De populairste Japanse technoproducer in Europa geeft op zijn vierde album ‘Future In Light’ zijn concurrenten opnieuw het nakijken.Door resoluut de kaart te trekken van driftige techno en tegelijk terug te keren naar de melodische fundamenten van het genre.

future in light

Uit op 70Drums/Zomba

Pakweg tien jaar geleden bracht het Belgische dancelabel R&S de debuutplaat van Ken Ishii op de markt. Jelly Tones werd een fenomenaal succes en plaatste de Japanner met- een op gelijke hoogte met zijn grote voorbeeld Derrick May, de peetvader van de eerste lichting technogoden uit Detroit. Voor de Olympische Winterspelen in Nagano bokste de producer vervolgens het officiële themanummer in elkaar, daarna dook hij de studio in om samen met Talvin Singh en Mike Ladd aan zijn tweede album te werken. Zijn naam reisde de hele wereld rond – ondertussen prijkte Ishii zelfs op de cover van Newsweek –en een derde plaat, honderden deejaysets en een eigen kledinglijn verder is hij een van de belangrijkste exportproducten van Japan geworden. Het nieuwe Future In Light is het vierde hoogtepunt uit de carrière van de dertiger. De plaat bestaat eigenlijk uit twee EP’s. Op de eerste staat aanstekelijke technopop, de tweede is voorbehouden aan potige floor fillers. ‘De plaat heeft inderdaad twee gezichten’, geeft Ken Ishii toe. ‘Al was dat aanvankelijk niet de bedoeling. Op een bepaald moment stelde ik gewoon vast dat er een duidelijk onderscheid bestond tussen de verschillende nummers. Een deel leunt aan bij mijn vroege werk en is nogal ernstig. Een ander deel klinkt vrolijker, speelser, melodieuzer.’

Last van nostalgie?

Ken Ishii:(Lacht) Misschien. Op technohappenings in Europa wordt vandaag voornamelijk rechttoe-rechtaan techno gedraaid, pulserende beats zonder een melodisch karakter. Op deze plaat wou ik terugkeren naar de vroege techno uit Detroit, de melodische techno met een flinke scheut funk en net iets meer scherpe kantjes. Ik ben op zoek gegaan naar een meer experimenteel geluid, zonder daarom opnieuw underground te gaan. Strobe Enhanced had drie jaar geleden bijvoorbeeld nooit op een van mijn platen gestaan. Enerzijds is het misschien mijn meest toegankelijke nummer ooit, anderzijds vond ik het een enorme uitdaging om met een vocoder en wat breakbeats aan de slag te gaan. Ik had zoiets nog nooit gedaan en kreeg er plotseling gewoon zin in.

De titel van de plaat kan duizend en één dingen betekenen.

Ishii: Eigenlijk wou ik gewoon iets eenvoudigs, een titel die goed in de mond lag en positief klonk. De afgelopen jaren vertelden meer en meer mensen mij dat technoproducers steeds vaker in herhaling vielen. Ik wou ze bewijzen dat techno nog altijd groeit. De titel vertelt ook iets over mijn gemoedsgesteldheid. Mijn populariteit is altijd blijven groeien. Al meer dan tien jaar vlieg ik de wereld rond om platen aan elkaar te draaien. Het publiek blijft enthousiast en de partypromotors blijven aan mijn deur kloppen. Ik ben met andere woorden een gelukkig man met een open blik op de toekomst.

Sta je dan liever achter een draaitafel dan achter de knoppen?

Ishii: Neen. Ik ben in de eerste plaats nog altijd een producer. Zo ben ik begonnen en ik blijf de drang voelen om mij op artistiek vlak te manifesteren. Daarom steek ik ook liever een album in elkaar dan een enkel nummer. Een nummer is hooguit een aantrekkelijk visitekaartje, met een album kun je je artistieke visie uitdrukken, al was het maar omdat je dan de kans krijgt om er met journalisten over te praten. Voor een producer met niet meer dan enkele nummers op zijn actief toont geen enkel tijdschrift interesse. Tenslotte blijf ik nog altijd nauw betrokken bij mijn kledinglijn Bugged In-Fusion en bij verschillende multimediaprojecten. De cultus van het beeld vind ik minstens even interessant als de cultus van het geluid.

Voor de eerste videoclip uit het album werkte je dan ook samen met grafisch ontwerper Kazuma Morino.

Ishii: Klopt. De hoes van het album is trouwens afkomstig uit de videoclip. Het idee was eenvoudig. Mijn bewegingen bij het draaien of het bespelen van een instrument zijn in een computer ingevoerd en vervolgens digitaal bewerkt. Ralph Hutter en Florian Schneider hebben trouwens ruim vijftien jaar geleden iets dergelijks gedaan voor Musique Non Stop van Kraftwerk. Het opzet is enorm bescheiden, maar het oogt tegelijk ontzettend futuristisch, net zoals het geluid op het album. De afgelopen jaren zagen al zoveel gecompliceerde computer graphics het licht dat niemand er nog van opkijkt. Onze bedoeling was om de meest geavanceerde technieken op een discrete manier aan te wenden, zodat het eindresultaat eenvoudig maar vindingrijk is. Kunst hoeft niet gecompliceerd te zijn om vernieuwend te zijn.

Je hebt me ooit eens verteld dat je buiten Japan goed in de markt ligt omdat men je als een soort buitenaards wezen beschouwt. Nog altijd?

Ishii:(Lacht) Misschien was dat wat overdreven. In België en Nederland is er geen probleem meer omdat men mij hier al jaren kent. Spanje en Italië zijn een ander verhaal omdat het publiek mijn platen er pas onlangs heeft ontdekt. Bij recente bezoeken kreeg ik dezelfde vervelende vragen over mijn nationaliteit voorgeschoteld als hier tien jaar geleden. En in de affiches en strooifolders zijn altijd oosterse letters of mangabeelden verwerkt. Maar westerse deejays werden in Japan eerst ook zo benaderd.

Intussen heb je zelf een eigen platenlabel 70Drums uit de grond gestampt. Naar industrienormen heeft dat nog behoorlijk lang geduurd.

Ishii: Ik had geen haast. Het heeft zonder twijfel zijn voordelen om niet aan een bepaald label gebonden te zijn. Zeker de afgelopen jaren, omdat ik al eens gevraagd werd de muziek te schrijven voor een computerspel of een commercial. Als je op zo’n moment bij een platenmaatschappij zit, begint die er zich onmiddellijk mee te bemoeien. Maar de verkoop van mijn platen heeft allesbehalve geleden onder mijn vertrek bij R&S. Ik heb geen platenmaatschappij meer nodig om mijn muziek aan de man te brengen.

Ik las tenslotte ergens dat je meest memorabele deejayset ooit in ons land plaatsvond.

Ishii: Absoluut. In 1996 speelde ik voor het eerst op Pukkelpop. Het publiek reageerde ontzettend enthousiast. Iets te enthousiast. Iemand van mijn crew zag mensen in het publiek die gewoon aan het vrijen waren, open en bloot. Zelf heb ik het niet gemerkt, maar het is leuk om weten dat mijn muziek mensen aanzet tot ontucht. (lacht)

Door Ben Van Alboom

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content