Het liefst zou hij met de vrolijkheid van een Beach Boy door het leven gaan, maar zijn aangeboren weemoedigheid komt altijd weer bovendrijven. Ook en vooral in zijn muziek: Erik de Jong alias Spinvis wou zijn nieuwste plaat ‘Dagen Van Gras, Dagen Van Stro’ opgewekt laten klinken, maar het werd opnieuw een ode aan de melancholie en de breekbaarheid. Door Peter Van Dyck

‘dagen van gras, dagen van stro’

is nu uit bij v2 OP TOURNEE IN VLAANDEREN VANAF 1/12. DATA OP WWW.SPINVIS.NL

Erik de Jong moest tot z’n 41e wachten tot hij als artiest doorbrak. Hij ontdekte meteen dat de roem een tweesnijdend zwaard is. Een deel van het publiek omarmde hem liefdevol omwille van zijn unieke muziek; anderen wilden hem nog het liefst publiekelijk lynchen. Toen op de koop toe Theo Van Gogh door een moslimextremist werd vermoord net in de periode dat de Jong met de regisseur samenwerkte, kon hij de vrolijke tweede plaat die hij gepland had helemáál op z’n buik schrijven.

Dagen Van Gras, Dagen Van Stro, de titel van de nieuwe plaat van Spinvis, is ontleend aan een sciencefiction-roman uit de jaren ’70. Uitgeverij Meulenhoff gooide toen honderden Amerikaanse futuristische pulpromans op de markt. ‘Meestal geschreven door ex-militairen, die na de Tweede Wereldoorlog hun toekomstvisie in boeken goten’, vertelt de Jong. ‘De kaften waren heel kitscherig. Mijn broer en ik verslonden die boeken gewoon. Een tijdje geleden ontmoette ik iemand van Meulenhoff, en ik begon meteen over die sf-reeks. ‘Tegenwoordig houden we ons toch met serieuzere dingen bezig’, reageerde hij verontwaardigd. Hij wilde er niet mee geconfronteerd worden, want dat vond hij blijkbaar literair onverantwoord. Heel jammer, want in mijn ogen was het een heel mooie serie. Het was R.A. Lafferty, één van die sf-schrijvers, die de titel Dagen Van Gras, Dagen Van Stro ( Days of Grass, Days of Straw uit 1973, nvdr) bedacht. Het is me altijd bijgebleven – er zit iets weemoedigs in, en daar hou ik van.’

Erik de Jong is verslaafd aan melancholie. Omdat Dagen Van Gras, Dagen Van Stro anders moest worden dan het drie jaar oude, veelbejubelde en titelloze cd-debuut, had hij oorspronkelijk de intentie om een vrolijke plaat te maken – de vele verwijzingen naar de zomer in de teksten zijn nog een stille getuige van dat opzet. ‘Maar zodra ik mijn gitaar vastpak, krijgt mijn muziek automatisch iets mistroostigs’, geeft hij toe. Hij zou zo graag een Beach Boy zijn, maar hij kan het niet. Daarvoor zit er te veel Gerard Reve – ‘iemand die in gewone mensentaal perfect de weemoed wist te vatten’ – in hem.

De Nederlandse klankenknutselaar gelooft dat je muzikale smaak al tussen je achtste en je twaalfde wordt gevormd. ‘Pas als puber kweek je zogezegd goeie smaak: je luistert dan naar een bepaald genre om bij een clubje te horen. Je verleden moffel je zoveel mogelijk weg, maar later komen de invloeden uit je kindertijd vanzelf weer opborrelen.’ In het geval van Spinvis spreken we dan, naast Johnny Cash, over Zangeres Zonder Naam en accordeonplaten met operettemuziek van Verdi en Puccini. En nee, daar schaamt De Jong zich helemaal niet voor. Hij is een artiest met een uitgesproken persoonlijkheid, die met plezier buiten de lijntjes kleurt en daardoor extreme reacties uitlokt, zo blijkt.

Ik las dat je veel haatmails krijgt?

Erik de Jong: Dat hoort nu eenmaal bij ons digitale tijdperk. Zo’n mailtje stuur je heel impulsief – als je een brief schrijft, neem je meer je tijd en koelt je woede vanzelf af. Wat je op al die forums op het internet leest, dat is eigenlijk de monologue intérieur van de mensheid. Omdat het anoniem is, durven mensen er een mening te poneren die ze in normale omstandigheden nooit zouden uiten. Ik hecht niet echt veel belang aan die haatmails, maar ze blijven me wel verwonderen. Ik verkoop toch geen wapens aan de derde wereld? Het gaat toch maar om liedjes? Mensen raken tegenwoordig zo snel geïrriteerd.

Op een avond kwam een meisje je backstage opzoeken, enkel en alleen maar om in je gezicht te kunnen slingeren dat ze je vreselijk vond. Wat denk je dan?

De Jong: Zoiets komt hard aan, maar als je op een podium gaat staan en in de belangstelling komt, is het niet eens zo vreemd. Het is alsof je iedereen een vrijbrief geeft om gelijk wat over je te beweren.

