Met de remix van het Elvis-nummer ‘A Little Less Conversation’ heeft hij een wereldhit op zijn naam, maar Junkie XL blijft toch gewoon zijn zin doen. Het dubbele conceptalbum ‘Radio JXL’ is dan ook zijn meest ambitieuze plaat totnogtoe. ‘Ik had een cd kunnen maken met een negental vlotte songs, en met de Elvis-track als bonus. Gegarandeerd een hit. Maar daar gaat mijn hart niet naar uit.’

‘Radio JXL: Broadcast From The Computer Hell Cabin’ Uit op 2/6 (Roadrunner)

om Holkenborg alias Junkie XL heeft maar één woord voor het jaar 2002: waanzin. Voor de reclamespot van Nike voor het WK Voetbal mocht de Nederlander – onder de naam JXL – als eerste in de wereld een nummer van Elvis Presley remixen. A Little Less Conversation groeide uit tot een onvervalste kaskraker en stond in meer dan twintig landen op nummer één. Al snel kwam er echter een domper op de feeststemming, toen dieven met zijn apparatuur (én een schat aan samples) aan de haal gingen, zijn moeder en zus ziek werden en ook zijn relatie afknapte. Maar tussen de uitgebreide media-aandacht en de privé-problemen door werkte Holkenborg keihard aan wat zijn meest ambitieuze plaat totnogtoe mag worden genoemd: Radio JXL: Broadcast From The Computer Hell Cabin. De dj-producer is al op dat album aan het broeden sinds 2000, toen Rudeboy, de brulboei van Urban Dance Squad waarmee hij Saturday Teenage Kick en Big Sounds Of The Drags had gemaakt, zijn koffers pakte.

Het concept achter Radio JXL: Broadcast From The Computer Hell Cabin – een hommage aan het medium radio – is Holkenborg dierbaar. ‘In een tijd waarin formats, hits en marketing het muzieklandschap domineren, wilde ik met een kolossaal conceptalbum komen, iets waar heel veel tijd, liefde en werklust inkruipt. Ik wou niet zomaar snel iets in elkaar flansen. Ik hád een album kunnen maken met een negental vlotte songs, met de Elvis-track als bonus, en hup, ik had gegarandeerd een hitplaat. Dat was héél verleidelijk geweest. Maar daar gaat mijn hart niet naar uit.’ Radio JXL: Broadcast From The Computer Hell Cabin werd een dubbel-cd. Het clubgeoriënteerde luik 3AM is Holkenborgs visie op nachtradio. 3PM is zijn definitie van popradio. Korte, snelle tracks met een underground sound die ietwat eighties gekruid is. In tegenstelling tot de concurrentie, die teruggrijpt naar de kale en kille elektro uit die periode, leunt hij daarbij aan bij het gothic geluid van bands als Killing Joke en The Cure. Op de website www.radiojxl.com komt nog een derde album te staan: 7AM. ‘Dat is chill-out voor als je wakker wordt, of om af te koelen als je van een nachtje stappen thuiskomt. Op de website vind je ook uitgebreide interviews met alle gasten die aan het project hebben meegewerkt, aangevuld met muziek die zij zelf hebben uitgekozen. Drie uur materiaal in totaal, dat na de release online gaat.’

Die gasten zijn niet van de minsten: Chuck D (Public Enemy), Gary Numan, Solomon Burke, Terry Hall (Specials, Fun Boy Three), Anouk, Robert Smith (The Cure), Dave Gahan (Depeche Mode), Grant Nicholas (Feeder), enzovoort. Als ik Holkenborg echter keurig gekleed en vol vuur zijn relaas zie doen, begrijp ik plots hoe deze gentleman die bekende namen wist te verleiden om even in zijn Amsterdamse studio, de Computer Hell Cabin uit de titel, te komen kamperen. ‘Ik had een twintigtal liedjes gemaakt met de betreffende zangers in het achterhoofd, al wist ik op dat moment uiteraard nog niet of die mensen wel bereid zouden zijn om mee in dit project te stappen. Ik had verwacht dat er misschien drie zouden toehappen. De respons was onverhoopt positief.’

Zit ‘A Little Less Conversation’ daar voor iets tussen? Zou het een andere plaat geworden zijn zonder de media-aandacht voor dat nummer?

Tom Holkenborg: Het meeste materiaal was al af voor ik aan die Elvis-single begon en ook de immense voorbereidingen voor het album waren lang tevoren in gang gezet. Enkel de vocale bijdragen van Robert Smith en Dave Gahan zijn pas ná A Little Less Conversation tot stand gekomen. Die kerels vonden dat succes wel leuk voor me, maar lagen daar verder allerminst van wakker. Wat al die mensen over de streep heeft getrokken, was het uitzicht op een samenwerking met iemand die het muzikale hart op de juiste plek heeft. Als ik valse intenties had gehad, dan hadden zij dat meteen doorzien. Zeker iemand als Chuck D. Die weet na een telefoongesprek van een minuut precies in te schatten met wie hij te maken heeft.

