U had het wellicht al gehoord: Nicolas Karakatsanis stond achter de camera bij vier films die dit najaar zijn uitgekomen. Wist u wellicht niet: hij draaide ook de videoclips van Stromaes Ta fête en Johnny Cash’ You Used to Love Me a Lot, was de cameraman van de meest besproken Amerikaanse reclamefilm van 2014 en maakte zijn internationale doorbraak als director of photography in John Hillcoats Triple Nine. Daar bestaan vier woorden voor: man van het jaar.

‘Ik had wel een iets indrukwekkender tv-toestel verwacht.’

‘Geen kwaad woord over mijn tv. Dat is nog een klassieke buizentelevisie met 4/3-scherm. Veertien jaar oud ondertussen.’

‘Oldschool.’

‘Nu iedereen een flatscreen of projector heeft, begint het wel op te vallen dat het beeld van mijn tv klein is. Maar de kwaliteit is nog altijd ongeëvenaard. Met al die hd-schermen ziet alles er als video uit. Geef mij dan maar standard definition.’

Het is dat de bolle beeldbuis ietwat lomp toont in wat verder als een interieur uit een modemagazine oogt: een print van fotograaf Todd Hido tegen de muur, daarnaast een houtskoolwerk van kunstenaar Stephan Balleux, een zetel die verdacht veel op een Eames chair lijkt. En meter na meter kunstboeken tegen de muur. De Brusselse loft die Karakatsanis met kunstenaar en performance artist Stefan Jakiela betrekt, is eerder nadrukkelijk het huis van een estheet.

‘Cameraman zijn betaalt wel goed, precies.’

‘Heel hard werken betaalt goed’, antwoordt hij, terwijl hij controleert of de bialetti op het vuur nog niet aan het pruttelen is.

Dat hard werken is geen overdrijving. Om u een idee te geven: twee weken eerder zat Karakatsanis in Salt Lake City voor een reclamefilm met een Franse regisseur. Vandaar vloog hij naar New York voor een reclamefilm met John Hillcoat. Tussendoor pendelde hij even naar Parijs voor een Dior-shoot met Willy Vanderperre. Een dag na het interview zal hij alweer naar Florida vertrekken voor een Nikereclame met Tiger Woods. ‘En normaal stond ik op dit moment op de set voor een nieuwe videoclip van Oscar & The Wolf, in een regie van Willy Vanderperre. Maar dat is door agenda’s een paar weken verschoven.’

Meteen ook de reden waarom hij man van het jaar is: hij was min of meer onontkoombaar. U weet het wellicht al, maar we herhalen het toch maar even: de 37-jarige Brabander – zijn vader komt uit Athene – draaide de beste Vlaamse film van het jaar met Bas Devos’ Violet, de eerste Vlaamse horrorfilm met Jonas Govaerts’ Welp en de eerste internationale producties van Michaël Roskam en Erik Van Looy, respectievelijk The Drop en The Loft. En tussendoor forceerde hij zijn eigen internationale doorbraak als cinematograaf van Triple Nine, de nieuwe film van John Hillcoat (The Road, Lawless) met onder meer Kate Winslet en Woody Harrelson die volgend jaar verschijnt. Een film met een budget van acht cijfers. Dat is wel wat.

‘HEB JIJ EIGENLIJK WEL TIJD OM TV TE KIJKEN?’

‘Nauwelijks. Ik denk dat ik dit jaar in totaal een maand of twee thuis ben geweest.’

Hij giet de koffie in de espressokopjes uit en gaat aan de keukentafel zitten. Met zijn pet op, zoals altijd.

‘Ik reis zo veel dat het eigenlijk niet eens meer uitmaakt waar ik woon. Het toffe aan Brussel is dat je van tijd tot tijd met je eigen realiteit geconfronteerd wordt. Ik kan me voorstellen dat je, als je in Los Angeles woont, na een tijd in je eigen mythe gaat geloven. En daar heb je niet veel aan. Nee, terugkomen naar Brussel, dat is elke keer tof.’

Ik was verbaasd om te ontdekken dat ik dit jaar ook dingen gezien heb die jij gedraaid hebt waarvan ik het niet wist. De videoclips van She Used to Love Me a Lot van Johnny Cash en Ta fête van Stromae bijvoorbeeld.

NICOLAS KARAKATSANIS: Daar stond ik achter de camera, ja.

Je blijkt ook de meest besproken Amerikaanse reclamefilm van het jaar te hebben gedraaid: de Superbowlreclame voor Coca-Cola.

