Marjane Satrapi, bekend van haar autobiografische strip en de gelijknamige animatiefilm Persepolis, stuurt in de komedie The Voices aan op empathie met een schizofrene vrouwenmoordenaar. ‘Maar ik blijf de mens zien.’

Natuurlijk hekelde Marjane Satrapi (45) in Persepolis de idiotie van de fundamentalisten die Iran sinds de Islamitische Revolutie van 1979 besturen. Ze ervoer het als jong meisje aan den lijve, sloeg ervoor op de vlucht en belandde uiteindelijk in Frankrijk. Maar Persepolis, zowel de grafische roman als de animatiefilm waarmee ze in 2007 de Juryprijs in Cannes won, was ook een reactie op de gemeenplaatsen, de simplismen en de onwetendheid waar zoveel westerlingen blijk van gaven als het over haar geliefde Teheran ging.

Toen ze de film destijds in Brussel kwam promoten, zei ze: ‘Als er al een boodschap in Persepolis zit, dan deze: stop met mensen te aanzien voor iets wat ze niet zijn. Het is een film pro liefde, pro vrede, pro tolerantie. Ook al klink ik nu als een melige hippie, we hebben daar meer dan ooit nood aan. We zijn het individu uit het oog verloren en verdelen de wereld in ‘mensen die zoals ons zijn’ en ‘mensen die niet zoals ons zijn’. We zijn gaan geloven dat er mensen bestaan met minder overlevingsinstinct dan een regenworm of een amoebe. Mensen die het leuk vinden om zich met granaten te omgorden en zichzelf op te blazen. Maar dat soort mensen bestaat niet.’

Nu, acht jaar later, is ze opnieuw in Brussel, opnieuw om een film te presenteren, haar vierde al. En uit het Amerikaanse The Voices blijkt duidelijk dat ze er nog steeds van overtuigd is dat ‘dat soort mensen’ niet bestaat, ook al staat de film op het eerste gezicht mijlenver van Persepolis: Jerry, een leuke knul die het leven door een roze bril ziet, knoopt af en toe gesprekken aan met zijn kat en hond; de kat adviseert hem zijn bloedmooie collega’s te doden. Het resultaat heeft iets van een kruising van American Psycho met Doctor Dolittle, overgoten met gitzwarte satire. ‘Sinds Persepolis al die prijzen heeft gewonnen en voor een Oscar genomineerd werd, heb ik een Perzisch sprekende Amerikaanse agent’, zegt Satrapi. ‘Er is me van alles aangeboden: Maleficent met Angelina Jolie en The Life of Pi bijvoorbeeld, en massa’s romantische komedies over vrouwen die niet weten welke handtas ze moeten kopen. Alsof ik dáár twee jaar van mijn leven aan zou willen besteden. Daags na het lezen van het geschifte scenario van The Voices stelde ik vast dat ik veel sympathie had voor een seriemoordenaar. Daar keek ik van op. Dát was pas een uitdaging. Want het is één zaak om zoiets te schrijven – in de literatuur kom je overal mee weg – maar een andere om het te tonen.

‘Je kunt Jerry onmogelijk een monster noemen, omdat hij ziek is’, legt Satrapi uit. ‘Zoals veel schizofrenen hoort hij stemmen. Maar schrijf niet dat ik een film over schizofrenie gemaakt heb, want dat is The Voices zeker niet. Was het dat wel, dan was ik de meest onverantwoordelijke persoon op aarde. Maar zelfs als hij niet ziek zou zijn… Ik kan niemand haten. Niemand. Ik mag het ergste monster tegenkomen, ik blijf de mens zien. Ik zal me dan bijvoorbeeld afvragen hoe die persoon was toen hij een driejarige schattige kleuter was die de lachers op zijn hand kreeg met het verhaspelen van zinnen.’

