Ooit het ‘geheime wapen’ en het meest teruggetrokken lid van The xx, tegenwoordig bejubelde producer, gevierde remixer en razend populaire wereld-dj: Jamie xx, the boy in black, presenteert zijn eerste soloalbum, In Colour. ‘Als fotografen je constant aanmoedigen om zo somber te poseren, dan, tja…’

Het Coachella Valley Music and Arts Festival, in de Coloradowoestijn, spreekt sinds 2001 elk jaar opnieuw tot de verbeelding, en is elke editie goed voor geruchten, sensatie en debat. Bij ons ging de meeste aandacht dit jaar naar de passage van Stromae en het podiumbezoekje dat Kanye West bracht aan de Brusselaar. Madonna en headliner Drake zorgden voor een ministorm door op het podium een tongkus uit te wisselen, en verder gingen de vele aanwezige celebrity’s, would-be celebrity’s en hun verkoelende outfits misschien wel met de meeste aandacht lopen.

In de marge van het festival ontstond op de sociale media nog maar eens een debat over de pro’s en contra’s van de dj als festivalact. Why We Are Still Worried about DJs ‘Playing Other People’s Music’? kopte Pitchfork boven een opiniestuk van 2000 woorden. ‘Is het onfatsoenlijk dat een dj een song speelt van een andere artiest op dezelfde affiche? Het is op zijn minst een redelijk discussiepunt.’ Aanleiding was Jamie xx, die het had aangedurfd om Let It Happen te spelen, de recente single van Tame Impala, terwijl de Australiërs de dag voordien op hetzelfde festival waren aangetreden. Onbegrijpelijk, volgens een criticus van The Wall Street Journal, die vond dat Jamie xx zijn publiek beter had getrakteerd op zijn eigen producties. ‘Is this what musicians do,’ vroeg hij zich af op Twitter, ‘voor zo’n groot publiek andermans platen draaien?’

Het zegt iets over de muziekjournalist van The Wall Street Journal (die blijkbaar het onderscheid tussen een dj- en een liveset niet kent), het zegt iets over Pitchfork (2000 woorden over… over wat, eigenlijk?), maar het zegt vooral iets over Jamie xx en de ster die de 26-jarige Londenaar tegen wil en dank geworden is. Wanneer de platen die je draait nieuws worden, ben je een Grote DJ. Alleen is Jamie xx – echte naam: Smith – de meest onwaarschijnlijke Grote DJ ter wereld. Hij bemant de draaitafels van de meest prestigieuze clubs en de grootste festivals zonder confettikanonnen te doen knallen, zonder met slagroomtaarten te gooien of in een microfoon te brullen. De antisuperster. Akkoord, hij heeft de faam van The xx mee, maar toch is Jamie xx een zeldzaamheid: een indiepopproducer die parallel een geloofwaardig en puur muzikaal parcours als dj aflegt. Bovendien is het opmerkelijk dat van het notoir schuchtere The xx net Smith, het stilste en meest timide bandlid, een succesvolle solocarrière uitbouwt, met de release van zijn eerste soloalbum als voorlopig klapstuk. In Colour heet de langspeler, een titel met een knipoog. Toch?

‘Natuurlijk, het is een reactie op het imago dat The xx altijd opnieuw weer opgespeld krijgt, dat van drie sombere, eentonige zwartkijkers’, fluistert Smith, van top tot teen in het zwart uitgedost. ‘We zijn helemaal niet zo zwartgallig als de meest mensen lijken te denken.’ Zelfs in de relatieve stilte van de Brusselse hotellobby waar we zitten, zijn zijn woorden nauwelijks hoorbaar.

HET IS INTUSSEN TIEN JAAR GELEDEN DAT Romy Madley Croft en Oliver Sim, terwijl ze nog op de middelbare schoolbanken zitten, met The xx starten. Een jaar later vervoegt hun maatje Smith de rangen, na enig aandringen. Want Jamie staat niet graag in the picture. Op vroege groepsfoto’s en tijdens liveshows bivakkeert hij op de achtergrond, blik consequent naar beneden gericht, bolle kaakjes verdoken in een zwarte hoodie, achter zijn bos warrige krullen of, tijdens liveshows, achter zijn computerapparatuur. ‘We waren tieners toen we begonnen, pas achttien toen we bij Young Turks tekenden, en het snelle succes van ons eerste album voelde behoorlijk intimiderend aan. Als fotografen je bovendien aanmoedigen om er zo somber mogelijk bij te staan, tja… Zo krijg je dus het etiket ’teruggetrokken en gloomy’ opgekleefd.’

