Humor is voor mannen die het niet van hun grootte moeten hebben, maar Nathalie Meskens (28) haalt die evolutionaire zekerheden gracieus onderuit. Ook in De Kazakkendraaiers van Bart De Pauw valt ze op tussen al die lelijke venten. ‘Je moet in de eerste plaats met jezelf kunnen lachen.’

oms had ze het anders gewild. Een scheve mond, daar droomde ze van. Een scheel oog. Een hoofd dat op de lachspieren werkt. ‘Er wat raar uitzien, is een extra voordeel in de komische sector. Omdat ik het schattige poppetje ben, speel ik er wel wat mee. Ik trek een elegant jurkje aan, wring mijn voeten in schoenen met ongezond hoge hakken en sla er dan de meest grove onzin uit. Het is een truc, maar het werkt omdat je de verwachtingspatronen doorbreekt.’

We zitten in het café van de Antwerpse Zoo. Boven het hoofd van Nathalie hangt een televisie waarop de eerste publiekslieveling van de zoo te zien is: aapje Gust, een chimpansee die toen de dieren nog spraken vrij verkeer had in de zoo. Hij klom op banken, likte aan ijsjes, liep achter bezoekers aan en bezorgde zeer veel mensen een uitermate fijne dag. Het was vermaak van topniveau.

Maar: we waren bij vrouwen gebleven. Vrouwen met humor. Het is een onderwerp waarin Nathalie sinds haar verbouwing tot Annemie Struyf in Tegen de sterren op en haar optredens als jurylid in De Allerslimste Mens als specialiste geldt. Ze heeft er zelfs een theorie over ontwikkeld: dat vrouwen met humor diep vanbinnen toch vooral mannen zijn.

Nathalie Meskens: Ken jij meisjesachtige vrouwen die ook nog eens grappig zijn? Is Paris Hilton grappig? Ze is een joke op zich, maar ik heb haar nog nooit op humor betrapt. Barbie? Toch niet wat je noemt een vrouw met een gevoel voor humor. Om mensen te doen lachen, moet je in de eerste plaats met jezelf kunnen lachen. Ik vrees dat vrouwen die net iets te veel bezig zijn met de laatste mode, make-uptrends en ontharingstechnieken daar niet zo sterk in zijn. Humor is zelfrelativering. Mannen die dat niet kunnen, zijn trouwens ook niet grappig. Misschien heeft het dus wel minder met de sekse te maken dan met de clichés over de sekse. Om eerlijk te zijn: ik ken enorm veel grappige vrouwen. Alleen hebben zij niet zo de drang om daarmee op een podium te staan.

Jij duidelijk wel. Slaat die mannelijkheid niet meer op een manifestatiedrang dan een al dan niet gevoel voor humor?

Meskens: Daar zit misschien wel iets in. Ik heb het me al vaak afgevraagd: why? Waarom doe ik dit toch.

Tja, waarom?

Meskens: Omdat het zo fantastisch is als iets helemaal goed zit en je mensen ziet genieten. Of als je – zoals bij Tegen de sterren op – goede commentaar krijgt van mensen op straat. Het klinkt onnozel, maar ik maak graag mensen blij. Altijd al gehad. Ik was het vriendinnetje bij wie iedereen zijn hart uitstortte.

Een beetje Annemie Struyf, eigenlijk?

Meskens: Amai niet…

Mensen blij maken dus. Dan kun je ook voedselpakketten uitdelen of ergens eens een stoep schoonvegen.

Meskens: Natuurlijk heeft het ook met een drang naar aandacht te maken. Of beter: de drang om jezelf uit te dagen. In première gaan in het theater is altijd een beetje sterven. Een publiek in de zaal betekent dat er evenveel meningen als aanwezigen zijn, en daar moet je tegen gewapend zijn. Ik ben niet iemand die met grote aanvallen van onzekerheid kampt, maar ik vind wat anderen van mij vinden toch net iets te belangrijk. De angst om te falen en om de bal compleet mis te slaan, is er altijd. Voor elke aflevering van De Allerslimste Mens deed ik het in mijn broek, bang dat het helemaal gênant zou zijn en dat mensen zouden zeggen: ‘Zie je wel, ze is toch niet zo grappig. Ze kon gewoon heel goed doen alsof.’ Eergisteren belde ik nog naar Bart De Pauw om te vragen of het wel zo’n goed idee is om mij in de eerste aflevering van De Kazakkendraaiers te zetten. Daar zullen veel mensen naar kijken en als dat dan niet geweldig is?