KARAKATSANIS: Dat was het eerste wat ik met John Hillcoat gedraaid heb – hij was de regisseur. Die Superbowlreclames krijgen altijd veel aandacht, maar deze was wel bijzonder. Het waren beelden bij America the Beautiful, zowat een national anthem ginder, ingezongen in een heleboel talen, van Hebreeuws tot Spaans, maar niet in het Engels. Waar wel wat reactie op gekomen is – veel racistische reactie, vooral. Twee weken lang is daarover gepraat in de Amerikaanse media. Zelfs de vicepresident heeft er op een bepaald moment over getweet.

Grappig wel: de ándere veelbesproken commercial tijdens de Superbowl was een Bob Dylan-reclame voor Jeep. Die had mijn broer, Dimitri, gedraaid. De twee beste filmpjes van de Superbowl waren beide van de hand van een Karakatsanis.

Waarom doe je die reclame eigenlijk?

KARAKATSANIS: Om verschillende redenen. Soms is het een fijn creatief project. Soms is het een fascinerend technisch opzet. Voor een flink stuk is het ook mijn leerschool geweest. Je wordt in zoveel situaties gedropt dat je die ervaring ook voor fictieprojecten kunt gebruiken. Soms is het een goede regisseur of producer met wie ik kan werken en gaat het me puur om die ontmoeting. Neem nu Yann Demange, de regisseur van ’71 – een film die bij ons nog moet uitkomen, maar in Engeland heel goede kritieken kreeg. Met hem heb ik al een paar reclamefilms gedraaid. Je leert altijd iets of iemand kennen als je reclame draait.

Is het een beetje zoals je vroeger kortfilm na kortfilm draaide, van toen nog obscure filmers als Michaël R. Roskam tot Pieter Van Hees? Niemand heeft zoveel studentenfilms gedraaid als jij.

KARAKATSANIS: Voilà. Dat is hetzelfde. Ik heb nooit voor cameraman gestudeerd. Ik heb zelfs nooit mijn opleiding als regisseur afgemaakt. Hoe meer ik op de set stond, hoe meer ik kon leren. Maar uiteindelijk zit er zelfs geen strategie achter: ik draai gewoon graag.

Nu, fictie levert, financieel gezien, niet zo geweldig veel op. Mijn andere werk meer. Niet alles uiteraard. Die videoclip van Johnny Cash heb ik bijvoorbeeld gratis gedraaid – ‘Johnny No Cash’ stond er op het klapbord. (lacht) Maar veel van die reclamefilms hebben een budget van een fatsoenlijke Vlaamse film. Coca-Cola, dat was dertig seconden met een budget van vier miljoen dollar. Door dat soort projecten te doen, kan ik het me permitteren om te wachten op een goed fictieproject. Dat hoort ook bij het cameraman zijn: ja en neen kunnen zeggen op de juiste momenten.

Heb je lang getwijfeld om ja te zeggen tegen John Hillcoat?

KARAKATSANIS: Na de tweede draaiweek van de Coca-Cola-reclame vroeg John langs zijn neus weg of ik available was voor Triple Nine. ‘I think I am’, antwoordde ik. ‘And if I’m not, I’ll make myself available.‘ Ik heb er altijd van gedroomd om een film als Seven van David Fincher te kunnen draaien. Dat was waarom ik films wilde gaan regisseren. Triple Nine is vergelijkbaar: net iets alternatievere cinema, maar wel met wat geld gedraaid. Het soort cinema dat niet meer zo makkelijk gemaakt wordt.

Hoe is het om aan een film met een budget van acht cijfers te werken?

KARAKATSANIS: Plots sta je op een set met allemaal mensen die aan films hebben meegewerkt die je chic vindt. De regieassistent had de laatste vier films van James Gray gedraaid. De producer had net een Oscar gewonnen voor 12 Years a Slave. De productiedesigner had met Lynne Ramsay gewerkt, van wie ik een grote fan ben. De andere cameraman was Matías Mesa, die de steadicam hanteerde in alle Gus Van Sants en vast met cameraman Harris Savides werkte, van wie ik ook al een grote fan was. En dan is er nog de cast, met Kate Winslet, Woody Harrelson, Casey Affleck. Daar word je dan plots in gedropt. Die ervaring alleen al was intrigerend.

Maar verder viel vooral op hoe betrekkelijk normaal het is. Het was bijvoorbeeld fascinerend om mee te maken hoe een film van dat kaliber voorbereid wordt. De decoupage op voorhand heb ik samen met John gedaan. En dat was gewoon aan tafel met een hoop papieren, terwijl we uittekenden hoe de scènes er zullen uitzien. Precies zoals ik voor Welp met Jonas Govaerts gedaan heb. Precies zoals ik bij elke andere film gedaan heb. De basis van cinema is overal hetzelfde, heb ik geleerd: er wordt alleen meer kak of minder kak aan gesmeerd. Honderd miljoen dollar budget of een miljoen euro: op zich maakt dat niet uit. Het is niet het geld dat het budget bepaalt, maar de passie van wie eraan werkt. Want uiteindelijk blijft het gewoon een verhaal dat in beelden moet worden gegoten. Dat is waar ik het meest van verschoten ben dit jaar: dat het uiteindelijk op elk niveau hetzelfde is.