‘Het geheime wapen van The xx’, werd hij in hun groene jaren vaak genoemd, maar met de tijd rukte Smith steeds meer op naar de voorgrond. Niet alleen binnen The xx – weinig hedendaagse groepen waarvan het geluid in zulke mate bepaald wordt door de persoonlijkheid van en de relatie tussen alle leden – maar ook daarbuiten. In 2011 verschijnt zijn solosingle Far Nearer/Beat For en We’re New Here, de remixversie van Gil Scott-Herons album I’m New Here. Een huzarenstukje, kraait de muziekpers unaniem. Smith is dan nog steeds maar 21, nauwelijks een derde van de legendarische Heron, die dat jaar op 62-jarige leeftijd overlijdt. ‘Dat album maken, was een gigantische stap voorwaarts voor me’, vertelt Smith. ‘Voor het eerst werkte ik aan muziek waar ik emotioneel niet rechtstreeks bij betrokken was, deels het werk van een ander. Vanaf toen voelde ik me beter in mijn vel wanneer ik alleen aan muziek werkte en daarop is langzaam het idee gegroeid om een soloalbum te maken. Pas een half jaar geleden voelde ik me er klaar genoeg voor.’

Wie met Jamie xx in dialoog treedt, mag niet bang zijn om aan te dringen. Zijn antwoorden zijn kort, oogcontact maakt hij zelden, context blijft beperkt tot het minimum. Was hij dan muzikaal of emotioneel niet klaar voor een soloalbum, probeer ik.

‘A little bit of everything’, klinkt het voorzichtig. ‘Ik wilde zeker zijn dat ik mezelf recht zou aandoen – I wanted to be in the right place to do myself justice. Ik vind dat ik nu pas de ervaring heb om een album – een écht album, niet zomaar een verzameling tracks – uit te brengen. Het moest bovenal een oprechte plaat worden, en dat is het ook. Van alle muziek die ik de voorbije jaren gemaakt heb, houd ik het meest van deze tracks. Ik heb het voorbije jaar elf keer gedanst, elke keer wanneer ik een afgewerkte track voor het eerst helemaal beluisterde.’

Dat zijn xx-kompanen Romy Madley Croft en Oliver Sim allebei present tekenen op In Colour vindt Smith de evidentie zelve: ‘Het is dankzij hen dat ik deze plaat überhaupt kán maken. De hele sound is gegroeid uit alles wat we de voorbije jaren samen ervaren hebben. Zonder Romy en Oliver zou de plaat niet compleet zijn, ze zijn nu eenmaal een groot, belangrijk deel van mijn leven. We vallen voor bijna alles op elkaar terug, dus ik ook op hen voor dit album. Maar alles wat op de plaat staat, is honderd procent ik. Romy en Oliver hebben voor hun tracks uiteraard zelf de teksten geschreven, maar ik heb hen wel de opdracht gegeven om persoonlijk en openhartig te zijn en iets over het nachtleven te vertellen. Wat nieuw is, want ze moesten aan de slag met een uitgewerkt idee van mij. Normaal gezien werken we als een trio aan de songs, en hebben we elk onze input. Ook voor mij was het dus wennen, muziek maken zonder die ervaring te delen met Oliver en Romy. Maar helemaal mijn eigen ding doen heeft me nu al inspiratie opgeleverd voor de volgende plaat van The xx.’

De enige twee andere gasten op In Colour heten Young Thug en Popcaan, respectievelijk een 22-jarige rapper uit Atlanta en de nieuwste dancehallsensatie van Jamaica. Met een cv als het zijne – producties voor Alicia Keys en Drake, remixes voor labelgenoot Adele, Radiohead en Florence & The Machine – had Smith nochtans zonder veel moeite bekendere namen kunnen strikken voor zijn debuut. Adele als housediva, wie is daar nu niet nieuwsgierig naar?

