Het Nederlandse ex-model Famke Janssen is momenteel te zien in de tv-serie ‘Nip/Tuck’, als de persoonlijke coach van het gezin van een plastische chirurg. ‘Ik hoop dat ik genoeg gezond verstand heb om mezelf nooit te laten verminken.’ Door Stefaan Werbrouck

Nederlanders die het maken in Hollywood. Modellen die een succesvolle acteercarrière uitbouwen. Het is niet overdreven te stellen dat het Nederlandse ex-model Famke Janssen tot de ‘lucky few’ uit de filmindustrie behoort, en dat ze haar succes als actrice niet gestolen heeft. Janssen werd in 1965 geboren in Amsterdam (haar voornaam is Fries voor ‘klein meisje’ – tamelijk ironisch, want in realiteit is Janssen boomlang), maar in 1984 trok ze al naar New York om er te gaan werken voor het modellenagentschap Elite. In de jaren daarna flaneerde ze op catwalks over de hele wereld, maar tegen het einde van de wilde eighties besloot Janssen het ook eens in de filmindustrie te proberen. In haar eerste film stond ze al meteen naast Jeff Goldblum en Samuel L. Jackson, maar omdat Father & Sons (1992) aan de bios-coopkassa’s genadeloos de mist inging, brak Famke Janssen niet door. Na een paar kleinere rollen in films en op tv – onder meer in Melrose Place en Star Trek: The Next Generation – mocht ze echter opdraven in de Bondfilm Goldeneye (1995), als de Russische killer Xenia Onatopp, die haar slachtoffers ombrengt door middel van enkele stevige heupbewegingen. Daarna stroomden de aanbiedingen natuurlijk binnen, maar uit vrees dat ze altijd een ‘femme fatale’ zou blijven, ging Janssen haar heil zoeken in het meer alternatieve circuit, met films als Dead Girl, City Of Industry en Rounders. Desalniettemin was het opnieuw een actieprent die haar ster exponentieel deed groeien, met haar vertolking van Jean Grey in de comic-verfilming X-Men uit 2000 en in de sequel X2. Enkele weken geleden zijn de opnames gestart van X-Men 3, die volgend jaar in de bios-coop moet komen.

Net zoals zoveel filmsterren in de voorbije jaren (de laatste in de rij is Glenn Close, die een hoofdrol kreeg in het vierde seizoen van The Shield) is Famke Janssen niet vies van wat tv-werk. In het tweede seizoen van de schitterende serie Nip/Tuck – momenteel te zien op Kanaaltwee – kruipt Janssen in de huid van Ava Moore, een life coach die het gezin van een van de twee plastisch chirurgen moet begeleiden. Geheel in de lijn van de reeks loopt een en ander uit de hand: Ava papt aan met de tienerzoon van het gezin en komt in conflict met haar ‘bazen’, en ook de relatie met haar eigen zoon is niet helemaal koosjer. Dat schreeuwt om uitleg!

Hoe heb je je voorbereid op ‘Nip/Tuck’? Heb je een echte life coach bezocht?

Famke Janssen: Als je er een weet wonen, laat het me dan weten (lacht). Ik denk niet dat er veel life coaches bestaan.

Ava is helemaal geschift. Had je twijfels toen je zag waar het heen ging?

Janssen: Neen, ik vond het geweldig. Bring it on! Het is zo leuk om een personage te spelen zonder grenzen, voor wie niets te ver gaat. Vooral omdat ik in het echte leven helemaal anders ben. Ik ben heel verlegen en Ava was een schitterend alibi om me even helemaal anders voor te doen. Gedurende de vijf maanden dat ik haar gespeeld heb, had ik veel meer zelfvertrouwen en dat heb ik ook gebruikt. Ik heb iedereen bedrogen.

De klassieke ‘Nip/Tuck’-vraag: zou je ooit zelf bij een plastische chirurg onder het mes gaan liggen?

Janssen: God, neen. Er zijn maar twee dingen waar ik echt bang voor ben, en dat zijn slechte make-up en slechte plastische chirurgie (lacht). En van dat tweede zijn er hier in Hollywood al genoeg voorbeelden te vinden.

‘De stomste beslissing uit mijn leven’, zo omschreef Jamie Lee Curtis haar operatie een paar maanden geleden. ‘Ik zie er slechter uit dan vroeger.’

Janssen: Ja, plastische chirurgie zorgt ervoor dat mensen er gewoon vreemd gaan uitzien. Ik hoop dus dat ik genoeg gezond verstand heb om mezelf nooit te laten verminken.

Natuurlijk, als vrouw in de filmindustrie komt er misschien ooit een moment waarop je weinig keuze zult hebben.

Janssen: Ongeveer negentig procent van een casting draait rond je uiterlijk, en dat is dan nog een voorzichtige schatting. Daar moet je constant tegen vechten. Maar de actrices die ik echt bewonder, diegenen die nog altijd volop aan het werk zijn ook al zijn ze ondertussen de vijftig of de zestig gepasseerd, hebben nooit hun uiterlijk uitgespeeld. Zij hebben zich altijd gefocust op hun acteertalent. Iemand als Meryl Streep bijvoorbeeld: zij is fantastisch en is dat altijd al geweest, maar zij heeft zich nooit laten vastpinnen op haar uiterlijk. Haar doel was om goede rollen te spelen.

Maar Streep is nooit conventioneel mooi geweest.

Janssen: Oh, maar ik vind haar wel mooi. Absoluut. Toen ik Sophie’s Choice zag, zat ik echt te kwijlen op de bank, zo adembenemend vond ik haar. Conventionele schoonheid, pff, who cares?

Moet je als vrouw sterker zijn om te overleven in de filmwereld?

