‘IK HOEF NIET ZO NODIG MET PAUL MCCARTNEY TE WERKEN’

© CHARLIE DE KEERSMAECKER

Met One gaat pianist Jef Neve solo, en dat doet hij met stijl. Wij volgden hem naar Abbey Road, de legendarische Londense studio’s met zebrapad voor de deur, en dat doet wat met het zelfvertrouwen van een mens. ‘Noem mij één plaat die hieraan kan tippen.’

Vier Indiërs – eentje loopt opzettelijk uit de pas – lopen op een rijtje over het zebrapad.

Twee minuten later. Vier Mexicanen, van wie één op blote voeten, steken de straat over.

Een taxi stopt. Eén Belg steekt over, loopt bijna achteloos over het zebrapad. Jef Neve komt niet als Beatles-pelgrim. Hij komt om te werken in de Abbey Road Studios. Het is de laatste van zijn vier zware dagen hier. Tijd om het resultaat te beluisteren.

Neve is euforisch wanneer de embryonale versie van zijn nieuwe plaat voor het eerst integraal door de imposante luidsprekers van de controlekamer schalt. De volumeknop staat op tien, de klank is overweldigend. Af en toe klinkt de muziek als jazz, maar dan in dunne plakjes gesneden en verpakt in laagjes romantisch klassiek, dramatische filmmuziek, met een handvol bevallige chansons. Het is muziek van het brede gebaar, van de grote emotie. Wanneer een hartstochtelijk gespeeld A Case of You van Joni Mitchell passeert, wordt het Neve plots te veel. Geëmotioneerd moet hij even de studio verlaten. Een dik uur later sterft het laatste akkoord uit. Jef veert op: ‘Is dit niet het beste soloalbum van de laatste decennia? Noem mij één plaat die hieraan kan tippen. Zijn er de laatste jaren gemaakt die zo hard binnenkomen als deze? Dit doet zelfs Keith Jarrett niet!’ Noem het de decompressie, en misschien ligt het ook aan het glas wijn, maar van een gebrek aan zelfvertrouwen kun je Jef Neve niet snel verdenken.

Een keihard geloof in eigen kunnen ligt aan de basis van zijn succes. The Sons of the New World, het achtkoppige orkest waarmee hij afgelopen seizoen de culturele centra deed, is bij nader inzien en in tijden van crisis en besparingen te duur om mee te toeren. Vooral in het buitenland was de belangstelling voor dit project ook relatief beperkt. Dus doet de eeuwige ondernemer het nu maar alleen. Travelling light. Niet dat er daardoor ten gronde veel verandert: niks passeert zonder Neves goedkeuring of commentaar. Over alles heeft hij vlotjes een mening. Als Neve eenmaal op dreef raakt, verstomt rondom hem alle kritiek. Hij kan zo overweldigend tekeergaan als in zijn muziek.Rewind: de eerste dag in Studio 2 van Abbey Road, het heilige der heiligen. Het lijkt alsof de tijd hier al 45 jaar stilstaat. Teer van duizenden sigaretten heeft sporen nagelaten op de witte muren. De beige geluidsgordijnen hingen hier al toen de belangrijkste pagina’s uit de popgeschiedenis werden geschreven. Achter een zware deur staat een rammelende Steinway-buffetpiano. Achteloos speelt Neve er een riedeltje op: ‘Die hebben The Beatles nog gebruikt op Lady Madonna.‘ En die oude Neumann-microfoon daar? ‘Ja, die was er al bij toen John Lennon zijn stembanden stukscheurde voor Twist and Shout.’

Snel, een glas wijn.

JEF NEVE:(lacht) Ik heb eigenlijk nooit met The Beatles gedweept. Pas een jaar of twee geleden heb ik voor het eerst al hun albums gedownload, en ik heb ze nog niet eens allemaal beluisterd. Mijn vader had wel wat Beatlesplaten. Als ik die nu hoor, zie ik mezelf als klein ventje met mijn speelgoed in de woonkamer van ons huis in Geel. Mooie herinneringen, maar het was niet meteen mijn jongensdroom om hier een plaat te komen maken. Ik ben niet zo gauw onder de indruk van een of andere beroemdheid. Ze vragen me weleens met wie ik zou willen samenwerken. Daar kan ik nooit een antwoord op verzinnen. Ik wil gewoon míjn muziek maken met de mensen dieík graag heb. Basta. Dat hoeft niet zo nodig met Paul McCartney te zijn.

