Een mooie moord beramen, dat doet zelfs de meest terneergeslagen ziel opleven – of toch in Irrational Man, de nieuwste van Woody Allen. ‘En natuurlijk ben ik daar zelf bang voor: iederéén wil mijn vel.’

In 1981 teisterde Ultravox de charts met Vienna, legde Ronald Reagan de eed af als veertigste president van Amerika, stierf Bob Marley zomaar aan kanker en had Woody Allen géén nieuwe film. Het is de New Yorkse neuroot nooit meer overkomen. Elk jaar komt hij sindsdien met een nieuwe film, soms zelfs twee. De laatste in de rij heet Irrational Man en sluit gelukkig meer aan bij de misdaad-moraliteit-en-noodlotthematiek van Match Point (2005) dan bij de vederlichte, nu al vergeten hocus pocus van Magic in the Moonlight, de Allen van 2014. De hoogdagen van Annie Hall (1977), Manhattan (1979) en Hannah and her Sisters (1986) liggen al decennia achter ons maar de grootste acteurs staan nog steeds voor Woody Allen in de rij. In Irrational Man zet Joaquin Phoenix zijn meest getormenteerde blik op als de uitgebluste, levensmoeë professor filosofie Abe Lucas terwijl Emma Stone haar spitante, ravissante zelve is als studente Jill, die Abe wil oppeppen – en in bed krijgen.

De levenslust komt bij Abe pas terug wanneer hij het in zijn hoofd haalt om de perfecte moord te bedenken. Ieder zijn verzetje?

WOODY ALLEN: Abe is uitgeput. Klaar om zelfmoord te plegen. Wellicht heeft hij een genetische neiging tot depressie. We weten dat zijn moeder zich van het leven heeft beroofd door bleekwater te drinken. Aanvankelijk denkt Abe dat hij bijzonder is en wil hij de wereld redden. Hij trekt naar Darfoer, naar Bangladesh en naar het New Orleans van na Katrina om problemen aan te pakken maar ervaart vooral hoe ingewikkeld de wereld is en hoe lastig het is om substantiële vooruitgang te boeken. Hij kleeft pleisters op wonden maar kan de grote verandering niet afdwingen. Dat knaagt. Ondertussen lopen vrienden op landmijnen in oorlogen die de hunne zijn. Dat maakt hem woedend maar ook die woede draait op niets uit. Ontmoedigd gaat hij les geven maar ook dat blijkt futiel: de studenten zijn middelmatig.

Een moordplan is wel een vreemde reddingsboei om je aan vast te klampen.

ALLEN: Abe is op een dieptepunt beland, ziet die ‘opportuniteit’ en grijpt ze. Zo irrationeel is dat niet. Ik vind hem niet irrationeler dan alle joden en katholieken die denken dat een goed leven beloond wordt met een verblijf in het hiernamaals.

Abe geniet met volle teugen van zijn moordplan. Dat vervult al zijn behoeften: hij gelooft weer in iets, hij is creatief, neemt opnieuw risico’s. Hij ziet zichzelf als een pokerspeler met een goede hand maar niet zo’n goede hand dat verlies uitgesloten is. Dat draagt ook bij tot het genot: we houden van risico’s. Waarom zouden we anders van bruggen springen met een elastiek rond ons middel?

Is de zoektocht naar de perfecte moord vergelijkbaar met de zoektocht naar het perfecte filmscenario?

ALLEN: Ja. Een moord beramen is net als een script schrijven een creatieve uitdaging.Abe geeft toe dat bij hem een esthetisch verlangen meespeelt. De artistieke, intellectuele uitdaging stimuleert hem. Als je besluit iemand te vermoorden, dan komt daar ongeveer evenveel creativiteit en verbeelding aan te pas als bij het schrijven van een scenario of een boek. Ze liggen in elkaars verlengde. Een detectiveschrijver moordt niet echt maar doorloopt wel min of meer hetzelfde creatieve proces als een moordenaar. Het verschil zit ‘m in het risico dat je loopt: als je een fout maakt tijdens het maken van een film, eindig je met een slechte film; als er een fout zit in je moordplan, vlieg je achter de tralies.

Is Abes genot ook het jouwe? Vond je het leuk om na te denken over de perfecte moord?

