Als het aan hem ligt, duiken The Rolling Stones volgend jaar opnieuw de studio in, maar voorlopig focust de ongeëvenaarde Keith Richards nog even op de solocarrière die hij zo lang heeft verwaarloosd. Richards over Crosseyed Heart, gevallen bloedbroeders, Bob Dylan en de toekomst van de Stones. ‘I’m a lucky son of a bitch!

‘Omdat het ons nooit enkel te doen is geweest om snel een paar hits scoren, beroemd worden en bla bla bla. We doen waar we goed in denken te zijn, en om gehoord te worden. En ik zou niet weten waarom daar een houdbaarheidsdatum op moet staan. Ik ben nog steeds volwassen aan het worden.’

Vraag aan Keith Richards waarom hij en de Stones ondertussen kunnen bogen op een 53-jarige muziekcarrière, en hij antwoordt op zijn gepatenteerde manier: met plotse oprispingen van inzicht die meteen onderuitgeschopt worden door zelfrelativerende punchlines, gevolgd door gutturaal gegrinnik.

We treffen Richards in Weston, Connecticut, waar hij in 1990 met zijn vrouw Patti Hansen kwam wonen. Vandaag, op zijn 71e, werkt hij zich nog steeds de pleuris. ‘I work like a dog!’ Recent rondden de Stones nog de 15 concerten tellende Zip Code-tour in de States af, ter promotie van de heruitgave van Sticky Fingers. In de Saatchi Gallery opent volgend jaar de Stones-retrospectieve Exhibition. Richards koestert ook de warme hoop om zijn spitsbroers weer in de studio te kunnen jagen. En nu is er een soloplaat, Crosseyed Heart, zijn eerste sinds Main Offender in 1992. Daarop: een gestage stroom van blues, rock-‘n-roll en country, in samenwerking met drummer Steve Jordan, zijn oude vriend van The X-pensive Winos, en met walk-ons van Aaron Neville, Spooner Oldham, Larry Campbell en wijlen Bobby Keys. De opnamesessies daarvan vormen ook de hoofdmoot van een nieuwe Netflix-docu, Under the Influence (zie kader).

Richards speelt zelf negen instrumenten op het album, waaronder een Wurlitzer en een elektrische sitar. Want ondanks zijn reputatie, is hij nog steeds het schoolvoorbeeld van de gedisciplineerde muzikant.

Je vorige soloplaat is ondertussen 23 jaar oud. Je hebt je tijd genomen?

KEITH RICHARDS: Geen idee waarom ik er zo lang over gedaan heb. Al waag ik me enkel aan solostuff wanneer de Stones weer in een van hun lange winterslapen zinken. Ik denk dat ik met Crosseyed Heart gestart ben toen het een paar jaar geleden weer zover was. Mijn kinderboek (Gus & Me: The Story of My Granddad and My First Guitar, nvdr.) was ook net af, en ik besefte plots dat ik al vier of vijf jaar niet meer de binnenkant van een studio had gezien. Waarop ik Steve Jordan tegen het lijf liep, om de hoek van zijn studio. Hij vroeg me hoe ik destijds Street Fighting Man en Jumping Jack Flash had opgenomen. ‘Gewoon, met Charlie Watts. Enkel met de drummer dus.’ ‘Wel, ik zie hier niemand anders. Waarom proberen we dat niet nog eens?’

Dertien van de nummers op Crosseyed Heart zijn van jouw hand. Hoe gaat het songschrijven je nog af?

RICHARDS: Songschrijven is iets vreemds. Plots word je een gluurder, een observator. Je luistert beter naar wat er gezegd wordt, hoe het gezegd wordt. Eender welke uitspraak kan zo onbedoeld een potentieel nummer blijken.

Je zeult dus altijd een notablokje mee?

RICHARDS: Nee, overal in mijn huis liggen stukjes papier, man. ‘Wil je dit nog bijhouden? En dit?’ blijft mijn vrouw maar vragen. Maar ondertussen ben ik eruit: als ik het me kan herinneren, is het de moeite om bij te houden.

Hoe vaak schrijf je?

RICHARDS: You can’t stop it. Echt. Het zit ingebakken in je dagelijkse routine. Soms sta je zelfs op met een geweldig nieuw nummer in je kop. Al heb ik dat nog maar twee keer meegemaakt.

Het eerste is Satisfaction. Wat was het tweede?

RICHARDS: Robbed Blind, uit dit album. Toen ik wakker werd, zat het nummer al klaar. Het stroomde er gewoon in één geut uit. Zeer uitzonderlijk. Meestal vergt het veel meer geknutsel en veel twijfel: klinkt het wel ergens naar?

Na 53 jaar twijfel jij nog steeds aan je nummers?

RICHARDS: Natuurlijk. Meestal test ik ze ook uit op wat mensen voor ik ze opneem. I’m a sucker for that. Iemand moet maar zeggen dat ze het goed vinden, en ik breng het uit.

Maak je het onderscheid tussen Stonessongs en solonummers tijdens het schrijven? Of werkt het zo niet?

RICHARDS: Nee, nee. Ik schrijf gewoon. Al leek het soms alsof de Stones mee in de studio zaten: er zijn wat outtakes van A Bigger Bang in geslopen. Je kunt die oorsprong allicht nog horen in het nummer Illusion. Dat nummer wilde ik echt niet laten liggen.

Nooit een volledig akoestisch album overwogen, in de stijl van de titeltrack?

RICHARDS: Man, dat zou te veel op werk gaan lijken. Je weet dat ik van akoestische gitaren hou, maar die zitten enkel in Crosseyed Heart omdat ik wilde openen met de muziek waar ik vandaan kom, de muziek die ik ken. Ik heb altijd al iets in de stijl van Robert Johnson willen doen. Vandaar, Crosseyed Heart, en ook Goodnight Irene. Ik wilde een van die iconische Amerikaanse folksongs nieuw leven inblazen. Op de een of andere manier is het een beetje een historisch album geworden. Al besefte ik dat zelf pas toen ik klaar was.

Op de drums na speel je alles zelf. Heb je zo nog verborgen talenten?

RICHARDS: Dát moet je aan mijn vrouw vragen. Nee, geen idee. Wat doe ik zo nog allemaal? Ik heb altijd wel wat getekend. Maar alles komt altijd weer terug op muziek. Muziek is mijn dagelijkse dieet. Zelfs op dagen dat ik niet eet.

The Toronto Session uit 1977 was je eerste soloplaat, zij het onofficieel. Wat herinner je je daar nog van?

RICHARDS: O, dat bootleggedoe? Dat doe ik thuis constant, zij het niet meer zo vaak als in de tijd van cassettes. Als iemand me een kopietje vroeg, gaf ik dat gewoon. Meestal country en blues. Geweldig wel hoe die bootlegvariaties maar blijven opduiken. Sterker nog, tegenwoordig komt men me die zelfs teruggeven.

Ga je met Crosseyed Heart de hort op?

RICHARDS: Ik was het niet van plan, aangezien de Stones volgende maand al in Zuid-Amerika verwacht werden. Maar ondertussen is dat februari geworden – of zoiets – dus plots heb ik wel wat tijd. Als ik iedereen samen kan krijgen op dezelfde plek, doe ik misschien wel een paar shows. Maar tegelijk alle zangpartijen én gitaar voor je rekening nemen is zwaar werk, y’know.

Ik ben pakweg de laatste twintig jaar geen frontman meer geweest. Maar het idee staat me wel aan, dus als alle puzzelstukjes juist vallen, graag. Het is vooral een kwestie van planning, agenda’s en van die boring shit.

Saxofonist Bobby Keys, die ook op je plaat te horen is, stierf eind vorig jaar.

RICHARDS: In dezelfde week als Ian McLagan (Richards speelde met beiden in Ron Woods New Barbarians, nvdr.) Verschrikkelijk. Dat is de sores aan ouder worden: je ziet om je heen al je vrienden sterven.

De plaat bevat een deel van Keys’ laatste werk. Wat was zijn inbreng?

RICHARDS: Bobby bracht alles wat hij ook in het leven bracht. De echte geest van rock-‘n-roll, in zijn rauwste Texaanse vorm. Hij had een zeldzaam soort oprechtheid, hij was larger than life en hij was een van mijn beste vrienden. We zijn ook geboren op dezelfde dag. Al zat hij toen in Texas, terwijl ik gebombardeerd werd in Londen. Bobby en ik hadden dat ook maar na een paar jaar door, toen we door Europa trokken en onze paspoorten moesten bovenhalen. ‘December 18, 1943? Ik dacht dat die datum exclusief voor mij was.’ Ik ben blij dat we zijn laatste momenten hebben kunnen vatten. He’s rocking to the end.