Ook de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo, die het leven kostte aan mensen die Satrapi goed kende, heeft die overtuiging niet veranderd. ‘Dat gaat in tegen de tijdsgeest, zoveel is duidelijk, ja. Op dit moment word je verondersteld om iedereen te haten, om overal tegen te zijn, om iedereen de oorlog te verklaren en de ander te slaan of te doden. De menselijke factor wordt vergeten. Iedereen mag zijn overtuigingen hebben, maar je mag nooit uit het oog verliezen dat de ander ook een mens is. Hoe komt het dat jongens die hier zijn geboren zich zo vervreemd voelen van de maatschappij? Hoe komt het dat ze na drie generaties nog altijd Arabieren genoemd worden? Na de emotie moet er diep nagedacht worden.

‘Ik heb wel ooit gehaat’, geeft de regisseuse toe. ‘Er is een periode in mijn leven geweest dat ik woest was op al die agressieve, bevooroordeelde, arrogante idioten. Tot ik inzag dat ik daardoor op hen begon te lijken. Dat was het laatste wat ik wilde. Dat zou een verpletterende nederlaag geweest zijn. Ik heb bewust de beslissing genomen om nooit nog te haten. Ik wil me niet laten meeslepen. Haten is ook te gemakkelijk. Het is veel moeilijker om te proberen de ander te begrijpen, want dan moet je tegen jezelf ingaan en meer van de mens houden dan van je eigen opvattingen. Maar als je dat eenmaal kunt, vind je wel een innerlijke rust. Ik zeg niet dat ik iedereen aimabel vind. Ik predik de universele liefde niet. Ik durf ruzie te maken en te schelden. Er zijn er genoeg die ik niet graag zie. Maar háten? Dat kan ik niet en dat wil ik niet. Ik heb maar één leven en dat wil ik ten volle en met de glimlach leven.’

MARJANE SATRAPI SPREEKT ZOALS ZE filmt: met een glimlach op de lippen. Ook al heeft ze het in Persepolis over haar allesbehalve makkelijke jeugd, in haar tweede film Poulet aux prunes over een muzikant die dood wil omdat zijn geliefde viool is stukgemaakt en nu in The Voices over een Amerikaanse seriemoordenaar. ‘Ik wil gerust huilen als ik een terminale kanker heb, maar niet voor een film. Het is máár film. Hoe ernstig het onderwerp ook moge zijn, ik weiger om de hele tijd serieus te zijn. Dat hebben al mijn films gemeenschappelijk. Als ik niet even mag lachen, verveel ik me nog meer dan een dode rat. Het leven bestaat uit hoogtes en laagtes maar ik vind altijd wel een reden om te lachen. Elke situatie heeft een komische kant. Je moet hem alleen willen zien. Volgens mij zijn er bijvoorbeeld twee soorten sociale films: de soort die mannen als Ken Loach en Aki Kaurismäki maken en de soort die bourgeois maken. Voor een bourgeois is niets erger dan de armoede. Dus hij laat de arme in zijn film de hele dag huilen van misère en gunt hem niet één vrolijke minuut. Zo ontneem je hem zijn menselijkheid. Je berooft hem van het enige dat hij nog heeft: zijn vreugde. Een Kaurismäki zal die fout nooit maken. Hoe groot de problemen ook zijn, hoe pijnlijk de situatie ook is, een Loach last altijd een grappig moment in.’

In The Voices zijn enkele grappige momenten macaber. Wat dacht u van een pratend hoofd in de koelkast – ‘niks cgi trouwens, ik ben gek op de magie van mechanische en oude technieken’? Satrapi moest daarbij wel haar eigen grote schrik voor horrorfilms overwinnen. ‘Ik heb als kind véél horrorfilms gezien. Zodra mijn ouders het huis uit waren, doofde ik alle lichten, schoof ik de cassette van The Exorcist in de videorecorder en keek ik verlamd van schrik naar wat ik al gezien had. Masochistisch plezier. Soit, ik heb toen een overdosis horrorfilms gezien en er een schrik voor opgedaan. Sindsdien ben ik geen fan van horror meer. The Blair Witch Project was nog maar zes minuten ver toen ik verzocht werd de bioscoop te verlaten. Ik bleek zes minuten lang ijselijk gegild te hebben. (lacht) Vandaar dat ik voor The Voices ‘elegantie predikte en met veel tralala de filmploeg op het hart heb gedrukt om niet te veel bloed te gebruiken in de horrorscènes. Maar wie was er na het eerste spatje bloed de eerste om ‘meer, meer, meer’ te roepen? Ik, natuurlijk.’