Hoe komt het dat het zo lang heeft geduurd tot de plaat er was?

Holkenborg: Gewoon, door de complexiteit van het hele project. Drie cd’s opnemen, al die interviews, de planning om al die vocalisten op tijd in Amsterdam te krijgen en de afwikkeling van de contracten met alle betrokken platenfirma’s; je bent daar al snel drie jaar zoet mee.

Dj/producers hebben wel vaker problemen om zich aan het werk te zetten. Neem nu Sasha’s debuut ‘Airdrawndagger’, waar jij aan hebt geholpen: die plaat werd constant uitgesteld.

Holkenborg: Sasha en ik lijken heel erg op elkaar, behalve op één punt: ik maak dingen af, hij niet. Sasha is een onuitputtelijke bron van ideeën. Als hij ’s ochtends uit zijn bed stapt, heeft hij meteen vijf te gekke invallen. Hij was echter nooit iemand tegengekomen die hem zei: ‘Ga even rustig zitten, neem een kopje koffie en leg me die ideeën van jou eens haarfijn uit.’ Dié rol heb ik dus op mij genomen. In totaal is Sasha zo’n zes jaar in de weer geweest met Airdrawndagger, terwijl het in principe niet zoveel werk was. Toen ik aan boord kwam, was de klus in zes maanden geklaard.

Het bewijst dat je geen modale dj/producer bent. De meeste danceproducers zijn heel snel afgeleid.

Holkenborg: Ik ben geen dj, ik ben een artiest. Ik kwam negen jaar lang aan de kost als traditionele producer: ik begeleidde bands als Fear Factory, Sepultura en Dog Eat Dog in de studio. Ik moest psycholoog spelen. Groepsleden uit elkaar trekken als die elkaar in de haren vlogen. Daar heb ik héél veel geleerd.

Maakt die achtergrond een verschil? Zou Underworld zo’n impact hebben gehad als ze niet eerst tien jaar hadden moeten ploeteren als gitaarband?

Holkenborg: Dat is een essentieel verschil, ja. Al neemt dat niets weg van de kracht van de muziek van andere elektronische artiesten. Kraftwerk was een stel rijkeluiskinderen dat niét had geproefd van het rock-‘n-roll-leven en toch prachtige muziek voortbracht. Jonge danceproducers die grootgebracht zijn met de computer en andere platen samplen, vormen een ander ras dan mensen als Underworld, The Chemical Brothers, Fatboy Slim, Orbital, Leftfield en ik. We zijn allen van dezelfde leeftijdscategorie: de jongste is 34, de oudste 46. Wij hebben de disco en de punk zien opkomen, de eerste house- platen zien verschijnen… Wij weten ook wat het is om in een toerbusje te zitten en Duitsland te doorkruisen om tien bierdrinkende macho’s te overtuigen van je kunnen. Dan moet je hard knokken, doorgaan. Dat is een héél ander verhaal dan om elf uur ’s avonds ergens op een luchthaven landen met je platenkoffertje voor een dj-set van één tot drie, waarna je de rest van de nacht kan feesten.

Voor de track ‘Logos’ heb je je verzoend met Phil Mills, je ex-collega bij industrial-band Nerve. De split in 1995 ging gepaard met behoorlijk wat wrevel. Klikte het weer snel?

Holkenborg: Intussen is het opnieuw koek en ei, ja. Ook met Rudeboy trouwens. Hij kapte er ook mee in vervelende omstandigheden. Tijd heelt de wonden. Als je heel lang en intensief met elkaar werkt, zijn wrijving en irritatie onvermijdelijk. Maar als je later terugkijkt, moet je vaak vaststellen dat er eigenlijk niet zo gek veel aan de hand was en dat je in die jaren toch ook een zekere band hebt opgebouwd.

Kan je nu beter met anderen om?

Holkenborg: Ja. Met Phil bijvoorbeeld vlot het beter dan ooit. We zijn nu echt goeie vrienden geworden. Dat waren we trouwens ook al vóór we Nerve startten. Een groep uit de grond stampen met een van je beste vrienden, is eigenlijk niet zo’n goed idee. (lacht) Als gewone vrienden zijn we gelijkwaardig, maar bij Nerve nam ik altijd het roer in handen. Ik overrompelde hem. Ik bepaalde hoe we iets aanpakten. Dat kwam onze vriendschap niet ten goede.

Dus ben je tot de conclusie gekomen dat je het beter in je eentje doet, met losse krachten.

Holkenborg: Ik denk dat de situatie nu niet anders is dan bij de eerste Junkie XL-platen. Na Nerve heb ik besloten dat ik in mijn eentje verder wou, al bleef ik anderen uitnodigen. Ik vond het heel vervelend om altijd in discussie te moeten treden over wat ik wilde. Ik hou van strijd, maar niet van toegevingen. Ik wil mijn eigen keuzes kunnen volgen. Ik hou van controle.