Plan je ons nu weer 23 jaar te laten wachten op je volgende soloplaat?

RICHARDS: Ik heb geen 23 jaar meer, vriend.

Denk je ooit na over je eigen nalatenschap?

RICHARDS: Neen. Maar ik kijk er dan ook niet naar uit om het loodje te leggen.

Een indrukwekkend nalatenschap nochtans, zeker de albums van Beggars Banquet (1968) tot Goats Head Soup (1973).

RICHARDS: Yeah, een plotse opstoot van energie, onder vuur en onderweg gemaakt. Maar misschien is dat net wat het zo verdomd interessant maakte.

De sound van Crosseyed Heart doet aan de laatste Dylan-albums denken. Als in: je probeert niet de jonge kerel uit te hangen.

RICHARDS: Ik snap wat je bedoelt: nul pose. Ik heb het een paar jaar geleden opgegeven om een jonge knakker proberen te zijn. En Bob is een leeftijdsgenoot. I love Bob. Al zie je hem nooit. Maar we horen elkaar weleens. Bobs band wordt de laatste vijftien jaar door drummer Georgie Receli gerund, die ik in 2001 ooit zes maanden aan Bob uitleende. Georgie was de sterke hand die Bob nodig had om zijn band te organiseren. Bob is niet dat soort leider. Maar zei ik al dat ik van Bob hield? Hij heeft white-line fever, hij werkt echt continu. Ongelooflijk.

Een beetje zoals de ouwe bluesrotten die een show spelen, naar huis gaan, hun tanden poetsen en dan in hun slaap sterven…

RICHARDS: Precies. Ik bedoel maar, zie jij hem ooit met pensioen gaan? Muddy Waters? Howlin’ Wolf? Allemaal gestorven on the job. Je kunt maar beter doorstomen tot je doodvalt. Of tot niemand nog luistert. Voor muzikanten van dat kaliber zou het maar vreemd aanvoelen om niks te doen. Ik zeg het je: ik ga nooit met pensioen.

We hebben net de vijftigste verjaardag van (I Can’t Get No) Satisfaction gevierd…

RICHARDS: Wrijf het er nog maar eens in!

Vind je het leuk om die klassiekers nog te spelen? In mei brachten de Stones het complete Sticky Fingers-album in LA. Zou je dat ook met een ander album nog doen?

RICHARDS: Natuurlijk. Alles is mogelijk. Doorgaans nemen we dat soort beslissingen pas net voor we opkomen. ‘Zullen we dit doen?’ ‘Nee, laat ons daarvoor gaan.’ ‘Oké!’ Maar ik zou er niet rouwig om zijn mocht de band iets meer experimenteren. We hebben meer dan genoeg manoeuvreerruimte. Bovendien moeten we niks meer bewijzen. Maar ik hou er gewoon van te spelen, voor een publiek te staan… Ik hou van mijn job, man. I’m a lucky son of a bitch.

Doom and Gloom, in 2012 uitgebracht bij jullie vijftigjarige bestaan, was een geweldig nummer, maar wanneer krijgen we nog wat nieuwe Stones voor de kiezen?

RICHARDS: Mijn belangrijkste taak voor 2016 bestaat erin de Stones weer in de studio te krijgen. Het is echt te lang geleden. Maar alles hangt af van de timing en van iedereen in de juiste sfeer krijgen. Lobbywerk eigenlijk. Heel veel lobbywerk.

Hoeveel songs heb je nog in je achterzak steken, kant-en-klaar?

RICHARDS: We hebben altijd wel een voorraad songs en ideeën gehad. En ik hoop dat ik ze daarmee in de studio krijg. Als het aan mij ligt, doen we dat al in december, maar dat zal niet gebeuren. Te dicht bij kerst.

Heeft Mick Jagger Crosseyed Heart al gehoord?

RICHARDS: Geen idee. Ik neem aan van wel. Maar zelfs ik heb momenteel enkel een proefversie. Ik zorg wel dat hij er eentje krijgt. Don’t worry, all right, mate?

© UNCUT

CROSSEYED HEART

Uit op 18/9 bij Virgin/Universal.

DOOR MICHAEL BONNER

Keith Richards: ‘IK HEB HET EEN PAAR JAAR GELEDEN OPGEGEVEN OM EEN JONGE KNAKKER PROBEREN TE ZIJN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content