‘IK HEB GEEN TIJD MEER TE VERLIEZEN’
‘Ik heb nog meer te filmen dan te schrijven’, zegt Fransman Philippe Claudel, auteur van een dertigtal boeken, waaronder Grijze zielen, maar Avant l’Hiver is nog maar zijn derde film. En zou hij eigenlijk niet nog veel liever gewoon de hengel uitwerpen en de boel de boel laten?
Philippe Claudel is zelf alvast een open boek, antwoordt enthousiast op alle mogelijke vragen. Of Avant l’Hiver niet lijkt op Hanekes Caché? ‘Absoluut! Daniel Auteuil! De rozen! De cassette!’ Wat zijn eigen achtergrond is? ‘Mijn vader was voor de oorlog houthakker en daarna wijkagent. Mijn moeder was textielarbeidster. Ze stopte met werken toen ik geboren werd.’ Wat hij van zijn muze Kristin Scott Thomas vond in Only God Forgives? ‘Bah, ze leek wel Donatella Versace.’ Het liefst praat Claudel over de personages en wat hun beweegt, maar overal geeft hij even rustig als kordaat antwoord op. Naar het beeld van de drie films die de schrijver tot nog toe regisseerde: Il y a longtemps que je t’aime, Tous les Soleils en het op Film Fest Gent gepresenteerde Avant l’Hiver. Stuk voor stuk klassiek vormgegeven films met een duidelijke thematiek en alledaagse personages die met grote vragen worstelen, geknipt voor een ongehaast publiek dat wat denkvoer waardeert zolang het niet gebruskeerd wordt. ‘Voor een publiek dat het gewoon is dat een opname niet langer dan anderhalve seconde duurt, moeten mijn films behoorlijk verontrustend zijn. Ik gun de kijker de tijd om alles te verteren’, grijnst Claudel.
WERK, WERK, WERK
In Avant l’Hiver staat een zestigjarige neurochirurg Paul (Daniel Auteuil) door toedoen van een mysterieuze stalkster (Leïla Bekhti) voor het eerst stil bij het feit dat hij nooit ergens bij heeft stilgestaan. Zelfs niet bij het feit dat zijn echtgenote (Kristin Scott Thomas) zichzelf levenslang gegeven heeft in een gouden kooi. ‘Dat gesloten, erg geprivilegieerd bourgeoismilieu is het mijne niet, maar ik observeer het graag. Het is een getto van rijken die andere mensen niet kennen. Het grote drama van de Franse politiek is dat alle politici, ongeacht hun partij, uit zo’n gesloten, gegoed milieu komen – meestal Parijs – en niets afweten van de armen uit pakweg Lotharingen’, zegt Claudel afgemeten. ‘Paul heeft het allemaal: razend interessant werk, een erg mooi huis, een vrouw, een zoon, een kleinkind… Het absolute geluk. Maar na die mise-en-place kruipt de kijker in zijn hoofd en ziet de grote leegtes daar. Paul praat amper met zijn vrouw. Vrijen ze nog? Heeft hij wel vrienden? Hij valt samen met zijn werk, daarbuiten heeft hij niets. Hoewel hij zeer intelligent en gecultiveerd is, leidt hij een bijna dierlijk bestaan. Hij ziet slechts wat er op het moment zelf moet gebeuren: opereren, mensen redden… Hij denkt niet aan voor en na, terwijl die net de rijkdom van het leven bepalen.’
De vragen waarmee de neurochirurg worstelt, zijn gedeeltelijk ook die van Claudel. ‘Boeken schrijven, films maken, les geven aan de unief… Ik lijk evenmin tijd te hebben om stil te staan. Al die formidabele dingen passioneren me, maar zijn ze werkelijk wat ik wil doen? Zijn er geen andere dingen die me, al dan niet tijdelijk, nog meer kunnen boeien? Gaan vissen, sporten, weet ik veel. Soms bekruipt me de zin om zes maanden door de Tibetaanse bergen te reizen. Ik durf dat amper luidop te zeggen omdat men zal tegenwerpen dat ik het geluk heb dat ik boeken kan schrijven en films mag maken. Je wilt het verwend kind niet uithangen.’
Dringen dat soort vragen zich feller op avant l’hiver, als de winter voor de deur staat? ‘Ik denk het wel. Ik ben er 51, dan weet je dat je meer achter de rug hebt dan voor de boeg. Tenzij ik een nieuwe Manoel de Oliveira (de bijna 105-jarige, nog steeds actieve filmregisseur, nvdr.) blijk te zijn. (lacht) Ik heb de neiging om me steeds meer op de essentie te concentreren, geen tijd meer te verliezen met zaken die me toch niet interesseren. Ik sla veel dingen af die ik twintig jaar geleden wel gedaan zou hebben. Vandaag wil ik tijd om bij mijn vrouw en dochter te zijn, om films te maken. Om te gaan vissen.’
DE PEN EN DE PELLICULE
Claudel neemt zich voor zich voortaan meer op films dan op romans toe te leggen. ‘Je hoort me niet zeggen dat ik als schrijver alles al gezegd heb, maar toch al behoorlijk veel. Ik heb ondertussen een dertigtal boeken gepubliceerd. Ik heb er nog wel een paar in me, maar ik heb zeker nog meer te filmen dan te schrijven, zoveel is duidelijk. De wil om de mens met een camera te verkennen, is op dit moment het sterkst. Bovendien, wie zegt dat films als Avant l’Hiver binnen vijf of tien jaar nog kunnen? Veel productiehuizen leggen zich nu al toe op komedies en stripverfilmingen. Ga je in Frankrijk nog geld vinden voor een film over een delicaat, niet-spectaculair psychologisch onderwerp? Nu het nog kan, wil ik zulke films maken.’
Het beeld van de successchrijver die het op latere leeftijd in zijn bol krijgt te regisseren, bestrijdt hij. ‘Mensen zeggen en schrijven zulke dingen zonder nadenken. Nieuw is die combinatie ook niet: er is een Franse traditie van schrijvers-cineasten: Marguerite Duras, Marcel Pagnol, Alain Robbe-Grillet, Jean-Philippe Toussaint.’
Zelf kreeg hij de smaak te pakken op prille leeftijd, toen hij een jaar of acht was. ‘In mijn stadje waren nog drie filmzalen. Ik ging elke zondag. Toen ik Once Upon a Time in the West zag, besefte ik voor het eerst dat íémand die film gemaakt had. Iemand had besloten een extreme close-up van ogen te maken en die opname lang te laten duren. Iemand had beslist waar de camera moest staan en wanneer er muziek bij kon. Die iemand wilde ik zijn. Voor mij zijn film en literatuur complementair. Als een verhaal in me opkomt, vraag ik me af hoe je dat het beste vertelt. Soms is dat met woorden, soms met beeld en geluid, soms met foto’s die ik niemand laat zien, soms met schetsen of muzieknoten. Met andere woorden, ik pruts en probeer.’
AVANT L’HIVER
Vanaf 27/11 in de bioscoop.
DOOR NIELS RUËLL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier