‘IK GEEF GEEN BAL OM MIJN PUBLIEK’

Om Damien Rice’ geheim te ontsluieren trokken wij helemaal naar IJsland, waar de Ier My Favourite Faded Fantasy heeft afgewerkt, zijn eerste nieuwe album in acht jaar. En jawel, hoor: ‘Ik heb mijn liefde voor de muziek teruggevonden.’

Bárðarbunga. Dat is zonder twijfel het woord dat minstens de helft van de inzittenden van deze Boeing 757 van Icelandair zich probeert te herinneren. ‘Bardarbunga’ mag ook – zo zeggen de presentatoren van Het journaal het tenminste, in afwezigheid van Jan Becaus. De vulkaan die zich op dit moment – de eerste week van september – op IJsland roert, getuigt vooralsnog niet van het temperament van de Eyjafjallajökull, maar ligt wel onder de grootste gletsjer van het land, en in vogelvlucht is de baldadige bult slechts 200 kilometer verwijderd van Reykjavik. Een week geleden zat het luchtruim al even op slot, dus je weet maar nooit. Niemand vliegt voor zijn plezier door een aswolk, en een nood- of tussenlanding zou betekenen dat ik mijn afspraak mis met Damien Rice, het Ierse enigma met de geschaafde stem en de akoestische gitaar.

Het muzikale aanbod aan boord bij Icelandair is in elk geval het beste waaruit ik ooit op dertigduizend voet heb mogen kiezen. Veel succesvolle IJslandse export en veel usual suspects als Coldplay, uiteraard, maar ook Alice Coltrane, Ben Frost, Brian Eno, Connan Mockasin en Fela Kuti. Ook Damien Rice staat in de playlist, met O, het langspeeldebuut uit 2002 waarmee hij zichzelf meteen op de kaart zette. Een van de tracks draagt de toepasselijke titel Volcano, een van de passionele duetten met zijn toenmalige vriendin Lisa Hannigan die de plaat rijk is: ‘Don’t throw yourself like that / In front of me / I kissed your mouth, your back / Is that all you need? / Don’t drag my love around, volcanoes melt me down.’ De vulkaan niet als vliegroutebederver, maar als metafoor voor de vurige, allesverzengende liefde. Maar veruit het bekendste nummer van O, mede dankzij een prominente rol op de soundtrack van Mike Nichols’ relatiedrama Closer (2004), is The Blower’s Daughter. Ligt het trouwens aan mij, of is dat refrein compleet gepikt van Can’t Take My Eyes off You van Gloria Gaynor?

EERLIJK: HET IS ME EEN RAADSEL, DIE Damien Rice en de gevoelige snaar die hij raakt bij een publiek dat veel verder en wijder rijkt dan scoutsleidsters die smelten voor ’s mans sjofele looks en sentimentele teksten. De binnenkort 41-jarige Ier is niet buitengewoon charismatisch, zijn zangstem is er niet een uit de duizend, en in het huidige overaanbod singer-songwriters-met-akoestische-gitaar steken zijn songs er niet buitengewoon bovenuit. Of wel?

Een steekproef op Facebook leert dat het toch vooral meisjes van alle leeftijden zijn die gevoelig blijken voor de zielenroerselen van Rice. Samengevat zouden het zijn natuurlijke, gebroken stem, zijn diepe, zij het soms melodramatische teksten, en zijn eenvoud moeten zijn, die het hem doen. Maar het woord dat telkens opnieuw terugkomt, is ‘puur’.

Geprikkeld door de eigengereide wandel van Damien Rice (daarover verder meer), en om het geheim te ontrafelen van deze singer-songwriter, wat hem voor zovelen zo onweerstaanbaar ‘puur’ maakt – zovelen dat zijn concert in het Koninklijk Circus komende zondag binnen de vijf minuten uitverkocht raakte – gaat het richting IJsland. Rice legde in en om Reykjavik (onder meer in Sundlaugin, de studio van Sigur Rós) de laatste hand aan zijn nieuwe album My Favourite Faded Fantasy en ontvangt er een selecte groep muziekjournalisten van over heel Europa. Een uitzonderlijke gelegenheid: de keren dat Rice de media te woord staat, zijn uiterst zeldzaam. De laatste keer was vijf jaar geleden, in 2009, toen hij zijn hart uitstortte bij het Ierse magazine Hot Press. Over het uiteenvallen van zijn eerste groep, Junip, in 1998; over zijn kortstondige ballingschap in Toscane, waar hij voor groenteboer speelde; over zijn terugkeer naar Dublin eind 1999, waar hij Lisa Hannigan leerde kennen, en hun creatie van zijn debuut. ‘Ik ging ervan uit dat ik één plaat ging maken, om de songs uit mijn systeem te krijgen’, vertelde hij toen aan Hot Press. ‘One record, and leave it at that, you know?’ Maar het in eigen beheer uitgebrachte O doet het onverwacht goed, in en buiten Ierland, en rondt uiteindelijk de kaap van 2 miljoen exemplaren. Met het succes en de roem komen de verantwoordelijkheden, verplichtingen en compromissen, zeer tegen de zin van Rice. ‘Ik ben niet die kerel die beroemd wil zijn en veel geld verdienen’, klonk het in 2009. ‘Ik ben niet de kerel die koste wat het kost veel platen wil verkopen. Ik wil zulke dingen niet. Ik wil enkel oprecht zijn. Ik wil ten dienste staan van de muziek.’