Wat maakt dat sommige mensen zich zo aan Spinvis storen?

De Jong: Dat ik niet kan zingen en het tóch doe, en dat mijn teksten zo vaag zijn. Als ik in het Engels zong, zouden ze de radio gewoon uitzetten. Maar omdat ik in het Nederlands zing, en dan nog wel in een eenvoudige spreektaal, moéten ze wel luisteren. Ze zien me als een lastige gek die hun oor binnendringt.

In ‘Ik Wil Alleen Maar Zwemmen’ heb je het over een stad die tikt als een bom. Is dat een verwijzing naar Amsterdam na de moord op Theo Van Gogh?

De Jong: Niet specifiek, maar dat kan je er wel in zien, ja. Toen ik het schreef, had ik de metroaanslagen in Londen in gedachten. Maar het zou evengoed over de banlieues in Parijs kunnen gaan.

Denk je dan: blij dat ik in het kalme Nieuwegein (een voorstad van Utrecht, nvdr) woon?

De Jong: Daar woekert de onrust evengoed, zij het op kleinere schaal. In ons winkelcentrum kan je beter ook niet rondlopen na sluitingstijd, hoor. In de nieuwbouwwijken wordt van alles vernield, zomaar, zonder reden. Mijn stelling is: wat nu in Parijs aan de gang is, heeft veel minder te maken met politiek dan met algemene ergernis.

Hoe goed kende je Theo Van Gogh?

De Jong: We hadden een werkrelatie, meer niet. Ik heb voor twee tv-series van hem muziek gecomponeerd. Als wederdienst draaide hij een filmpje voor een hoorspel dat ik had gemaakt. Twee dagen voor dat project zou worden gepresenteerd, werd hij vermoord. De gedachte dat iemand die je kent met een mes is omgebracht, is gruwelijk.

Is het niet raar dat iemand met het imago van een bulldog zich aangetrokken voelde tot de breekbare muziek die jij voortbrengt?

De Jong: Zo verwonderlijk is dat niet. Theo’s reputatie was misschien iets te eenzijdig. Zijn eerste films waren heel gevoelig – er zat veel onuitgesproken verdriet in.

Hij noemde je werk ‘een lyrische evocatie van de penopauze’.

De Jong:(lacht) Dat is het mettertijd wellicht geworden, al ben ik niet melancholischer dan ik als kind was. Het heeft niets met een midlife crisis te maken. Ik heb dat soort muziek altijd al gemaakt, alleen is het door stom toeval pas laat boven komen drijven.

Klopt het dat je, vóór je als artiest boven water kwam, jaren je brood verdiende als leverancier van soundtracks voor documentaires en films?

De Jong: Ja, ik verzon muziek bij audiovisuele presentaties – bedrijfsfilms, zeg maar. Zelf noemde ik het industriële funk. (lacht) Gelukkig leerde ik na verloop van tijd regisseurs kennen die inzagen dat ik méér in mijn mars had. Op die manier kwam ik langzaam maar zeker in een beter vaarwater terecht. Nu, dat was nog lang niet voldoende om van de muziek te kunnen leven – daarom kluste ik ’s nachts bij als postsorteerder. Maar ik heb nooit iets anders geambieerd dan een carrière in de muziek. Je hebt mensen die tot hun 30e heel serieus met muziek bezig zijn, maar dan trouwen en kinderen krijgen en de gitaar in de wilgen hangen. Als dat dan je vrienden zijn, begin je je op den duur heel eenzaam te voelen. Ik had tien jaar lang het gevoel helemaal alleen te staan. Als die mensen zien wat me nu overkomt, zeggen die natuurlijk: ‘Ja, dat had ik ook wel gewild.’

Was het soms moeilijk om te volharden?

De Jong: Zeker. Niet zozeer omdat ik er geen plezier in vond, want ik amuseerde me enorm. Maar als het succes uitblijft, begin je echt te denken dat je gek bent. Je kan tegen jezelf wel zeggen dat je muziek prachtig is, maar wat als niemand anders dat vindt? Stel je maar eens voor dat je heel erg in jezelf gelooft, maar dat wat je doet eigenlijk niets voorstelt. Verschrikkelijk moet dat zijn. Op een gegeven moment moet er dus wel bevestiging komen, en ik was drie jaar geleden behoorlijk opgelucht dat het eindelijk mijn beurt was.

Popmuziek is iets voor de jeugd, heet het. Valt er dan wel iets te zeggen voor doorbreken als veertiger?

De Jong: Ik vind het prettig dat je je niet jeugdiger hoeft voor te doen dan je bent. Het heeft geen zin meer om je een rock-‘n-rollimago aan te meten. Die jonge snaken in bandjes, dat zijn in wezen acteurs, al kunnen ze natuurlijk best briljante muziek creëren. Als je ouder bent, valt de pose weg – wat niet wegneemt dat ik blij ben dat ik een jong publiek bereik. Ik voel me thuis in dat jonge gezelschap. Ik word net als hen nog altijd graag verrast door popmuziek. Pop is een wonderlijk gezelschapsspelletje waarvan de regels elke dag weer vernieuwd worden.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content