‘IK GROEI ACHTERSTEVOREN OP’
In Jean-Pierre Jeunets nieuwste rariteitenkabinet The Young and Prodigious T.S. Spivet speelt Helena Bonham Carter een bizarre biologe. In haar lange carrière biologeert mevrouw Tim Burton met meer dan één bizarre transformatie. ‘Loopt hier eigenlijk wel een volwassene rond, vragen we ons wel eens af.’
‘Geef me een minuutje. Ik ben met mijn architect aan het sms’en.’
De architect van Helena Bonham Carter (47) is allicht niet die van haar levenspartner Tim Burton (55). Het stel woont namelijk in aparte, maar aanpalende huizen in Hampstead, de door celebrity’s bevolkte buitenwijk van Londen. Reden: overdag houdt zij nooit haar mond terwijl hij van stilte en rust houdt en ’s nacht heeft zij uren en uren slaap nodig terwijl hij amper een oog dichtdoet.
Maar ook professioneel leek Hollywoods excentriekste koppel aanvankelijk allesbehalve a match made in heaven. Toen Burton aan het eind van de eighties met Beetlejuice, Batman en Edward Scissorhands zijn trashy Tinseltowntroon beklom, was Bonham Carter in het Verenigd Koninkrijk al enkele jaren tot ‘corset princess’ gekroond. ‘Dat krijg je als je op je achttiende een koket veulen speelt in A Room with a View (1985)’, grinnikt Bonham Carter als ik haar herinner aan haar vroege succes in die prestigieuze E.M. Forsteradaptatie. Ze trok zich niets aan van het stijve stempel waarmee die film haar opzadelde. De jonge actrice zou zich zelfs in nog enkele bewerkingen van belle-époqueromans laten insnoeren: Howards End (1992), opnieuw naar Forster, opnieuw met de tandem Merchant-Ivory, en The Wings of the Dove (1997), naar de gelijknamige roman van Thomas Hardy. ‘Dat had twee redenen. Ten eerste vond ik de vrouwelijke personages in scenario’s met een literaire oorsprong stukken interessanter dan die uit zogenaamd originele scripts. Zelfs als het scenario niet je dat was, kon je teruggrijpen naar het bronnenmateriaal. Daarnaast was er in die tijd in de Britse cinema sprake van een klassenbewustzijn. Enerzijds had je de working-classcinema van Ken Loach en Mike Leigh, anderzijds de upper-classfilms waar ik in meespeelde.’
Niet dat diversificatie de dochter van een psychotherapeute en een vooraanstaand bankier ooit heeft afgeschrikt. Zo zette ze haar eerste Amerikaanse stapjes in 1987 op de set van de iconische tv-reeks Miami Vice. ‘Wat een hilarisch avontuur! Ik herinner me nog levendig Don Johnson met die mocassins en witte sokken. Van een warm welkom was echter allesbehalve sprake. De producenten zaten ermee verveeld dat ik er te jong uitzag om een dokter te spelen. Het make-updepartement heeft overuren moeten kloppen om me er ouder te doen uitzien. De tijden zijn veranderd: nu kost het hen bloed, zweet en tranen om mijn rimpels te verbergen.’
In de jaren negentig wierp Bonham Carter het keurslijf langzaam maar zeker af. Een stripper spelen in de tv-productie Dancing Queen (1993) voelde enorm bevrijdend aan. Vloeiend Frans leren spreken voor Portraits chinois (1996) beschouwt ze als haar eerste échte acteeruitdaging. En haar vertolking van de door Edward Norton en Brad Pitt gedeelde ijskoningin in Fight Club (1999) betekende het begin van een grilliger, meer op Hollywood gecentreerd hoofdstuk. ‘Geen slecht woord over al die doodserieuze drama’s, maar gaandeweg ontdekte ik dat ik in eigenzinnige projecten pas echt tot leven kwam.’
En toen was er Tim Burtons remake van Planet of the Apes (2001). ‘Mijn agent dacht dat ik gek was geworden’, buldert Bonham Carter over die eerste samenwerking met haar partner. ‘Ook ik vond het script verschrikkelijk, maar het idee dagenlang als aapvrouw rond te lopen sprak me enorm aan.’ Dat de prent een van de grootste flops op haar cv is, neemt ze er met plezier bij. ‘Door die film heb ik de man van mijn leven ontmoet. Denk je nu echt dat ik wakker lig van de kwalijke reputatie van het eindresultaat? Trouwens, een film maken is altijd een gok. Je weet pas na de première hoe laat het is. Als Tim me één ding geleerd heeft, is het om de chaos die cinema heet te omhelzen en me zo veel mogelijk te amuseren.’