Rice weigert consequent het promospelletje – interviews, signeersessies, meet-and-greets, fotosessies – mee te spelen, maar kan niet voorkomen dat zijn relatie met Lisa Hannigan bezwijkt onder de druk van de torenhoge verwachtingen. In 2006, midden in de tournee ter promotie van zijn tweede, gemengd onthaalde album 9 – ‘Ikea-rock’, aldus NME; ’tries to hard to be edgy’, oordeelde The New York Times – wordt Hannigan na een zoveelste ontspoorde ruzie in de backstage door haar lief de laan uit gestuurd. Ze kijkt niet om en verbreekt alle contact. ‘Ik zou alle muzikale succes weggeven, alle songs, de hele ervaring, om Lisa terug in mijn leven te krijgen. Zonder twijfel’, zo betuigt Rice zijn spijt in het interview met Hot Press, om er dan dus weer vijf jaar het zwijgen toe te doen. Tenminste, tegenover de pers. Want optreden blijft Rice in de acht jaar die 9 en My Favourite Faded Fantasy scheiden wel doen. In 2012 tijdens Gent Jazz, bijvoorbeeld, en vorig jaar op de Lokerse Feesten. Steeds solo, zichzelf begeleidend op gitaar of piano, en steeds voor een massaal afgezakt publiek. Steeds superlatieven ontlokkend aan het aanwezige journaille. Hij maakt wat los, die Damien, en ik wil weten wat.

‘HE HAS AN ABILITY TO ACCESS AND transmit his inner vulnerability’, luidt de mening van producer Rick Rubin. ‘Er komt zoveel emotie bij kijken dat het choquerend en overweldigend wordt voor de luisteraar.’ Rubin stelde zijn Shangri La-studio in Malibu en zijn expertise ter beschikking van Rice. Samen investeerden ze in totaal vier jaar in My Favourite Faded Fantasy – een titel die trouwens verdacht goed lijkt op My Beautiful Dark Twisted Fantasy van Kanye West, ook iemand die al te rade ging bij de studiogoeroe wiens baard even vermaard is als zijn methodes. De laatste jaren groeide Rubin namelijk uit tot de Bert De Graeve van de muziek: een crisismanager, de man met het fris paar oren die orde op zaken stelt wanneer een artiest in de knoop zit met zijn muziek, en dus met zichzelf. Meer coach dan knoppenman, meer klankbord dan klanktovenaar. ‘Er was een reeks persoonlijke doorbraken nodig, zodat Damien zich comfortabel genoeg voelde bij nieuwe muziek uitbrengen en de daarmee verbonden stress.’ Rice’ nieuwe plaat omschrijft Rubin als ‘een surreëel droomlandschap in technicolor’, de zanger zelf als ‘een mooie, charmante en gekwelde ziel’.

‘Ach, dat is Rick die projecteert, zoals iedereen doet’, wuift Rice de beschrijving lachend weg. ‘Hij heeft het gewoon over zichzelf.’

WE ZITTEN OP DE ZOLDER VAN IðNÓ, een van de oudste restaurants en theaters in Reykjavik, aan de rand van het Tjörninmeer. De aankleding als rustiek beschrijven zou een understatement zijn. De hele verdieping lijkt een kerkhof waar uit de kudde verstoten antiek heen gaat om te creperen. De dominerende tinten roodbruin, oud wit en mosgroen zijn in perfecte harmonie met de grijze sluier van miezerregen die al twee dagen onafgebroken over de stad hangt.

Het doet me aan Ierland denken, zeg ik bij wijze van ijsbreker.