Wat ik ook fijn vond om te ontdekken, was dat John me ingehuurd heeft om wie ik ben en wat ik kan en niet gewoon om op een knopje te komen drukken. Er was dit jaar dat verhaal dat ik ‘neen’ had gezegd tegen Michael Mann: dat had daar ook mee te maken. Mann verwacht niet veel van zijn cameraman, behalve dat het er als Michael Mann uitziet. Ik heb geen zin om louter een knoppenduwer te worden.

Je hebt dit jaar getoond hoe veelzijdig je als cameraman bent. Welp had een eightieshorroresthetiek, in The Loft draaide je gepolijste, uitgelichte scènes, en in Violet etaleerde je je artistieke flair. Het cliché van de Prince of Darkness, zoals je al eens genoemd wordt, gaat niet meer op: je bent meer dan één ding.

KARAKATSANIS: Dat is net het coole aan mijn job: dat je als cameraman van identiteit kunt wisselen. Die stempel dat ik donkere films draai, klopt ook niet. Ik wil vertellen in wat ik draai en ik wil het filmisch en cinematografisch houden, maar dat hoeft niet donker te zijn. Wat wel is: sommige donkere genres zijn meer mijn wereld. Maar dan draai ik die donker omdat dat is wat de vertelling nodig heeft. Elk decor en elke regisseur vraagt om een andere identiteit.

Dat is ook waarom ik het een beetje moeilijk heb met de aandacht die ik dit jaar heb gekregen. Ik ben de cameraman. De films die ik gedraaid heb zijn niet mijn films, maar die van de regisseur. Soms las ik dat mensen zeiden dat Violet mijn film was: dat klopt niet. Als je het scenario zou lezen, zou je zien dat Bas die ideeën daar al in verwerkt had. Een andere film zou ik niet op dezelfde manier kunnen draaien omdat hij simpelweg anders geschreven is. The Drop vraagt bijvoorbeeld niet om zo’n visuele aanpak, omdat je dan de emotie van de personages verliest. Ik heb geen boek vol truken waar ik uit kan kiezen.

KARAKATSANIS: Dat klopt wel. Ik ben totaal geen film buff met een encyclopedische kennis van de cinema. Ik ben vooral met fotografie en schilderkunst bezig. Ik vind het ook interessanter om te refereren aan dat soort kunsten en niet aan cinema. Een foto of een schilderij is een open beeld: dat kan nog alle kanten op gaan. Ik heb liever een open referentiekader.

Wat is het shot waar je dit jaar het meest trots op bent?

KARAKATSANIS: Dat moet er eentje uit Bas’ film zijn, Violet. Op een bepaald moment zitten de BMX’ers in de laadbak van een auto en nemen ze een afslag op de autostrade. Op papier was dat shot onmogelijk met het budget dat we hadden. We hadden de apparatuur noch de locatie om die scène te draaien. Maar we hebben het toch gewoon gedaan, op de ring rond Brussel, zonder een of andere toestemming. Cowboystijl.’s Avonds, tijdens het magic hour, wanneer het licht gedempt was, hebben we de scène in vier takes gedraaid – vier ritjes van oprit naar afrit en dan weer terug. We filmden vanuit een oude Citroën DS, omdat die heel stabiele veringen heeft en de camera dan niet schokt. Het is een scène die niet heel hard opvalt, maar dat is misschien wel het beste wat ik dit jaar gedraaid heb.

Van de vier films ligt die van Bas het dichtst bij mij, bij wat ik graag zie. Een film die zowel qua beeld, geluid als vertelling intrigerend is. Ik merk dat ik meer plezier heb aan een moeilijk boek dan aan een dat zichzelf leest. Platen die zich pas na vijf luisterbeurten laten kennen, die beluister je binnen twintig jaar nog. En dat heb ik ook met film. Niks tegen popcorncinema, maar ik hou het meest van films die niet hapklaar zijn, die zich niet laten voortstuwen door de plot. Die niet zeggen wanneer je moet lachen, wanneer je ontroerd moet zijn en wanneer de grote climax eraan komt.

Het spijtige is dat weinig andere mensen dat gezien hebben.

KARAKATSANIS: Hoezo?

Je moest al moeite doen om Violet ergens in een zaal te kunnen zien. De beste Vlaamse film van het jaar was in heel Antwerpen alleen in Cinema Zuid te zien.