Maar dat je in Abbey Road Studios je plaat kunt opnemen, moet je toch raken?

NEVE: Ik had me voorgenomen om me niet te laten intimideren door deze plek. Het is niet de eerste keer dat ik een plaat maak, en het is hier per slot van rekening ook maar een opnamestudio. En toch… We hebben hier al een hele dag zitten werken aan één enkel nummer. Je moet je dat goed realiseren: dat is meer dan tien uur zwoegen om uiteindelijk met vier of vijf minuten muziek te eindigen. Normaal zou ik dat nooit volhouden – na een paar uur intens spelen ben ik totaal uitgeput. Maar als ik dan eventjes een luchtje wilde gaan scheppen en Studio 2 uit stapte, keek ik op de foto’s die hier aan de muren hangen: Pink Floyd, Radiohead, Stevie Wonder, Ella Fitzgerald… Ze kijken je allemaal aan. Toen begon het me te dagen wie hier allemaal voor me over de vloer is geweest en wat voor fenomenale muziek hier gemaakt is. Dan ga je dus snel weer aan je piano zitten. Voortdurend hoorde ik een stemmetje in mijn achterhoofd: ‘Jefke, je mag niet onderdoen voor de rest. Zeker hier niet!’ Dat heeft me echt gemotiveerd en geïnspireerd.

Je blijft er wel erg nuchter bij.

NEVE: Goed, ik zal heel eerlijk zijn: na de eerste opnamedag ben ik hier op wolkjes buitengekomen. Ik had net een fantastische sessie achter de rug, wandelde langs al die oude mengtafels die hier nog als relieken in de gangen staan. Toen dacht ik toch stilletjes bij mezelf: niet slecht voor een onnozel ventje uit de Kempen. De ochtend daarop nam ik aan mijn hotel een taxi: ‘To the Abbey Road Studios, please.’ En dan niet om over het zebrapad te wandelen, maar om een plaat te maken. Ja, dat geeft een fenomenale kick.

Hoe heb je je op deze opnames voorbereid?

NEVE: Ik had al min of meer een plaat klaar voordat ik hier in Londen aankwam, meer dan een uur muziek die ik evengoed en met evenveel trots had kunnen uitbrengen. Er hóéfde dus niet zo nodig nog iets. Ik heb een vijftal nieuwe composities geschreven en wat covers gekozen en heb me vier dagen lang alleen daarop geconcentreerd. Ik wist op voorhand: ik ga daar in de allerbeste omstandigheden terechtkomen en ik heb massa’s tijd om er volop van te genieten: de microfoons, de mengtafel, de luidsprekers, de studioruimte, alles is hier zo goed dat ik onwillekeurig ook beter begon te spelen.

Maar die kwaliteit heeft natuurlijk ook een prijs. Abbey Road is drie keer duurder dan andere studio’s. Anders zat ik hier voortdurend. (lacht)

Was de verleiding niet groot om gewoon alles hier opnieuw in te spelen?

NEVE: Nee, dat kon écht niet. Je wilt niet weten hoeveel energie elke opname me gekost heeft. Letterlijk geen enkele noot is vanzelf gekomen. Zelfs aan een oude jazzstandard als Lush Life, die ik al jaren solo op het podium speel, heb ik meer dan vier uur gewerkt. Telkens maar opnieuw en opnieuw, draaien en keren, uitkleden, aankleden… Dieper gaan en nog dieper, op zoek naar perfectie. Weet je hoe drainerend dat mentaal werkt? Hoeveel je daarvoor van jezelf moet geven? Dat doe je niet zomaar even over.