Meer kan ze over de Kazakkendraaiers trouwens nog niet vertellen. Ze is een van de vele bekendere koppen die de revue passeren in iets dat aan een quizprogramma doet denken. ‘Het is Dimitri Leue die me aan Bart heeft voorgesteld. Ik zat samen met Leue in de koffiekamer van een studio te wachten om een stemmetje van een tekenfilm in te spreken. Ik probeerde een gesprek te voeren, maar Dimitri zat de hele tijd te sms’en. ‘Djeezes’, zei ik. ‘Jij bent ook wel goed opgevoed. Ik probeer iets te vertellen en jij speelt met je telefoon.’ Hij beweerde dat hij een sms had gestuurd naar Bart De Pauw om hem ervan te overtuigen mij voor een auditie uit te nodigen. ‘Oh neen’, dacht ik. ‘Ik ken mensen die beweren dat ze uw naam aan die of die zullen doorgeven.’ Maar effectief, de week nadien kreeg ik telefoon. Of ik auditie kon komen doen. Et voilà.’

Zo eenvoudig kan het leven zijn?

Meskens: Audities zijn altijd mottig, omdat je nooit juist weet wat ze zoeken of waar ze nu precies naar kijken. Maar ik heb wat men noemt ‘het geluk aan mijn gat hangen‘. Voor geen van de rollen die ik tot nu in tv-series gespeeld heb, stond ik als actrice boven aan de lijst. Mijn carrière is er eigenlijk een van de tweede keuze. Voor Kaat in Kaat & co hadden ze eerst iemand anders en voor David waren ze al maanden audities aan het doen – tot ze ten einde raad aan ons dachten, ook al waren we toen op reis in Azië. En eigenlijk zou in Wij van BelgiëMaaike Cafmeyer Mathilde spelen. Die auditie was de meest absurde ooit. Plots kreeg ik telefoon: ‘Of ik de prinses kon komen spelen?’ Ik wist niet wat ik hoorde. Een humoristische reeks over de prins en de prinses? Ik herinner me dat ik met een scheef oog naar die auditie ging, en ja, dat klikte blijkbaar. Om eerlijk te zijn: ik hoop in stilte dat ik vanaf nu op de lijst van mogelijke actrices beland om wie ik ben en wat ik doe, en niet omdat ze zich na heel diep nadenken vaagweg mijn naam herinneren.

Is dat het meest zenuwslopende aan actrice zijn: je bent voortdurend afhankelijk van rollen die anderen voor jou bedenken?

Meskens: Dat is echt wel de kloterij: ze moeten je vragen. Tenzij je zelf dingen maakt, en dan nog. Ik heb Norfolk, mijn eigen theatergezelschap, om het ongenoegen over die permanent passieve status op te vangen. En nu tour ik met een liedjesprogramma. Het hallucinante is dat mensen me na zulke optredens vaak komen vragen of ik die liedjes zelf heb gekozen. In hun ogen ben ik een actrice en alles wat ik doe, is door anderen voor mij bedacht. Ik vind het toch belangrijk om de zaken enigszins in de hand te hebben. Zolang je veel werk hebt, stoort dat niet echt. De maanden dat je zit te wachten, dat je in je binnenste smeekt: please, geef me een kans, zijn niet de beste. Jeroen (Van Dyck, haar man; nvdr. ) heeft dat net meegemaakt. Na David kwam er niets. Geen wonder dat hij het acteren in vraag begon te stellen. Ik heb dat ook, hoor. Ik merk dat acteren minder een noodzaak wordt. Acteurs die op café beweren dat hun leven zinloos is zonder het theater, daar word ik een beetje giechelig van.

Jij hebt natuurlijk nooit anders gedaan dan acteren: op je achtste speelde je al mee in ‘De Familie Klepkens’ van de KNS.