Janssen: Absoluut. Het is keihard omdat je veel vaker afgewezen wordt dan dat je succes hebt. En dat geldt voor bijna iedereen: er zijn een paar acteurs en actrices die aan de lopende band werk krijgen en veel geld verdienen, maar de meerderheid kan enkel overleven door andere jobs te aanvaarden. Het is een erg harde wereld, zeker voor vrouwen. En niet alleen als ze ouder worden.

Hoe bedoel je?

Janssen: Kijk gewoon naar de films! En tel het aantal mannelijke en het aantal vrouwelijke personages maar eens. De verhouding in Hollywood is totaal verstoord, ik denk dat het momenteel op honderd tegen twee komt of iets in die buurt. Er zijn zelfs films waarin er niet één vrouwelijke rol te vinden is, waanzinnig. Als er zo weinig rollen zijn, dan is de competitie moordend.

Heb je zelf ooit hondenjobs moeten doen om je hoofd boven water te houden?

Janssen: Neen, dankzij mijn modellencarrière was ik gelukkig een van de weinigen die genoeg geld hadden toen ze begonnen te acteren.

Het is een beetje overdreven natuurlijk, maar eigenlijk zou je je modellenwerk kunnen omschrijven als jouw ‘hondenjob’. In eerdere interviews was je niet mals voor dat wereldje. Je haatte het.

Janssen:(verontschuldigend) Misschien heb ik me daar een beetje te sterk uitgedrukt. Ik heb me al verschrikkelijk schuldig gevoeld over die uitspraken, omdat dat modellenwerk jarenlang de huur heeft betaald, omdat ik daardoor nooit in een bar ben moeten gaan werken. Maar model spelen gaf gewoon niet zoveel voldoening als acteren. Je wordt 24 uur per dag als een object behandeld, mensen kleden je aan, zeggen waar je moet staan en wat je moet doen. Daar had ik het moeilijk mee.

Was de overgang moeilijk? Rond modellen die actrice worden hangen behoorlijk wat vooroordelen.

Janssen: Toen ik nog model was en eraan dacht om te beginnen acteren, heb ik dat aan niemand gezegd, precies omdat ik dat hele ‘model wordt actrice’-gedoe niet wou doormaken. Ik wou het serieus aanpakken. Daarom ben ik praktisch van de ene dag op de andere gestopt als model en heb ik me ingeschreven aan de universiteit om er literatuur te studeren. Tijdens mijn studies heb ik dan acteerlessen genomen. Ik dacht dat ik een betere kans zou hebben als ik zelf wat afstand nam van mijn modellencarrière. Niet dat het veel geholpen heeft: toen ik binnenkwam op mijn eerste auditie – en dat was al een tijdje nadat ik ‘op pensioen’ was gegaan – keek de casting director op en zei hij: ‘Hé, ben jij geen model geweest?’ Maar ja, iedereen heeft obstakels in het begin en voor mij was dat mijn verleden als model. En mijn lengte.

Je lengte?

Janssen: Ja. Er zijn niet zoveel grote acteurs in Hollywood, en de meeste mannen worden niet graag geconfronteerd met hun tekortkomingen (lacht).

Je meest tot de verbeelding sprekende rol is die van Xenia Onatopp, de ‘femme fatale’ uit de Bond-film ‘Goldeneye’. Hoe vaak word je daar nog op aangesproken?

Janssen: Constant, en niet alleen door fans maar ook binnen de filmwereld zelf. Als de producenten hun zin zouden krijgen, kon ik enkel nog in actiefilms opdraven. Maar ik wil een iets meer gevarieerde carrière dan dat: ik houd ervan om mainstreamfilms af te wisselen met films die ietsje meer ‘arthouse’ zijn. Ik stap ook nooit in een project voor het geld, maar omdat ik met de regisseur wil werken, of met een bepaalde acteur…

Zoals Robert De Niro, met wie je samenspeelde in ‘Hide and Seek’?

Janssen: Robert De Niro was de enige reden waarom ik getekend heb voor die film. Zo simpel is het: het leek me cool om zijn naam op mijn curriculum te kunnen zetten.

En hoe was het?

Janssen: Het was fantastisch om hem te zien werken, omdat hij echt ‘in the moment’ is als acteur. Hij repeteert niet; als de camera draait, laat hij zich gewoon gaan en begint hij te experimenteren.

Heb je zelf veel voorbereiding nodig?

Janssen: Ontzettend veel, en dat was het enige dat me een beetje afschrikte aan televisie. Het tempo ligt daar zoveel hoger. Aan een film werk je tussen de drie en de zes maanden, terwijl een aflevering van Nip/Tuck in één week wordt opgenomen! En ik kreeg de scripts pas de dag voor de opnames begonnen. Dat is te snel voor mij. Al heeft het tempo ook zijn voordelen. Je moet tenminste niet urenlang zitten wachten tot je iets kunt doen, zoals bij een film. Ik zou alleen soms willen dat er aan die week van opnames vijf weken van voorbereiding voorafgingen. Ik heb tijd nodig om over mijn personage na te denken, om over haar te dromen.

Of om een cursus ‘lapdancing’ te nemen, zoals je hebt gedaan voor de film ‘Made’. Hoe beviel dat?

Janssen: Dat was heel bevrijdend, dank je wel (lacht). Ik heb er geleerd om veel comfortabeler om te gaan met mijn lichaam. Al was het vooral grappig om te zien hoe mannen zich gedragen tegenover lapdancers. Ze denken echt allemaal dat het meisje alleen voor hen danst. Ik heb vrienden die keer op keer naar dezelfde danseres gaan, want ‘she’s really into me’. Idioten! (lacht)

Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content