Bovendien ben ik niet te beroerd om toe te geven dat we héél veel geknipt en geplakt hebben in de opnames. Ik weet dat het tegenwoordig – zeker in jazz – opnieuw wat not done is, maar geen enkel stuk zoals het op de plaat verschijnt, is in werkelijkheid ook zo gespeeld. Het zijn collages, compilaties van de beste fragmenten van urenlange opnames. Daar kruipt ontiegelijk veel werk in.

Alles samen hebben we vier sessies gedaan. De eerste opnames vonden plaats in Sydney, Australië. Pianobouwer Stuart & Sons had me daar uitgenodigd om piano’s te komen testen – unieke stukken zijn dat, hele grote dingen met twee extra octaven, die een orkestrale klank produceren. Daarop heb ik Lush Life uitgevoerd. Daarna zijn we twee keer naar de LaChapelle Studio in de Ardennen getrokken – voor mij een heel vertrouwde omgeving. De eerste keer hadden we er vijf dagen gereserveerd. Ik was op mijn gemak, kwam totaal onvoorbereid aan. Ik wilde wel eens proberen of ik de muziek die ik al een tijdje op soloconcerten in het buitenland speel ook in de opnamestudio kon brengen. Viel dat even tegen! De eerste vier, vijf uur heb ik bijna geen noot gespeeld. Ik verkrampte volledig. Het werd een worsteling met mezelf. Het meeste van wat ik toen heb gespeeld, heb ik weggesmeten.

Toen werd me pas duidelijk dat het deze keer wel eens écht menens zou kunnen worden. Dit zou niet zomaar van een leien dakje lopen.

Deze plaat is jouw ultieme statement geworden?

NEVE: Helemaal. (lange stilte)

Solo aan de piano geef je je helemaal bloot. Misschien wel voor de eerste keer?

NEVE: Ja, dat denk ik wel. Bij The Sons of the New World kon ik me nog verschuilen achter het hele verhaal dat rond de muziek was opgehangen en achter de zeven andere muzikanten die samen met me op het podium stonden. Nu sta ik volledig in mijnen blote. Tijdens de opnames wilde ik ook absoluut geen pottenkijkers. Doorgaans komen er al eens vrienden langs, maar nu moest echt iedereen buiten blijven. Het creatieproces was té persoonlijk, té intiem.

Het is een grote traditie in de jazz: de solopiano. Heel wat mensen zaten hierop te wachten.

NEVE: Daar ben ik me heel erg van bewust. Het was lange tijd mijn bedoeling om van Lush Life het openingsnummer te maken. Langzaamaan realiseerde ik me dat ik daarmee sterk de indruk zou geven dat ik ‘alweer een jazzplaatje’ had gemaakt. Maar eigenlijk heeft mijn muziek nog weinig met jazz te maken. Wat ik doe, dat is jazz, klassiek, pop, filmmuziek en dan nog het liefst allemaal tegelijk. Ik heb heel lang gevochten met het gevoel dat het soort muziek waar ik van hou eigenlijk niet op deze plaat thuishoorde. ‘Oei, mag dit wel? Mag ik zo ver buiten de lijntjes van de jazz kleuren? En dan ook nog eens op mijn eerste soloplaat?’ Maar weet je? Fuck it! Dit is míjnplaat en ik doe waar ík zin in heb.

En waar had je zin in?

NEVE: In de eerste plaats zelf muziek schrijven, natuurlijk. Het grootste gedeelte van het repertoire zijn eigen composities. Maar ik speel ook nog een aantal jazzklassiekers. I Mean You van Thelonious Monk, bijvoorbeeld. Dat is pas een uitdaging! Want je weet natuurlijk op voorhand dat jouw versie vergeleken zal worden, zowel met het origineel als met de versies van anderen. Iedereen zal meteen klaarstaan met een oordeel. Dat is moeilijk.