Meskens: Op mijn vijftiende had ik met Benny Claessens een eigen gezelschap, de Bühne, en traden we op in de kelder van het Fakkeltheater. Later zat ik in allerlei musicals. Theater is nooit een droom geweest, omdat het er altijd was. Dat ik naar de toneelschool zou gaan, was een evidentie. Toch vond ik het erg confronterend om plots vast te stellen dat ik al aan mijn twintigjarig jubileum toe ben. Ik geniet enorm van alle dingen die ik doe en alle kansen die ik krijg. Ik had me bijvoorbeeld op een zeer rustige winter voorbereid, maar plots kwamen DeAllerslimste Mens en Het Besluit erbij en leek het alsof ik onvermijdelijk en alomtegenwoordig was. Ik amuseer me rot. Het is een fijne periode, maar ik besef heel goed dat ik voor mijn vak mijn leven niet zal geven. Het moet aangenaam blijven. Soms kom je in projecten terecht die zo donker destructief zijn, waarin iedereen elkaar onderuithaalt. Dat heb ik er niet meer voor over. Ik heb te veel andere interesses om ongelukkig te zijn in mijn job.

Wat maakt je ongelukkig in je job?

Meskens: Kijk, ik ben niet voor niets blond. Ik ben wat je noemt een naïef kieken en ik slaag er niet altijd in onzin te detecteren. Als iemand het met mij over ‘iets goeds’ heeft dat hij wil maken, dan ga ik er stomweg van uit dat zijn definitie van goed ook de mijne is. Maar de kwaliteitsnormen liggen soms ver uit elkaar. Bij David bijvoorbeeld dachten we dat we een heel andere reeks zouden maken. Jeroen en ik hebben toen onze nek uitgestoken om dat project te trekken, maar dan blijkt dat alle afspraken die op voorhand gemaakt waren niet konden worden waargemaakt. Er was geen tijd om te lezen of om over scènes te praten: het moest vooral snel gaan.

Is dat niet eigen aan het genre?

Meskens: Waarschijnlijk wel, maar we dachten er toch iets anders van te kunnen maken met de groep mensen die errond verzameld was. In het begin kijk je dan nog naar het eindresultaat, maar op een gegeven moment laat je het los. Als je dingen ziet waarmee je niet blij bent, doet het alleen maar pijn. Dan kun je beter je hoofd draaien en de rit uitzitten in de hoop dat mensen het snel zullen vergeten. Het was wel ongelooflijk populair bij de Marokkaanse gemeenschap hier in Antwerpen. Jeroen en ik waren net naar Borgerhout verhuisd en werden hier op handen gedragen. Als David iets gedaan heeft om de twee gemeenschappen dichter bij elkaar te brengen, dan ben ik blij.

Engagement is belangrijk voor jou?

Meskens: Amusement zonder maatschappelijke meerwaarde verveelt me nogal snel. Ik heb dat altijd gehad. De musicals waarin ik als kind optrad, waren allemaal voor het grote goede doel. Ondertussen ben ik ambassadrice van Cunina, een ngo die kinderen die daar normaal moeilijk of geen toegang tot hebben, toch kwaliteitsvol onderwijs wil aanbieden. Verleden herfst ben ik naar Nepal getrokken, waar we een documentaire hebben gemaakt die we met livemuziek in culturele centra willen tonen. Als je je engageert, leer je heel goed te relativeren. Neem nu die aidswezen in Zuid-Afrika. Als je ziet hoe die kinderen er alleen voor staan, besef je pas wat ellende is.

Jouw natuurlijke vader heeft ook nooit naar je omgekeken. Speelt dat een rol in je engagement?