Rudeboy was een tijdlang je vaste zanger en trad ook met jou op. Dat is toch helemaal iets anders dan bij je nieuwe plaat. Die mensen komen hun job doen, incasseren hun gage en keren daarna weer huiswaarts.

Holkenborg: Toch niet. Die artiesten steunen het hele project. Neem nu die interviews. Daarin doen ze heel uitgebreid hun muzikale visie uit de doeken. Dat is een soort promotie die je kan vergelijken met mee op tournee gaan. Overigens zijn heel wat gasten bereid om bij gelegenheid mee het podium op te klimmen. Omdat Catch Up To My Step als eerste single uitkwam, heb ik met Solomon Burke een clip gedraaid in Los Angeles. Hij was zo gemotiveerd dat hij ook op Pinkpop meezong. Na zijn comebackalbum Don’t Give Up On Me, is Burke plots weer hot. Zijn carrière gaat nu een totaal onverwachte richting uit. De clip van Catch Up To My Step werd door MTV al meteen op rotatie gezet. Ongelooflijk: plots zien die jongelui Solomon Burke twintig keer per week op tv verschijnen. De man is zelf bijna 70: fantastisch.

Had hij wel voeling met wat jij doet?

Holkenborg: Absoluut. Als pionier in de soul en blues heeft hij zoveel eigenwaarde en fierheid. Hem verleid je niet zomaar tot gelijk wat. Hij is trots op Catch Up To My Step. Met pretoogjes vertelt hij dat zijn kleinkinderen nu tegen hem zeggen: Grandpa, you finally get into the groove.

‘Between These Walls’, met Anouk, is dan weer heel aangrijpend. Ben je net als haar een emotioneel mens?

Holkenborg: Ik ben vooral een heel melancholiek mens. De melancholische ondertoon sprak me ook aan in de muziek van de jaren tachtig. Ik denk dan aan Joy Division, U2, The Cure, Depeche Mode. Diezelfde weemoed spreekt uit aardig wat nummers op mijn nieuwe plaat.

2002 was een hectisch jaar voor jou, door dat Elvis-avontuur. Op persoonlijk vlak ging het heel wat minder goed. Kun je je op zo’n moment optrekken aan het succes?

Holkenborg: Muziek heeft een wonderlijke werking. Het is een middel om negatieve energie om te zetten in positieve. Uit kwaadheid of verdriet kan je schoonheid puren. De uiteenlopende kleuren op dit album komen echt wel overeen met wat er zich de voorbije drie jaar in mijn leven afspeelde. Enorme hoogte- en dieptepunten. Op het ogenblik dat je door veel shit heen moet, besef je hoe fantastisch het is om muzikant te zijn. Dan ben ik toch heel erg blij dat ik niet op de beurs aandelen verkoop. Dat lijkt me zo leeg: enkel met geld bezig zijn. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik een creatieve job heb, waarin ik heel veel kwijt kan. De steun die ik voel van iedereen die aan deze plaat meewerkte, collega’s die me bellen om te vragen hoe het met me gaat: die warmte is onbetaalbaar.

Je zus heeft een hartkwaal. Zelf heb je op je 27e een lichte beroerte gehad. Hoe is het nu met je gezondheid gesteld?

Holkenborg: Goed. Toen, in 1996, heb ik een serieuze terugslag gekregen. Ik werkte té hard. Mijn lichaam riep stop. Ik nam een half jaar een break, alvorens met Junkie XL van start te gaan. Het produceren van bands is een beetje te vergelijken met het oppassen van vier kleuters die alle kanten uit rennen. Dat is behoorlijk zwaar. Als je in je eentje twaalf uur aan een stuk in de studio zit, werk je nog altijd hard, maar kost je dat toch heel wat minder energie. Dan is vier ego’s in bedwang houden heel andere koek.

Mensen die je goed kennen, noemen je hyperactief. Waar komt die prestatiedrang vandaan?

Holkenborg: Ik weet het niet. Ik had dat al van kindsbeen af. Even werd gedacht dat ik ADHD ( syndroom met aandachtstoornissen, pvd) had, maar dat bleek niet te kloppen. Tot mijn 26e heb ik wekelijks twee nachten overgeslagen. Daar hoefde ik zelfs niets voor te slikken, zoveel energie had ik. Ik ben nog altijd bijzonder actief. Een echte nachtmens. Aan vier tot zes uur slaap heb ik genoeg.

Geef toe: je bent een onverbeterlijke workaholic.

Holkenborg: Dat klopt. Daarom noemden mijn vrienden me ook altijd ‘junkie’. Maar ik ben me er nu toch van bewust dat er nog iets méér is dan muziek. Dat heeft uiteraard te maken met het ouder worden: op je 35e ben je wel wat nuchterder. Je mag er niet aan denken dat je als 17-jarige zo’n wereldhit scoort. Dan sla je toch helemaal door?

Door Peter Van Dyck

‘Op het ogenblik dat je door veel shit heen moet, besef je hoe fantastisch het is om muzikant te zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content