Lange tijd stond hij bekend als Man Pierlé, maar intussen kan zijn eigen familienaam volstaan. Frederik Sioen verkocht afgelopen jaar 13.000 platen, schreef de soundtrack voor ‘Team Spirit II’, scoorde een hit in Zuid-Korea, nodigde Toots Thielemans uit naar Dranouter, en vierde tussen de bedrijven door zijn 250ste optreden. ‘Na Werchter heb ik een week lang schaamteloos geglunderd.’ Door Wouter Van Driessche

Van ‘uitmuntend’ over ‘excellent’ tot ‘briljant’: Sioen was de voorbije maanden goed voor extatische recensies, en werd door de verzamelde pers uitgeroepen tot ‘dé revelatie van Rock Werchter 2004’. Vergelijkingen met Arno en Stef Kamil Carlens waren niet van de lucht, en één eerbiedwaardige collega noemde de zanger/pianist zelfs ‘de hartendief van de eerder getormenteerde, ritmisch wispelturige, gedurfd emotionele meid.’ Wijzelf – een eerder behaarde, ritmisch gestoorde, emotioneel andersvalide vent – waren nochtans óók diep onder de indruk.

Recensenten hebben de mond vol over de ‘horden meisjes’ die naar jou komen kijken. Er werd zelfs al een nieuw woord voor uitgevonden: sioenista’s.

Frederik Sioen: Ja, heel vreemd. Blijkbaar spreken vooral meisjes tot de verbeelding, want zelf heb ik de indruk dat we voor heel uiteenlopende mensen spelen. Enfin, ’t is te zeggen: meisjes én jongens. (lacht)

Wie had je voor ogen toen je de songs voor ‘See You Naked’ schreef?

Sioen: Mezelf. Ik hoopte natuurlijk wel dat er een publiek voor zou zijn, maar toch maakte ik in de eerste plaats muziek voor mezelf. Songs schrijven en optreden was op dat moment ook niet meer dan een hobby. Ik had helemaal niet de ambitie om duizenden platen te verkopen, laat staan om er op een dag professioneel mee bezig te zijn.

Intussen ben je volgens De Morgen wel ‘een lichtend voorbeeld voor alle onafhankelijke artiesten.’

Sioen: Achteraf bekeken lijkt het natuurlijk allemaal perfect uitgekiend: eerst veel optreden om een publiek op te bouwen en een verwachting te creëren, dan in eigen beheer een plaat uitbrengen. Maar er was geen masterplan. Ik heb op geen enkel moment gezegd, of zelfs maar in stilte gedacht: ‘Ooit komt de dag dat ik uitsluitend van mijn muziek ga leven.’

Toen de plaat eenmaal klaar was, lag dat wellicht anders.

Sioen: Het keerpunt kwam er toen een aantal platenmaatschappijen mijn demo’s weigerde, omdat ze vonden dat er te weinig potentieel in zat. Op dat moment stond ik voor de keuze: geen plaat maken, een andere plaat maken, of alles zelf doen en een eigen label uit de grond stampen met Tom (De Clercq, Sioens manager; wvd). Uiteindelijk hebben we Keremos opgericht, en zijn we er ook volledig voor gegaan.

Als ik je zie optreden, heb ik de indruk dat jij niet van half werk houdt.

Sioen: Dat klopt: als ik mij eenmaal in iets smijt, dan smijt ik mij volledig. Ook buiten de muziek: op school was ik al een ettertje dat de boel constant op stelten zette, en nu nog ben ik de eerste die op feestjes op de toog staat te dansen. Eigenlijk is het niet zo’n wonder dat ik op een podium ben beland. Ik sta graag in het middelpunt van de belangstelling: ik heb redelijk veel aandacht nodig. (lacht)

Op het gevaar af dat je me verrot slaat: gezien jouw gestalte zou je ook kunnen denken dat je het podium als verhoogje gebruikt.

Sioen: Zullen we het interview dan maar voor bekeken houden? (lacht) Neen, net als de meeste kleine mensen heb ik een grote geldingsdrang. Maar ik ben zeker niet op een podium gaan staan om me groter te voelen – meestal zit ik trouwens achter mijn piano. Als ik mijn gestalte al ergens mee compenseer, dan is het met mijn grote muil. Geleerd op de middelbare school.

Aan lef ontbreekt het je ook al niet, want voor Dranouter nodigde je Toots Thielemans uit. Niet kwaad voor een 24-jarige die één plaat uit heeft.