Meskens: Volgens mij niet, maar misschien denkt een therapeut daar anders over. Ik heb wel wat met die vaderfiguur geworsteld. Ik herinner me bijvoorbeeld dat ik op mijn achtste tijdens de voorstellingen van de Familie Klepkens weigerde om ‘papa’ te zeggen. Er was toen van alles aan de hand met mijn natuurlijke vader en ik kon me niet inbeelden iemand – ook al was het op toneel – papa te noemen. Kijk, als mijn natuurlijke vader me een ding heeft geleerd dan wel dat je beter heel goed nadenkt voor je aan kinderen begint. Jeroen en ik zijn misschien halsoverkop getrouwd, wat kinderen betreft zijn we allesbehalve impulsief. Een kind is er, en kun je niet uitwissen. In het slechtste geval kun je het negeren, zoals mijn vader dat heeft gedaan. Op mijn achttiende heb ik nog een keer geprobeerd een band met hem te voelen, maar die was er niet. Toen heb ik er een streep onder getrokken. Al blijf ik het raar vinden. Dat je als volwassen mens over een kind van vijf kunt denken: ‘Jij en ik, dat wordt nooit iets.’

Ben jij altijd zo evenwichtig geweest? Nooit zin gehad om het vaderlijke gemis te dramatiseren?

Meskens: Ik ben niet zo goed in tragedie. Bij ons thuis werd er niet snel drama gemaakt over iets. Als ik mijn bord niet wilde leegeten, zei mijn moeder heel droog: ‘Fantastisch, dan is er meer voor mij.’ Ik merk dat verschil met mijn natuurlijke broer. Wij zijn niet samen opgevoed en staan helemaal anders in het leven. Ik ben op miraculeuze wijze altijd bijzonder evenwichtig geweest. Ik was met leuke dingen bezig, stond vrolijk in het leven en had van alles schrik. Drugs durfde ik niet. Een joint roken is het meest extreme dat ik gedaan heb. Ik heb me lang afgevraagd wat drugs met een mens doen, maar ik was te bang om de controle te verliezen. Ik heb lang gerookt en drink zeer graag, maar ben net iets te vatbaar voor verslavingen om me met zulke dingen in te laten.

Hoe stabiel je wel bent, bewees je ook in ‘Norway. Today’. Een voorstelling over zelfmoord door het Arsenaal. Je speelde erin nadat je stiefbroer zelfmoord pleegde.

Meskens: Ik kan realiteit en fictie goed van elkaar scheiden. De zelfmoord van mijn stiefbroer was een verschrikkelijke gebeurtenis. Hij was heel lang vermist voor ze hem in juni dood hebben gevonden. Ik geloof dat zelfmoord iets chemisch is, een kortsluiting in je hoofd. Als kind heb ik heel lang ballet gedaan, daarna ben ik op turnen overgeschakeld. Op een dag kregen we te horen dat onze coach zelfmoord had gepleegd. Dat was heel akelig, en tegelijk ook erg moeilijk te vatten. Je stelt je natuurlijk de vraag of zo’n dood onvermijdelijk is. Bij mijn stiefbroer was het een opeenstapeling van tegenslagen: een destructieve relatie, geldproblemen. Soms is er blijkbaar geen weg meer terug. In elk geval, toen Norfolk even later met het idee kwam om óók iets over zelfmoord te doen, heb ik vriendelijk bedankt. Er zijn grenzen.

Er komt een man op ons tafeltje af. Hij lijkt niet iemand die snel op een bekende medemens afstapt of een uitgebreide verzameling handtekeningen bezit. Hij lijkt veeleer iemand die zichzelf moed heeft moeten inspreken – of drinken? – en na een half uur knopen draaien in zijn servet dan toch aan onze tafel staat. Met de rekening van de schoenen die hij net kocht in de hand. En dan gebruikt hij de meest luizige uitvlucht die een mens kan verzinnen. Hij vraagt geen handtekening voor zichzelf, ook niet voor zijn eenzaamheid, wel voor zijn zoon. Mathis. M-A-T-H-I-S. ‘Hij is dol op u’, zegt hij. ‘Net als de papa.’ Nathalie proest het uit. Mijn blik glijdt naar boven. Op de televisie duwt aapje Gust een kinderwagen voort.

DE NACHT VAN DE VLAAMSE TELEVISIESTERREN

Vrijdag 25/2 op vtm.

DE KAZAKKENDRAAIERS

Zondag 27/2 op één. (Zie ook pagina 50)

TEGEN DE STERREN OP – SEIZOEN 2

Donderdag 3/3, 20.45 – vtm

TEKST TINE HENS

‘Het klinkt onnozel, maar ik maak graag mensen blij. Altijd al gehad.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content