Pitt: Door alle directe verwijzingen, feiten en data te schrappen, krijgt het publiek een personage voorgeschoteld waar het onbevangen en onbevooroordeeld naar kan kijken. De historische ballast die Cobain en Nirvana meesleuren, de persoonlijke herinneringen aan hem en zijn muziek, zijn uitgewist. Alleen de essentie blijft over: een bevreemdend sfeerbeeld van de eenzaamheid, treurnis, pijn en verwarring van een artiest. In die zin is Last Days de meest eerlijke, respectvolle en realistische uitbeelding van de laatste dagen van Kurt Cobain die men kan maken.

Je lijkt in de film sprekend op

Cobain.

Pitt: Ik vind van niet, maar goed. De look van een grunge-rocker kopiëren is ook niet zo moeilijk. Een versleten jeansbroek en een slobbertrui aantrekken, je haren laten groeien en je bent klaar. ( lacht)

Je was al jaren een fan, zei je. Was je niet bang om je idool te vertolken?

Pitt: Tuurlijk wel. I was scared shitless. In een eerste reactie heb ik de rol zelfs geweigerd. Ik? Kurt Cobain? Never! Wat zouden de Nirvana-fans van me denken? Zo’n schriel, onnozel opdondertje dat denkt dat hij de grootste rockmuzikant van de laatste decennia kan vertolken!? Een ander probleem, was dat ik zelf een rockbandje heb, Pagoda. Ik wist dat de buitenwereld me wel eens van opportunisme en

lijkenpikkerij zou kunnen beschuldigen. Je weet wel, zo van: “Kijk daar: Michael Pitt! De sukkel die dacht dat Kurt Cobaintje spelen eventjes zijn muziekcarrière zou redden”. Dat wilde ik kost wat kost vermijden. Daarvoor is mijn muziek veel te belangrijk voor me. Uiteindelijk ben ik van gedacht veranderd omwille van een man: Gus Van Sant. Alleen hij kon zoiets tot een goed einde brengen, bedacht ik.

Is muziek spelen belangrijker dan acteren?

Pitt: De jongste tijd zeker. Ik speel al verschillende jaren gitaar, maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik nog altijd een behoorlijk beroerd muzikant ben. Onze doorbraak is nog niet voor morgen, vrees ik. ( lacht)

Daar valt in de film niet veel van te merken. Die ene solo-jam op het einde is toch live?

Pitt: Klopt. Het was mijn idee om die scène zo in te blikken. Ik had een gitaar, een bas en een drum opgesteld om ze in die volgorde te bespelen. Met een looping pedaal – waarmee je riffs continu kunt herhalen – zou ik dan iets opbouwen wat het midden hield tussen een emotioneel geladen rocksong en een haast fysiek dichtgemetste geluidsmuur. Zeven takes hebben we op die manier live, zonder onderbreking opgenomen en het beste, meest fragiele en intense resultaat hoor je in de film.

Je hebt drie songs voor deze film geschreven en je muziek klinkt, net als die van Cobain, als de emotionele kreet van een outcast. Voel je je nog altijd uitgesloten, nu je een succesvol acteur bent?

Pitt: Ik heb me altijd een outsider gevoeld. Ik groeide op in een conservatief provincienest in New Jersey, maar was van kindsbeen af geïnteresseerd in kunst, theater, literatuur en muziek, waardoor ik voor veel klasgenootjes meteen een freak was. Ongetwijfeld moet Cobain zich net zo hebben gevoeld, want ter voorbereiding van Last Days zijn we met de crew enkele dagen naar zijn geboortedorp getrokken. Màn, in vergelijking daarmee lijkt mijn dorp in New Jersey wel een metropool. Urenlang reden we door de bossen en uiteindelijk kwamen we aan in een onooglijk boerengat waar je slechts twee carrièreopties hebt: vissen of houthakken. Ik kan me voorstellen dat Cobain het in zo’n omgeving als integer en progressief artiest aartsmoeilijk moet hebben gehad. Een ex-buurman vertelde me zelfs dat hij indertijd geregeld door de dorpelingen werd achtervolgd en in elkaar geslagen omdat niemand van dat langharige tuig wilde weten. Als je daarna plots door miljoenen mensen als popster wordt aanbeden, moet dat wel een kortsluiting in je hoofd geven.

Hoe heb jij het overleefd?

Pitt: Door mezelf zo veel mogelijk van de anderen te isoleren. Uit noodzaak. Als tiener werd ik bijna wekelijks in elkaar getimmerd. Tot ik er schoon genoeg van had en inzag dat ik met vijf dollar wel mijn plan kon trekken. Ik ben een Greyhound-bus richting New York opgestapt toen ik 15 was en ik heb niet meer omgekeken.

Wat gaf je de moed om als timide snotaap zo’n grote stap te zetten?

Pitt: Wat had ik te verliezen? Op school was ik een nul, thuis hadden we geen rooie duit en vrienden had ik niet. Elders kon het alleen maar beter worden, dacht ik.

En dus werd je acteur?

Pitt: Dat had ik altijd al willen worden. Op school deed ik ook al aan alle toneelstukken mee – meteen ook het enige waarvoor ik kwam opdagen. Eens in New York heb ik me meteen ingeschreven voor acteerlessen.

Je kwam vrij snel in mainstream-films terecht zoals ‘Murder by Numbers’, maar dat bleek je niet echt te liggen.