Op verzoek van de platenfirma zat er ook het best een hedendaagse ‘hit’ tussen. Man, daar ben ik dus wekenlang naar op zoek geweest. Want wat moet je daarmee? Van alles heb ik uitgeprobeerd, maar niets wat me echt aan het spelen zette. Ik heb Blackbird van The Beatles opgenomen, bijvoorbeeld. Niet erg hedendaags, natuurlijk, en dan haalde ik er ook nog eens de versie van Brad Mehldau bij… Tja, dat kon ik echt niet maken, dat zou al te belachelijk geweest zijn. Tot ik op een blauwe maandag zat te componeren en plots Formidable van Stromae uit mijn noten kwam bovendrijven. Geen idee waar dat vandaan kwam – misschien omdat ik mezelf herken in het gevoel dat het nummer uitademt? Ik ben ook weleens zat geweest aan de metro van de avenue Louise om zeven uur ’s ochtends. Het gevoel dat je dan bekruipt, die euforie, gekruid met sluipende melancholie, herken ik in Formidable.

Ik noteer: ‘Zat zoals Stromae.’ Nog persoonlijke ontboezemingen?

NEVE:A Case of You van Joni Mitchell is ronduit fenomenaal! Ik brák vanbinnen terwijl ik het aan het spelen was. Toen ik die opname opnieuw hoorde, ben ik beginnen te janken. Ik zag een heleboel dingen uit mijn verleden voorbijkomen, en het zijn die herinneringen die hun weg hebben gevonden in wat ik toen heb gespeeld. En dan is er ook nog We zullen doorgaan van Ramses Shaffy. Dat is misschien wel het meest intense nummer op de hele plaat.

We hebben het over knippen, plakken en overmand worden in de studio. Maar binnenkort moet je dit ook live gaan brengen. Schrikt het je niet af?

NEVE: We doen een aantal grote releaseconcerten in de grotere zalen, zoals de AB in Brussel, de Roma in Borgerhout, de Warande in Turnhout en de Handelsbeurs in Gent, maar voor de rest speel ik alleen in de kleinere culturele centra, voor maximaal 350 man. Daar heb ik voor gekozen om het contact met het publiek intiem en tastbaar te houden. Solo wil ik natuurlijk ook de gelegenheid hebben om heel erg klein te kunnen spelen. En dat doe je niet zomaar voor duizend man.

In Vlaanderen hebben we je nog niet zo heel vaak alleen zien optreden, maar in het buitenland deed je het al veel langer.

NEVE: Ja, ik heb al veel concerten achter de rug in Zuid-Amerika, Australië, Japan, China… Ik denk dat ik tot nog toe in Chili en Brazilië de meest emotionele podiumervaringen van mijn carrière heb gekend. De respons van het publiek was er weergaloos. Tijdens It’s Gone begon iedereen mee te zingen. Gewoon zot! Het deed me denken aan het moment waarop Adèle in de Royal Albert Hall tijdens Someone Like You aan het publiek vraagt: ‘Will you sing it for me?’ Dát. (stilte) Wat een gelukzalig gevoel.

ONE

Verschijnt op 13/10 bij Universal.

FOCUS TRAKTEERT

WWW.KNACKFOCUS.BE

3×2 lezers mogen exclusief kennismaken met One op maandag 13/10, de dag van de release, in Antwerpen. Kijk snel op bladzijde 7.

DOOR FREDERIK GOOSSENS — FOTO’S CHARLIE DE KEERSMAECKER

Jef Neve ‘ALS JE JE REALISEERT WAT VOOR FENOMENALE MUZIEK HIER IN ABBEY ROAD IS GEMAAKT, GA JE SNEL WEER ACHTER JE PIANO ZITTEN. VOORTDUREND ZAT ER EEN STEMMETJE IN MIJN ACHTERHOOFD: ‘JEFKE, JE MAG NIET ONDERDOEN VOOR DE REST, ZEKER HIER NIET.”

Jef Neve ‘DOORGAANS KOMEN ER AL EENS VRIENDEN LANGS IN DE STUDIO, MAAR NU MOEST IEDEREEN BUITEN BLIJVEN. OP DEZE PLAAT STA IK VOLLEDIG IN MIJNEN BLOTE.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content