ALLEN: Daar heb ik al vaak over gefantaseerd. In bed, als ik de slaap niet kan vatten, beraam ik graag de perfecte moord. Dat ontspant me. Iemand in gedachten vermoorden en een plan bedenken om daar ongestraft mee weg te komen, dat ontspant me. Het hoeft niet noodzakelijk moord te zijn – ik verdiep me ook graag in de perfecte juwelenroof. Ik vind dat sommige detectiveschrijvers met heel goede ideeën voor de dag gekomen zijn. Strangers on a Train(een boek van Patricia Highsmith, verfilmd door Alfred Hitchcock, nvdr.) is een goed voorbeeld. Jij doodt mijn slachtoffer, ik het jouwe. Ik was zelf erg blij met de clou die ik voor Match Point bedacht. Ik vertrok van het idee dat je de buur berooft en doodt, en en passantde persoon om wie het je werkelijk te doen is.

Ben je bang voor mensen die op de perfecte manier broeden om jou ongestraft een kopje kleiner te maken?

ALLEN: Ja, natuurlijk, maar die angst ben ik gewoon. Iederéén wil mijn vel. Die overtuiging hoort bij mijn paranoïde aard. Ik ben op elk moment op het ergste voorbereid. Ik zal niet gauw vergeten de deur op slot te doen. Ik ben héél voorzichtig.

Hoe heb je research gedaan voor Irrational Man? Kierkegaard herlezen? Hitchcock herbekeken?

ALLEN: Ik research haast nooit. Ten tijde van Midnight in Paris (2011) kreeg ik regelmatig de vraag of ik onderzoek verricht had naar het Parijs van de jaren twintig. Nee dus. Als ik het niet uit het hoofd kan neerschrijven, begin ik er niet aan. Ik schrijf niet over wat ik niet ken.

Veel zijn het er niet maar er zijn wel een paar zaken in dit leven waar ik iets van weet en waar ik het bijgevolg graag over heb. Filosofie is er daar een van. Ik geniet van filosofie zoals ik geniet van jazz, goocheltrucs en vrouwen.

Trekt deze film het nut van filosofie dan niet in twijfel? Veel heeft Abe niet aan zijn filosofische kennis.

ALLEN: Dat klopt. Ik vind het zeer aangenaam om filosofische werken te lezen. Ik hou van de onderbouwde argumentatie, het intellectuele debat en het inzicht. Maar ik geloof niet dat filosofie iets praktisch kan zijn. Toch niet als je het over de grote existentiële vragen hebt, de vragen over leven en dood, moraliteit en ethiek. Dan schiet filosofie hopeloos tekort. Hoe lang je ook discussieert, hoe briljant je een vraagstuk ook analyseert, het helpt niet. Filosofen kunnen de verschrikkelijke feiten des levens niet verslaan. Elke filosoof of artiest die probeert om de bittere pil van het leven voor je te vergulden faalt. Ze zijn het ook nooit met elkaar eens. Je mag met de knapste these voor de dag komen, even later haalt iemand ze onderuit. Plato kan A zeggen, Nietzsche B en Wittgenstein het tegenovergestelde. Zo ontstaat eeuwig gepalaver. Nooit staat iets vast. Ideeën die al duizend jaar aanvaard zijn, kunnen van de ene dag op de andere van tafel geveegd worden. Tot er weer een ander opstaat die ze in ere herstelt. Er komt bij filosofie veel woordendiarree kijken. Ondertussen gaat het leven gewoon verder zonder zich ergens iets van aan te trekken. Zoals Tennessee Williams jaren geleden schreef: het leven bezemt alles wat op zijn pad ligt weg. Over wetenschap denk ik anders. Wetenschap boekt wél vooruitgang, tastbare, meetbare vooruitgang. Filosofie is vooral fun.

Filosofie is fun, de eindigheid van de mens is dat niet. Bedoel je dat?

ALLEN: Min of meer. Ik was amper vijf toen ik me afvroeg waarom we moeten sterven. Ik begreep dat niet. Dat heeft me ingrijpend veranderd. Het besef dat het allemaal eindig is, maakte me depressief en lastig. Volgens mijn moeder was ik tot mijn vijfde een lieve, vrolijke jongen en ben ik daarna veranderd in een onaangenaam rotjoch.

Je kunt razen tegen dat gegeven maar dat verandert het niet. Je wordt geboren, je sterft, en dat is het dan. Hoe briljant de grote filosofen het ook verwoorden, op het einde gaan we gewoon dood. Het leven kijkt niet naar je om. Misschien heb je geluk, misschien niet. Alles is mogelijk. Daar heb je mee te leven. Ik probeer daar niet aan te denken door me te verstrooien: door klarinet te spelen, filosofen te lezen of films te maken.

Joaquin Phoenix is een schitterend acteur maar geen gemakkelijke jongen – toch niet tijdens interviews. Kon je het met hem vinden?