‘Om eerlijk te zijn, ik heb wel degelijk met een paar ‘grote namen’ gewerkt, stuff die de plaat uiteindelijk niet gehaald heeft. Het voelde gewoon niet helemaal juist aan’, antwoordt Smith. ‘Maar het zou me verbazen mocht uiteindelijk niet het een en ander komen bovendrijven’, voegt hij er met een fijn glimlachje aan toe.

Die productie- en remixopdrachten hebben wel hun invloed gehad op In Colour, vervolgt hij. Al kijkt hij daar met gemengde gevoelens op terug. ‘Hoe bekender de sterren met wie je werkt, hoe meer mensen erbij betrokken zijn. Managers, A&R-verantwoordelijken van het platenlabel, andere producers, andere muzikanten… en dat voor één liedje van drie minuten dat uiteindelijk klinkt als niemand, als een lege doos. Daarom heb ik me voorlopig teruggetrokken uit die wereld, om mijn eigen album te maken, iets dat helemaal als mezelf klinkt. Werken met Alicia Keys, op een van de bovenste verdiepingen van een New Yorkse wolkenkrabber, of Drake die me vraagt beats te maken, het is natuurlijk leuk en een fantastische eer, maar telkens zitten er ook elementen in die songs waar ik niks mee te maken heb en die ik niet zou gebruiken mocht ik de eindverantwoordelijkheid dragen. Frustrerend, maar ik heb eruit geleerd en ik zou het zeker opnieuw doen. Maar dan beter, met meer ervaring.’

DE KLEURENWAAIER OP DE HOES VAN In Colour is een persoonlijk ontwerp: ‘Het is een plaat van vele tinten, nuances en invloeden. Op de vinylversie zal de A-kant een zwart label hebben en de B-kant een wit. Die staan symbool voor de eerste twee xx-albums. De andere kleuren stellen de muziek voor die ik zelf al uitgebracht heb, en alle muziek die me het meest beïnvloed heeft.’

De overheersende invloed op In Colour is de dancescene in Engeland, misschien wel de meest kleurrijke en dynamische ter wereld. Vorige zomer gaf Jamie al een voorzet in die richting met de single All under One Roof Raving, een collage van spoken-wordsamples en beats die samen een hommage aan de Britse ravecultuur vormen. Smith was nog een zuigeling toen acid house eind jaren 80 in Engeland de second summer of love inluidde. Rechtstreeks kan die ontluikende clubcultuur hem dus niet beïnvloed hebben. ‘Neen, uiteraard niet, maar het is de gedachte die telt’, zegt Smith, met een zeldzame krul om de mondhoeken. ‘Het is nostalgie naar een idee, naar een gevoel dat je zelf nooit ervaren hebt. Compleet geromantiseerd dus, wat ik eigenlijk boeiender vindt dan effectief teruggrijpen naar bestaande herinneringen. In de UK is dat vaak de manier waarop muziek evolueert: jonge mensen raken geïnspireerd door oude muziek die ze romantiseren, omdat ze er destijds geen deel van uitmaakten, en ze vermengen die met het heden. Zo ontstaat er telkens een nieuw genre en een nieuwe scene.’

Maar In Colour is geen zuivere nostalgietrip. Een tijdperk doen herleven, interesseert deze producer hoegenaamd niet: ‘Ik maak bij voorkeur muziek die uit élk tijdperk afkomstig kan zijn.’ Albumopener Gosh is zo’n stilistisch allegaartje, met elementen uit jungle, UK bass, ambient en vroegere festivalacts als Orbital en Leftfield. Leuk detail: aan het eind hoor je een radiostem de luisteraars toespreken: ‘Around the UK and beyond: Ireland, France, Belgium, wherever you can pick this up, man.’ ‘Dat is de presentator van een piratenstation’, legt Smith uit. ‘Hij bedankt de halve planeet omdat ze op hem hebben afgestemd, terwijl de zender in werkelijkheid waarschijnlijk slechts tot anderhalve kilometer verder te horen is.’

Smith kan de romantiek achter dergelijke onstuitbare passie wel smaken, want dansmuziek van het recente verleden tot vandaag is meer dan beats per minuut en decibels, het is ook emotie. ‘De mensen die vroeger en nu ieder weekend gaan raven, zijn niet noodzakelijk gelukkig in hun alledaagse leven. Maar dansen is een blije activiteit, en het bizarre is dat de meeste dansnummers trieste liefdesliedjes zijn. Luister maar eens naar al die Chicago house-klassiekers: vrolijk word je daar eigenlijk niet van. Dat contrast tussen blij en triest, dat zuivere escapisme dat door onze clubcultuur giert, boeit me enorm.’