Pitt: Klopt. Ik heb Murder by Numbers indertijd alleen gedaan omdat ik er goed voor betaald werd. Ik kon voor het eerst in mijn leven wat spaarcenten opzijzetten en hoefde nadien niet langer om het even welke rol aan te nemen. So I whored myself out for a cause. Bovendien heb ik dankzij die film enkele mensen leren kennen die er later voor gezorgd hebben dat ik in contact kwam met Bernardo Bertolucci. Dat heeft me uiteindelijk de hoofdrol in The Dreamers opgeleverd. Toch speelde je vorig jaar ook mee in ‘The Village’, evengoed een mainstream-film.

Pitt: Juist, en ook die film deed ik enkel en alleen voor het geld, ook al is M. Night Shyamalan geen slechte regisseur. En samenwerken met William Hurt, Adrien Brody en Sigourney Wea-ver? Daar kun je als jong acteur altijd wel wat van leren.

Je volgende film wordt een satirisch gay-drama van ‘Living in Oblivion’-regisseur Tom diCillo, niet?

Pitt: Indien alles doorgaat wel. Het wordt in Amerika steeds moeilijker om kleine, gedurfde independent-films gefinancierd te krijgen. Sinds Bush aan de macht is, is het triest werken. Niemand in Hollywood durft nog topics als homoseksualiteit of politieke satire aan te raken, uit vrees voor represailles van neoconserva-tieve lobbyisten. De censuur wordt ook almaar strenger en meer hypocriet. Vandaar dat ik in mijn carrière op sommige momenten een compromis heb gesloten met mezelf en louter voor het geld heb gewerkt: daardoor kan ik nu artistiek onafhankelijk blijven en moet ik me geen reet aantrekken van die infantiele poppenkast.

Vandaar ook je reclamecampagne voor Armani?

Pitt: Belachelijk, ik weet het, maar dat was nu eenmaal een deal die bij The Dreamers hoorde. Als die lui me voor een photoshoot 50.000 dollar willen betalen, waarom niet? Dan kan ik in mijn muziek weer een tijdje doen wat ik wil en hoef ik daar tenminste niet commercieel te gaan denken. Vroeger zou ik per definitie hebben neergekeken op een acteur die aan zo’n idiote postercampagne meedoet, maar ik ben inmiddels leper geworden. Bestrijd de mainstream met haar eigen middelen, denk ik nu.

Waar woon je nu?

Pitt: In een vrij bescheiden flatje in Brooklyn. Ik kom zo weinig mogelijk in Los Angeles. Ik voel me niet comfortabel in het filmmilieu. De kliekjesmentaliteit en het ons-kent-ons-sfeertje irriteren me mateloos. Ik heb sowieso weinig vrienden en waarom zou ik in mijn vrije uurtjes met acteurs rondhangen? Nee, dank je. Die lui zijn al verwaand en egomaan genoeg ( lacht).

In ‘Last Days’ doet ook je ex-vriendin Asia Argento mee.

Pitt: Juist. Ik heb haar anderhalf jaar geleden leren kennen tijdens de opnames van haar film The Heart Is Deceitful Above All Things. Ik was er met-een ondersteboven van. Zo’n vrouw, zo’n sterke wil, zo’n creatiedrift. Dat verdient het grootste respect. Helaas ben ik er niet in geslaagd om haar telkens bij te benen. Laat het ons daarop houden ( lacht).

Je bent naar verluidt ‘een sekssymbool voor alternatievelingen’.

Pitt:Yeah man. Whatever you say. Wat mensen allemaal verzinnen om toch maar een label op je te kunnen plakken. Ik hoop écht dat ik nooit opgeslorpt wordt door één bepaald imago. Vandaar dat ik me voor verschillende projecten tracht te engageren en acteren met muziek afwissel. Ik wil ooit zelf nog eens een film regisseren en ik zou ook graag mijn roman afwerken.

Is die roman voor binnenkort?

Pitt: Ik vrees ervoor. Ik heb wel al 200 pagina’s bijeengeschreven, maar er is nog een hoop werk aan om alles te stroomlijnen. Het is semi-autobiografisch en geïnspireerd op het werk van

JT Leroy, Jack Kerouac en Charles

Bukowski. Voor je denkt dat er een belezen intellectueel voor je zit.: dit zijn ook de enige drie auteurs die ik ooit gelezen heb. Ik ben en blijf nu eenmaal een typisch Amerikaanse Jan Modaal. ( lacht)

Schrijven, acteren en muziek maken. Je bent een vlijtige jongen.

Pitt:No I’m not. I’m a lazy fuck, really. Ik heb gewoon het geluk dat ik me creatief een beetje kan uitleven. ( cynisch) Zoals ik al zei: af en toe je broek afstropen voor de commercie, heeft zo zijn voordelen.

Dave Mestdach

‘”Kijk daar: Michael Pitt! De sukkel die dacht dat Kurt Cobaintje spelen eventjes zijn muziekcarrière zou redden”. Dat wilde ik kost wat kost vermijden.’

‘De look van een grunge-rocker kopiëren is niet zo moeilijk. Een versleten jeansbroek en een slobbertrui aantrekken, je haren laten groeien en je bent klaar.’

‘Ik ben er zelf ooit psychisch en fysiek beroerd aan toe geweest, ik kén Cobains staat van mentale desintegratie.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content