‘Je krijgt hier tenminste werk gedaan’, kaatst Rice terug, vanuit een sofa die zijn afgedragen ribfluwelen broek er splinternieuw laat uitzien. ‘Veel tijd aan terrasjes verspil je hier niet. En is bijna álle goede muziek niet afkomstig uit gebieden met dit soort natte weer? Dublin, Seattle, Liverpool, New York, Manchester… Reykjavik past wat mij betreft in dat rijtje. Hier wonen zo’n 120.000 mensen, maar kijk eens wat voor artiesten dit stadje al voortgebracht heeft. Wat precies, daar ben ik nog niet uit, maar er hangt hier iets speciaals in de lucht. En dan bedoel ik niet enkel motregen, nee.’

Hij is goedlachs en zit er ontspannen bij. Een opluchting, want mijn notities bij de nieuwe plaat, enkele uren voordien voor het eerst beluisterd, schetsen een andere Rice. ‘I know someone who could serve me love, but it wouldn’t fill me up’, is de tweede zin uit de openings- en titeltrack. ‘I tried to repress it, then I carried its crown / I reached out to undress it, and love let me down’, zo opent Colour Me In. Het refrein van The Box: ‘I have tried but I don’t fit into this box I’m living with / I could go wild but you might lock me up.’ En nog eentje: ‘I made you laugh, I made you cry, I made you open up your eyes, didn’t I? / I helped you open up your wings, your legs and many other things, didn’t I?’, uit The Greatest Bastard.

Echt, ‘de grootste smeerlap’? ‘Al de songs op de plaat heb ik recht in de spreekwoordelijke spiegel gezongen’, verklaart Rice. ‘En zelfs wanneer ik ‘wij’ zing, bedoel ik alle verschillende ikken in mezelf.’

‘Ik mag eigenlijk niet voor anderen spreken, maar ik heb het gevoel dat we vanbinnen allemaal een hoop verschillende ikken meedragen: de zelfkritische ik, de zelfverzekerde ik, de creatieve ik, de destructieve ik… de man en de vrouw die in alle mannen en vrouwen zitten. Nu, we leren allemaal goed en vriendelijk te zijn voor anderen – zo ben ik als ‘goede christen’ in Ierland tenminste opgevoed – maar niet op de juiste manier. Want iedereen doet zó hard zijn best om goed te zijn, dat ze zichzelf compleet wegcijferen. Ik wil ergens raken waar ik tegenover iemand kan zitten met al mijn bullshit op tafel. Want ik kan een fucking dickhead zijn, maar ook een lieve jongen. Ik kan deprimerend zijn, maar ook optimistisch. Ik ben gaan beseffen dat, door alle ikken samen te brengen en ze met elkaar te doen opschieten, ik een betere ik kan zijn.’

AL DIE IKKEN: DAT KLINKT, VOORZICHTIG uitgedrukt, behoorlijk therapeutisch. Het werpt in elk geval licht op het lange creatieproces – acht songs na acht jaar tijd stilte? – en de betrokkenheid van Rick Rubin. ‘Werken met Rubin is als een militair trainingskamp’, klinkt het met een fijn lachje. ‘Stel je er vooral niks te zweverigs bij voor. Elke dag vroeg uit de veren, gitaar vastpakken en zingen. Punt. Ik zei eens: “Ik voel me niet zo goed vandaag.” “Oké”, was zijn antwoord. “En nu zingen.” (lacht)

Daar gaat Rubins imago van spirituele gids met de zachte hand, denk ik luidop.

‘We hadden een groot blad in de studio hangen, waarop alle songtitels uitgeschreven stonden. Helemaal bovenaan stond in grote letters ‘fuck your feelings’. Probeer het niet te beoordelen, doe het gewoon, dat is Rubins credo. Don’t judge it, just do it. Zo iemand had ik nodig aan mijn zijde. Ik zat in een overgangsperiode, van kwaad op mezelf naar mezelf aanvaarden als mens. Zeg gerust van ‘mezelf haten’ naar ‘mezelf niet haten’. Maar zodra ik me opnieuw goed genoeg voelde om een nieuwe plaat te maken, liep het meteen weer mis. Ik vond het allemaal niks. Rommel. Ik was gestopt met mezelf te haten, maar haatte nu de muziek.’

Twee diepe zuchten, en net dan komt het promomeisje binnen: ‘Nog tien minuten.’

‘Samen met Rick heb ik dit allemaal (maakt een cirkel over zijn borstkast) uiteindelijk goed gekregen, en zo heb ik mijn liefde voor de muziek teruggevonden. Die gast van tien jaar geleden, die publiekschuwe kluizenaar? Ik weet niet wie hij is. Hij is verdwenen. Vanaf nu is het full steam ahead, ik zit boordevol ideeën. Ik voel me opnieuw zeventien, alsof ik pas begonnen ben. In januari begin ik aan mijn volgende plaat.’

‘Nog vijf minuten.’