Een van Jamies favoriete percussie-instrumenten verklankt het contrast tussen blij en triest perfect: de steeldrum, het nationale instrument van de Caribische republiek Trinidad en Tobago. ‘Het geluid van de steeldrum is ontzettend melancholisch, maar tegelijk voert het je richting paradijs’, volgens Smith. ‘Opnieuw: escapisme.’ Sinds hij er ooit eentje op de kop kon tikken in Atlanta is het stalen slaginstrument een vast onderdeel van het xx-repertoire. Ze zijn onder meer te horen op Smiths eerste solosingle Far Nearer en op Reunion, track vijf op Coexist, het tweede album van The xx. Ook op In Colour – meer bepaald in Obvs – weerklinkt het onwereldse pling plong plong van de steeldrums en I Know There’s Gonna Be (Good Times) is dan weer vrijwel ongefilterde dancehall, het hedendaagse feestgedruis uit Jamaica, ook al in de Caraïben. Waar komen die exotische invloeden vandaan?

‘Uit Londen’, luidt het laconieke antwoord. ‘Het geluid van de steeldrums komt vaak terug in UK funky, een subgenre van dubstep met veel percussie, breakbeats en houseinvloeden dat ontstond in de Caribische wijken van Londen. Dancehall en reggae vormen dan weer de soundtrack van Brixton, de wijk waar ik lang gewoond heb. Elk jaar organiseren ze er Big Splash, het kleinere broertje van Nottingham Carnival, het grootste Caribische straatfeest in Londen. De atmosfeer daar is fantastisch, heel inspirerend. Dancehall is eigenlijk behoorlijk duistere muziek, maar ik hou wel van die rauwe klanken, dezelfde klanken die je ook in grime terugvindt.’

Grime, dubstep, rave, jungle, house, dancehall, hardcore, ambient, UK funky, trance, triphop, subtropische carnavalsmuziek… Jamie Smith zuigt het in zijn thuismetropool op als een wandelende dweil en wringt er een geheel eigen, kleurrijke cocktail uit. En toch is Londen de grauwe stad bij uitstek. Grijs is ook de kleur die je zou verkrijgen wanneer je alle bonte tinten op de hoes van In Colour zou mengen. ‘That’s true’, klinkt het, alsof hij blij is met die opmerking. ‘En als alle kleuren geabsorbeerd worden, wanneer geen enkele kleur dus weerkaatst wordt, kom je uit bij zwart.’

Zijn blik lijkt te zeggen ‘de cirkel is rond, nee?’, maar ik dring nog even aan op Londen, een stad waar het contrast tussen blij en triest eerder in het voordeel van het tweede lijkt te kantelen. ‘Het kan er enorm benauwd voelen. Door de drukte, maar ook omdat wij Engelsen nu eenmaal een gereserveerd volkje zijn. Londen is moeilijk om van te houden, dat besef ik. Tenzij je er opgroeit. Alleen zo leer je ook de vervelende nadelen van die stad te appreciëren. Ik geloof niet dat ik er ooit wegga. Wanneer we na een lange tournee landen, ben ik telkens dolblij om weer thuis te zijn. Ik zou het voor geen enkel tropisch paradijs willen inruilen. Geef mij maar het grauwe Londen, met al zijn pro’s en contra’s.’ En dan, met trekkende schouders: ‘I just like gray, I can’t help it.’

IN COLOUR

Uit op 1/5 via Young Turks.

DOOR JONAS BOEL

JAMIE XX ‘IK HEB HET VOORBIJE JAAR ELF KEER GEDANST, ELKE KEER DAT IK EEN AFGEWERKTE TRACK VAN IN COLOUR VOOR HET EERST HELEMAAL BELUISTERDE.’

JAMIE XX ‘DE MEESTE DANSNUMMERS ZIJN TRIESTE LIEFDESLIEDJES. DAT CONTRAST TUSSEN BLIJ EN TRIEST, DAT ZUIVERE ESCAPISME DAT DOOR ONZE CLUBCULTUUR GIERT, BOEIT ME ENORM.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content