DE VERFRANSTE IRAANSE IS IN DE WOLKEN met hoe Ryan Reynolds de rol van Jerry invult. Reynolds is de acteur uit Buried (2010) en Green Lantern (2011) die met Scarlett Johansson getrouwd was, om vervolgens van haar weg te lopen. ‘Die jongen gaat onder hetzelfde syndroom als mooie vrouwen gebukt. Je denkt dat hij dom is omdat hij groot en mooi is, soms modellenwerk doet en getrouwd is met Blake Lively uit de tv-serie Gossip Girl. Zo iemand kan toch geen talent hebben? Awel, jawel! Ryan kan alles spelen als je hem vertrouwen schenkt. Geen seconde was hij een klier. Het was een plezier om met hem en met Gemma Arterton en Anna Kendrick te werken.’

De Amerikaanse ervaring smaakt duidelijk naar meer. ‘Dat de Amerikaanse cinema superieur is, heeft vooral met de acteurs te maken. Als er in Frankrijk tien goede acteurs voor een rol in aanmerking komen, zijn dat er in de Angelsaksische wereld duizend. Je kunt kiezen uit de beste acteurs uit Amerika, Engeland, Ierland, Australië én voor de Mads Mikkelsens van deze wereld.’ Het plan is dan ook om nog meer Engelstalige films te maken. ‘Film is een buitengewone empathiemachine en daar wil ik gebruik van blijven maken. Engels is het esperanto van vandaag. Daar is soms kritiek op, maar ben jij niet tevreden als een Chinees je in het Engels de weg in Peking kan uitleggen en vertelt waar ze de lekkerste lenterolletjes serveren? Daar moest je twintig jaar geleden niet op rekenen. Dat ieder zijn cultuur vooral behoudt, maar het is wel gemakkelijk als we één taal delen.’

Satrapi maakt tegenwoordig liever films dan strips, als kind droomde ze van een heel ander beroep. ‘Ik wilde bankovervaller worden. Ik was ondersteboven van The Thomas Crown Affair (1968), met Steve McQueen en Faye Dunaway, en van jarenzeventigfilms waarin de dieven de meest ingenieuze plannen voor overvallen beramen. Mijn vader was een cinefiel en nam me vaak mee naar de bioscoop. Na de Iraanse Revolutie hadden we geen toegang meer tot buitenlandse tv-zenders, maar van bijna elke film kon je een videocassette op de kop tikken. Zo veel mogelijk films bekijken, werd onze manier om in contact te blijven met de buitenwereld. Ik ben nog altijd cinefiel. Ik ga nog altijd meerdere keren per week naar de bioscoop. Maar het is niet omdat je ergens van houdt, dat je er ook je beroep van moet maken. Ik hou van de ruimte maar daarom wil ik nog geen astronaut worden. Na twintig seconden zou ik zo’n ruimteveer al volkotsen. Dat ik zelf ooit films zou maken, heb ik écht niet zien aankomen.’

THE VOICES

Vanaf 11/3 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

MARJANE SATRAPI – ‘IK WIL GERUST HUILEN ALS IK TERMINALE KANKER HEB, MAAR NIET VOOR EEN FILM. HET IS MÁÁR FILM. HOE ERNSTIG HET ONDERWERP OOK MOGE ZIJN, IK WEIGER OM DE HELE TIJD SERIEUS TE ZIJN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content