KARAKATSANIS: Met het filmklimaat van de laatste jaren vreesde ik daar al een beetje voor. Vorig jaar had je dat ook al: Kid, in mijn ogen de beste Vlaamse film van 2013, is nauwelijks te zien geweest. Ik heb het gevoel dat alternatieve cinema een paar jaar geleden, toen ik Small Gods of Lost Persons Area draaide, nog meer kansen kreeg. Het debuut van Fien Troch: dat werd nog in Kinepolis uitgebracht. Sindsdien is dat circuit helemaal kapot. Kinepolis zou liever geld geven om dat soort films uit de cinema te houden, lijkt het wel.

Weet je wat ik choquerend vond? Ik hoorde dat Violet in Nederland een grotere release heeft gekregen dan in Vlaanderen. Daar is de filmdistributie gesubsidieerd: elke film die uitkomt heeft een minimumaantal zalen. Waarom bestaat dat hier niet? Als er een subsidiesysteem bestaat om films te maken, waarom dan geen om ze te laten zien? Dat genereert toch inkomsten? In Frankrijk gaat een deel van de ticketskas naar een filmfonds: dat is een systeem dat zichzelf kan financieren. Ik ben geen expert, maar je moet toch een soort van structuur kunnen vinden om de alternatieve cinema te helpen. Anders gaan de beste Vlaamse films steeds vaker nergens meer te zien zijn.

Het is een breder probleem dan alleen ons land, natuurlijk. The Immigrant, de film van de door jou bewonderde James Gray, is in de VS in drie zalen uitgekomen.

KARAKATSANIS: Ik was toevallig in maart op de Amerikaanse première van The Immigrant – de producent had me uitgenodigd. Marion Cotillard, Joaquin Phoenix, James Gray, Harvey Weinstein, Darius Khondji (cameraman van onder meer Seven, nvdr.): alle grote jongens waren daar. Wel, de zaal waar het plaatsvond, dat was precies een kortfilmrelease in een obscuur bioscoopzaaltje hier in Brussel. Gênant. Kon met moeite 150 man binnen. Wat bleek: Harvey Weinstein had de film gekocht, maar hij wilde een andere montage. Maar James Gray had de final cut en heeft geweigerd. ‘Goed, hou hem dan maar zo, maar dan verdeel ik hem niet’, heeft Weinstein gezegd. Het is overal hetzelfde. Iedereen moet vechten voor zijn film. Tenminste, als je geen superheldenfilms maakt.

Wat ik me nog afvroeg: ben jij ook niet met muziek bezig?

KARAKATSANIS: Een beetje. Af en toe betaal ik de opnames en de persingskosten van een band: daar komt het op neer. Volgend jaar komt zo de plaat van The Sha-La-Lees uit, de groep van regisseur Toon Aerts, gitarist Cédric Maes van El Guapo Stuntteam en Dave Schroyen, drummer van Millionaire. Seventiesrock. Ik help gewoon graag mensen: als ik geld kan uitgeven aan iets anders, doe ik dat graag.

Wat brengt 2015 nog?

KARAKATSANIS: Dat is nog onduidelijk. Het meest concrete project is de western Brimstone van Martin Koolhoven, de regisseur van Oorlogswinter. Doorgaans ben ik niet wild van scenario’s uit Nederland, maar dit lijkt me een schoon Engelstalig project met een internationale cast. Maar John Hillcoat is al een nieuw project aan het pitchen en Michaël Roskam weet binnenkort meer over de timing van Buda Bridge Bitch, zijn tv-serie bij HBO. Ik zal nog moeten zien hoe alles valt. Ik probeer één of twee fictiefilms per jaar te draaien en voor de rest reclame te doen. En verder begin ik een nieuwe fototentoonstelling, waar ik tussendoor al aan ga werken.

Als je even wat tijd te veel hebt.

KARAKATSANIS: Precies ja. (lacht)

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH

Nicolas Karakatsanis: ‘VAN DE VIER FILMS DIE IK DIT JAAR GEDRAAID HEB, LIGT VIOLET HET DICHTST BIJ WAT IK GRAAG ZIE. WEET JE WAT IK CHOQUEREND VOND? IK HOORDE DAT VIOLET EEN GROTERE RELEASE HEEFT GEKREGEN IN NEDERLAND DAN IN VLAANDEREN.’

Nicolas Karakatsanis: ‘HONDERD MILJOEN DOLLAR OF EEN MILJOEN EURO: OP ZICH MAAKT DAT NIET UIT. DE BASIS VAN CINEMA IS OVERAL HETZELFDE, ER WORDT ALLEEN MEER KAK OF MINDER KAK AAN GESMEERD.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content