Sioen: Toen Tom en ik besloten gastmuzikanten uit te nodigen, dachten we allebei: laten we maar meteen zo hoog mogelijk mikken. Een ‘neen’ hebben we, een ‘ja’ kunnen we krijgen. Ik vond het al de max dat Gabriel Rios en Peter Lesage van Moiano wilden meewerken, maar dat ook Marie Daulne (Zap Mama) en Toots Thielemans toezegden, was natuurlijk superdemax. Ook voor de andere leden van de groep: er zijn er die in hun vierde jaar jazzstudio zitten, en niet eens hadden durven dromen om ooit met Toots op één podium te staan.

Heb je hem zelf gecontacteerd?

Sioen: Ja, ik heb gebeld en ik moet zeggen: op dat moment was toch maar bijzonder weinig van mijn grote muil te merken. Om de zenuwen tegen te gaan, had ik op voorhand het hele gesprek uitgeschreven – mijn vragen, plus alle mogelijke antwoorden en reacties daarop. (lacht) Uiteindelijk heb ik natuurlijk niets van die voorbereiding kunnen gebruiken. Toots begon onmiddellijk te vertellen. Dat hij een iPod had gekocht – ‘precies een stukske zeep’ – en dat hij mijn album daarin zou opslaan, enzovoort.

Kan je na zo’n gesprek je voeten op de grond houden?

Sioen: Neen, maar op zo’n momenten mag ik van mezelf ook een beetje zweven. Na Werchter had ik dat ook: toen heb ik een week lang schaamteloos geglunderd. Ik ben daar ook wel in gegroeid. Een paar maand geleden dacht ik bij het minste gevoel van euforie: ‘Niet aan toegeven.’ (lacht)

Schrik dat je op een dag niet meer zonder zou kunnen?

Sioen: Ja. Het is gevaarlijk, hé. Er zijn muzikanten zat die op de dool raken als het na een succesje plots wat minder gaat. Maar ik merk bij mezelf dat het nog wel goed zit. Onlangs hebben mijn vriendin en ik besloten om samen te gaan wonen, en zonder al te melig te willen klinken: aan zo’n gebeurtenis hecht ik nog steeds een miljoen keer meer belang dan aan Werchter.

Eind juni werd ‘See You Naked’ uitgebracht in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Zuid-Korea. Merk je in Gent eigenlijk dat je internationaal bezig bent?

Sioen: Ik krijg wel eens een mail van mensen die de clip van Cruisin’op MTV Korea hebben gezien, maar daar stopt het ook mee. Ik heb ook helemaal niet de illusie dat ik nu een internationale doorbraak aan het forceren ben. Ik zou het wel fijn vinden mocht de plaat in het buitenland iets doen, maar tegelijkertijd ben ik daar heel realistisch in. Ik vind het vooral een grappig idee dat Cruisin’daar in Korea in de hitparade staat, en dat mensen daar op TV kunnen zien hoe ik mijn piano door de straten van Gent sleur.

In 2002 trad je op tegen het Vlaams Blok. Zou je dat 13.000 verkochte platen later nog steeds doen?

Sioen: Als de mogelijkheid zich zou aandienen: meteen. Onlangs heb ik in Antwerpen na Shy nog geroepen: ‘Wie wil er niet bang zijn? Niemand? Wel, stem dan vooral niet voor het Blok.’ Veel managers raden hun artiesten af om zo’n uitspraken te doen, maar Tom heeft niets liever. Hij vindt dat ik mijn podium moet gebruiken om mijn stem te laten horen, ook als ik er statistisch gezien een derde van de zaal kwaad mee maak.

Jullie zitten echt volledig op dezelfde golflengte.

Sioen: Totaal, en dat geldt ook voor de rest van de groep. Af en toe verschillen we wel eens van mening over een of andere futiliteit, maar over écht fundamentele dingen zijn we het grondig met elkaar eens. We zijn ook in de eerste plaats vrienden, dan pas muzikanten – en dat méén ik.

Hoe zit het intussen met de tweede plaat? Ben je al songs aan het schrijven?

Sioen: Ik heb al een paar losse ideeën. Eind september stoppen we met optreden om ons helemaal op nieuwe nummers te kunnen concentreren. Bedoeling is dat we tegen december beginnen opnemen, zodat de plaat in het voorjaar van 2005 kan uitkomen.

Welke fout ga je in de studio zeker maken?

Sioen: De lat te hoog leggen. Af en toe denk ik bij mezelf: niet te serieus worden, je bent hiermee begonnen om je te amuseren. En ik heb zo’n vermoeden dat dat er niet beter op zal worden. (Denkt na) Ik zeg vaak: ik had een vree wijs leven voor ik met Sioen begon, en de dag dat het stopt zal ik nog steeds een even wijs leven hebben. Alleen: niemand gelooft mij – en ikzelf misschien nog het minst van al.

Zo mogen we het horen.

Wouter Van Driessche

‘Als ik mijn gestalte al ergens mee compenseer, dan is het met mijn grote muil.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content