De tijd vliegt in IJsland, en ik heb nog steeds geen antwoord op de vraag wat Rice voor zovelen zo onweerstaanbaar en puur maakt. Waarom bijvoorbeeld duiken zijn songs zo vaak met succes op in programma’s als The Voice? Ziggy en Mayken kregen in 2012 half VTM-kijkend Vlaanderen stil met hun versie van 9 Crimes, en vorig jaar pinkte Alex Callier een veelbesproken traantje weg bij The Blower’s Daughter, gebracht door Matthijs. Telkens kwamen de originele versies met stip binnen in de Ultratop. Voor een singer-songwriter die zo in de knoop ligt met zichzelf en zijn muziek vindt hij toch maar vlot ingang bij een breed publiek. Dus vraag ik het gewoon: hoe doet hij het?

‘Door geen bal om mijn publiek te geven.’

Oei.

‘Nu zal iedereen denken ‘excuseer, hij geeft niet om zijn publiek?!’, maar ik meen het. Je geeft je publiek meer door niet om je publiek te geven, hoe ironisch of arrogant dat ook moge klinken. Zo werkt het toch ook in de liefde? Wie te hard zijn best doet om te pleasen, raakt nergens. Je kunt tijdens het vrijen al de juiste knopjes bedienen, alle verplichte plekjes bewerken om haar op te winden…’

Terwijl je er eigenlijk geen bal moet om geven, is dat het? (Ik onderbreek hem, want inmiddels staat het promomeisje opvallend haar best te doen om niet té opvallend te luistervinken.)

‘Je mag het gewoon niet doen omdat je je verplicht voelt om het te doen. Ik heb geen verantwoordelijkheden of verplichtingen tegenover mijn publiek, vind ik. Ik bedoel… Kijk, het is…’

Het is niet het moment om lang naar woorden te zoeken, Damien Rice.

‘Eigenlijk slaat het allemaal nergens op, niets wat ik zeg, is logisch.’

Niet. De. Juiste. Woorden.

‘Alles wat ik zeg, is een hoop leugens. En een hoop waarheden. Het ligt ergens in het midden, dus betekent het eigenlijk niets. Het enige wat ik probeer, is mijn lagen bullshit af te pellen, op zoek te gaan naar die plek authenticiteit, die in woorden en muziek uit te drukken, die op te nemen in de studio en live op het podium te brengen. Zo oprecht mogelijk. Maar ik moet het voor niets of niemand doen, behalve voor mezelf. Want alleen zo kan ik het doen, alleen zo werkt het. Daarom heb ik al die jaren vrijaf genomen.’

‘OP HET PODIUM LIJKT HET ALSOF HIJ in elkaar gaat storten van emotie. Hij schreeuwt veel. Een aanrader om je hart uit je lijf te janken bij intens liefdesverdriet’, zo omschrijft een Facebookvriendin de aantrekkingskracht van Damien Rice.

‘Without the listener, there is no music’, schrijft muziekjournalist Paul Morley in zijn boek Words and Music. Morley – hij was ooit lid van The Art of Noise – ziet de luisteraar als onderdeel van de muziek, als een soort stille partner. Is dat het antwoord? Laat Rice door het te negeren zijn publiek volop de ruimte om te projecteren – en zo zichzelf te zuiveren? Zoals iedereen zijn of haar horoscoop interpreteert met de betekenis die het best in zijn of haar plaatje past. Dat moet het zijn. Of kan iemand mij uitleggen welke de ‘9 crimes’ precies zijn waarover Rice het heeft in het gelijknamige nummer? ‘Give my gun away when it’s loaded / that’s alright, yeah? / If you don’t shoot it, how am I supposed to hold it?’ Weet iemand eigenlijk waar dat op slaat? En niemand die Bob Dylan ooit ‘puur’ heeft genoemd. Maar de vragenronde is voorbij, enkel een handdruk kan er nog af. Dju toch.

MY FAVOURITE FADED FANTASY

Verschijnt op 31/10 via Warner. Het concert op 26/10 in het Koninklijk Circus is helemaal uitverkocht.

DOOR JONAS BOEL

Damien Rice: ‘AL DE SONGS OP DEZE NIEUWE PLAAT HEB IK RECHT IN DE SPREEKWOORDELIJKE SPIEGEL GEZONGEN. ZELFS WANNEER IK ‘WIJ’ ZING, BEDOEL IK ALLE VERSCHILLENDE IKKEN IN MEZELF.’

Damien Rice: ‘IN RICK RUBINS STUDIO HING EEN GROOT BLAD MET DE SONGTITELS EN HELEMAAL BOVENAAN ‘FUCK YOUR FEELINGS’. ZO IEMAND HAD IK NODIG.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content