ALLEN: Meestal schrijf ik een scenario met bepaalde acteurs in het achterhoofd. Dat was nu niet het geval. Pas toen het scenario af was, ben ik beginnen na te denken over de casting. Vrij snel dacht ik aan Emma Stone: jong, mooi, getalenteerd, kan alle registers aan en kende me al. Joaquin was een voorstel van de casting director. Ik heb me afgevraagd hoe het zou zijn om met hem te werken. Hij bleek ontzettend lief, zachtaardig, professioneel maar ook erg onzeker en getormenteerd. Alles valt hem zo zwaar. Hij is moeders mooiste niet maar heeft wel charisma. Voor de rol van filosofieprofessor met een burn-out was hij geknipt. Veel aanwijzingen heb ik hem niet moeten geven. Mijn taak beperkte zich tot hem ervan overtuigen dat zijn takes uitstekend waren en niet beroerd, zoals hij zelf vond. Hij eist verschrikkelijk veel van zichzelf.

Het personage van Emma Stone maakt zich wijs dat ze de gedesillusioneerde oudere prof er weer bovenop kan helpen. Een vergissing?

ALLEN: Daar vergist ze zich inderdaad lelijk in. Je mag er niet op rekenen dat je de ander kunt redden of de ander jou. We zijn allemaal voor onszelf verantwoordelijk. Heel occasioneel kun je een alcoholist in je familie of je kennissenkring helpen maar in het overgrote deel van de gevallen is het aan de persoon in kwestie om te reageren. Je kunt de ander helpen maar niet redden. Ik ben vaak geholpen, nog altijd niet gered.

De oude bok past voor het groene blaadje. Wat wil je daarmee zeggen?

ALLEN: Niets in het bijzonder. Studenten vallen op docenten. In de Verenigde Staten toch. Meestal zijn het studentes die op mannelijke docenten vallen. Het omgekeerde, een student en een docente, is veel minder traditie. Ik weet niet waarom.

Je moet ook naar de context kijken. Jill is mooi, schrander, opgegroeid in een beschermd milieu. Op een dag staat er een professor voor de aula die niet is zoals de anderen, een opwindende, poëtische ziel met exotische, irrationele gedachten. Een charismatische persoonlijkheid met zelfdestructief gedrag die ze meent te kunnen redden. Hij complimenteert haar met haar paper en ze valt voor hem. Hij weerstaat haar avances lange tijd, maar het jonge, mooie, schrandere meisje blijft aansturen op een relatie.

Jill wil af van haar braafheid en middenklasseambities. Ze romantiseert zijn donkere, rebelse gedachten, zijn gedweep met existentialisme.

ALLEN: Jill is een middenklasser en doet er wellicht goed aan om met een brave jongen te huwen en voor een stabiel leven te kiezen. Ze moet zich zeker niet inlaten met die exotische, romantische professor filosofie.

In de ogen van de wereld waren de naoorlogse Franse existentialisten zeer charismatisch en romantisch. De reguliere filosofen – Leibniz, Hegel – schreven zwaarwichtige werken in academische gebouwen. En dan verschijnen plots die existentialisten met hun zwarte rolkragen, die nadenken op café, die geobsedeerd zijn door crisissen, het leven, de dood, zelfmoord én die overgaan tot actie. Ze schrijven geen onleesbare traktaten maar verwerken hun ideeën in toneelstukken, romans, kortverhalen. Dat is veel plezanter dan linguïstische filosofie of de werken van de Spinoza’s vóór hen. De existentialisten waren zeer romantisch en theatraal. Daar word je makkelijk door verleid. Maar je kunt niet op hun manier leven zonder gevaar te lopen. Sartre en De Beauvoir waren samen maar sliepen met wie ze wilden. Slechts weinig karakters kunnen zo’n open relatie aan zonder stapelgek te worden.

Het is aanlokkelijk om zo’n theatrale existentialist te zijn die de actie niet schuwt. Maar uiteindelijk willen de meesten onder ons een gewoon bestaan. Ik denk dat dat ook beter is voor de wereld.

IRRATIONAL MAN

Vanaf 5/8 in de bioscoop.

VOLGENDE KEER

MUSTANG

DOOR NIELS RUËLL

Woody Allen: ‘IK WAS AMPER VIJF TOEN IK ME AFVROEG WAAROM WE MOETEN STERVEN. VOLGENS MIJN MOEDER BEN IK TOEN VERANDERD IN EEN ONAANGENAAM ROTJOCH.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content