Bonham Carter vergelijkt zich graag met Benjamin Button, het roman- en filmpersonage dat niet ouder maar jonger wordt. ‘Ik lijk achterstevoren op te groeien. Gekke kostuums, uitzinnige make-up, absurde tandprotheses, opvallende pruiken: ik krijg er maar niet genoeg van. Op een leeftijd dat de meeste mensen stilletjes van hun pensioen beginnen te dromen, voel ik me even jong als onze dochter Nell, die in december 6 wordt. De ene dag sta ik in een heksenplunje op de set, de andere loopt zij verkleed als een toverkol rond in het huis. “Loopt hier eigenlijk wel een volwassene rond?” vragen Tim en ik ons wel eens af.’
Het koppel is ondertussen twaalf jaar samen, heeft zeven gezamenlijke films achter de rug – waaronder Big Fish (2003), Sweeney Todd (2007) en Alice in Wonderland (2010) – en bracht naast Nell ook nog de nu tienjarige Billy Raymond ter wereld, maar ze blijven Tinseltowns meest besproken excentriekelingen. Van hun woonsituatie over hun kledingstijl tot hun projectkeuzes: alles lijkt hun status van Hollywoods quirkiest couple te bevestigen. ‘Laat de mensen maar lullen’, relativeert Bonham Carter. ‘Neem nu die keer dat ik naar de Oscars ging met twee verschillende schoenen. Dat was een pure vergissing. Maar wel eentje die me een campagne voor Marc Jacobs heeft opgeleverd.’
De dans tussen marge en mainstream is iets dat het huishouden Burton-Bonham Carter flink bezighoudt. ‘Ik grap vaak dat Tim de meest begrepen mis begrepen artiest ter wereld is. Natuurlijk maakt hij outsiderkunst, maar voelt niet iedereen zich wel eens een outsider?’ Ook zijzelf wordt met die tweespalt geconfronteerd. Toen men haar vorig jaar wilde ridderen tot dame commandeur in de Orde van het Britse Rijk, vroeg ze bedenktijd. ‘Deel uitmaken van het establishment: ik moest er niet aan denken. Toch besloot ik: “Fuck it, ik ga ervoor.” Buckingham Palace bezoeken, de queen de hand schudden: het zijn dingen die je niet elke dag meemaakt.’
Dezer dagen draagt Bonham Carter afwisseling hoger dan ooit in het vaandel. ‘Alleen maar weirdo’s en freaks spelen begint na een tijdje ook te vervelen. Vandaar dat ik een Harry Potter(ze speelde Bellatrix Lestrange in de vier laatste films, nvdr.) afwissel met een The King’s Speech (2010). De ene prent zorgt voor herkenning door het kleinste grut, de andere voor erkenning van het Oscarpubliek. Eindelijk heb ik een bevredigende balans gevonden.’ Zelf ziet de actrice haar vertolking van miss Havisham in Mike Newells recente bewerking van Great Expectations (2012) als the best of both worlds. ‘Enerzijds gaat het om een adaptatie van een Charles Dickensklassieker, anderzijds speel ik een knettergek wijf dat in de mafste kostuums rondloopt.’
Dit jaar staat voor Bonham Carter voornamelijk in het teken van westerngetinte projecten. Enkele maanden geleden speelde ze in The Lone Ranger een bordeeluitbaatster met een aparte handicap. ‘Ontzettend leuke rol. Mijn pruik maakte de Pippi Langkous in me wakker. En wie wil er nu niet eens met een houten been rondlopen?’ Over het floppen van de prent wil de actrice niet veel kwijt. Ze vindt het vooral erg voor regisseur Gore Verbinski, die zijn geesteskind genadeloos verguisd zag. Over haar eerste Burtonloze samenwerking met diens boezemvriend Johnny Depp vertelt ze wel honderduit. ‘De eerste dagen voelden ontzettend vreemd aan. Soms betrapten we ons erop dat we Tim zaten te zoeken. We voelden ons onvolledig. Tja, dat krijg je als je er een haast incestueuze werkrelatie op na houdt.’
En nu is er The Young and Prodigious T.S. Spivet, naar Reif Larssens bestseller over een piepjong genie dat de boerderij van zijn merkwaardige familie achter zich laat om in Washington een prestigieuze prijs in ontvangst te nemen. ‘Jean-Pierre Jeunet is altijd een van mijn favoriete regisseurs geweest. Delicatessen (1991) en Amélie Poulain (2001) behoren tot mijn favoriete films. Toen hij me verzocht om mee te spelen, heb ik onmiddellijk toegehapt. Net zoals Tim heeft hij een heel oorspronkelijke kijk op de wereld. Grootste verschil tussen de twee heren? De ene heeft een gigantische bos haar, de andere een gemillimeterd hoofd!’
THE YOUNG AND PRODIGIOUS T.S. SPIVET
Vanaf 16/10 in de bioscoop.
DOOR STEVEN TUFFIN
HELENA BONHAM CARTER ‘LAAT DE MENSEN MAAR LULLEN. DIE KEER DAT IK NAAR DE OSCARS GING MET TWEE VERSCHILLENDE SCHOENEN: PUUR EEN VERGISSING, MAAR ZE HEEFT ME WEL EEN CAMPAGNE VOOR MARC JACOBS OPGELEVERD.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier