Zita Swoon bestaat officieel tien jaar en dat wordt gevierd met drie concerten in thuishaven Antwerpen. Dé gelegenheid om met Stef Kamil Carlens terug te blikken op de mijlpalen uit dat decennium. ‘Ik voel me nog altijd een snotneus.’
In concert: 10, 11 en 12/9 De Roma, Borgerhout-Antwerpen ‘o death’ van Jan Decorte. Première op 4/12 Bourla, Antwerpen
‘Jintro Travels The World In A Skirt’ (1993)
‘Aarich Jespers, met wie ik op de kunsthumaniora in Antwerpen zat, vertelde me dat hij drumde en nummers van Bob Dylan en Elvis Costello wou spelen. Mijn reactie: Let’s go! Zo is in 1989 A Beatband geboren. Van The Stones coverden we Under My Tumb. Stuntelig, maar fun. We vormden een vriendenclubje met de embryonale dEUS en namen geregeld demo’s op. We hebben dan 150.000 frank geleend om de mini-cd Jintro Travels The World In A Skirt te maken. Meer dan een jaar hebben we in alle Vlaamse cafés moeten optreden om dat te kunnen terugbetalen. Meteen na de release stapte oorspronkelijke bassist Bas Deriemaeker uit de groep, omdat hij meubelmaker wou worden. Ik begreep dat, maar vond het tegelijk vervelend omdat we net iets hadden opgebouwd. Voor de eerste en enige keer hebben we toen een auditie georganiseerd. Van de kandidaten sprong Tomas De Smet er meteen uit. Dat charisma. Zijn specialiteit is dat hij met een baslijn een song ín de song kan creëren, zonder dat het stoort.’
‘In die tijd gingen Tom Barman en ik samenwonen op de Vrijdagmarkt. De allereerste demo die ik met Tommy maakte, namen we op in de garage van de vader van Geena Lisa. Toen is Windman ontstaan, de song over het personage dat uiteindelijk in zijn film Any Way The Wind Blows is opgedoken. We leerden ook veel muzikanten kennen. Er wordt vaak gepraat over de Antwerpse scene – wat ik overigens een vreselijke term vind – maar er is eigenlijk maar op één tijdstip een echte scene geweest: net vóór de eerste dEUS-cd Worst Case Scenario uitkwam. Nadien is iedereen zijn eigen weg gegaan, maar in dié periode zaten wij altijd met een bende op café muziek te maken. Dat was een ultrabelangrijke fase in onze ontwikkeling. Het is zonde dat een pak muzikanten van toen onbekend is gebleven. Ik denk dan aan songschrijvers als Dave Robertson, die nog een tijdlang bij Kiss My Jazz heeft gezongen, en Stephen Duncan, een Australiër die zes jaar in Antwerpen heeft gewoond. Zijn tweede cd nam hij op met Tom Pintens en de gasten van Think Of One. Ik heb die thuis nog altijd liggen: zonde dat die nooit is verschenen. Als ik er ooit het geld voor heb, breng ik die plaat alsnog uit. Om hem een plezier te doen.’
‘Dave en Stephen waren toen al tegen de 40, ik was een prille twintiger. Ik heb heel veel geleerd van hun verhalen. Vooral wat je niét moet doen. De klassieke fout van veel muzikanten is dat ze zich uit angst voor het onzekere bestaan door hun vrouw laten pushen om een job te zoeken. Ik heb nu zelf een gezin en het klopt: je weet nooit wat je morgen te wachten staat. Maar niettemin heb ik geleerd mijn ding nooit los te laten. Ik heb het getroffen met mijn vriendin. Ik was onlangs uitgenodigd bij Jan De Smet van De Nieuwe Snaar om zijn 25e huwelijksverjaardag te vieren. Ik vroeg hem naar zijn geheim, want 25 jaar samenleven met iemand, dat betekent toch wel iets, zeker voor een muzikant. Hij vond het niet simpel om daarop een antwoord te vinden. Het was uiteindelijk zijn echtgenote die reageerde. “Je hebt vrouwen die graag moeilijk doen”, zei ze.’
Europese tournee met Morphine (1995)
‘Met dEUS hadden we al eens in hun voorprogramma gestaan in Nederland. We speelden voor bijna lege zalen, want beide groepen raakten pas een jaar later bekend. Omdat Morphine ons daardoor al kende, mocht Moondog Jr. in 1995 mee de hort op. Bij het eerste optreden in Rijsel zag Mark Sandman tot zijn verbazing dat wij een baritonsax bij hadden. Dat vond hij te fel aansluiten bij hun muzikale formule. ‘No way, guys. You’re not going on tour with us’, zei hij. We hadden al een toerbus gehuurd. Daar stonden we. Van Gods hand geslagen. Omdat hij medelijden kreeg met ons, gaf hij toch toe. Mark had een gouden hart, maar hij wilde altijd zijn wil doordrijven. Dat moest ook, anders had hun muziek nooit zo persoonlijk geklonken. Trouwens, ik vrees dat je niet ver komt in de artistieke wereld als je meegaand bent.’
‘Na een paar shows was het contact opperbest. In Rennes hebben we op een vrije dag samen akoestisch op een plein gespeeld. Dat is een van de hoogtepunten in die tien jaar. Algauw stond er toch wel 150 man op te kijken. Er groeide een band met Morphine. Ook Tommy kon goed met Mark overweg. De ouders van Marks vriendin woonden in Brussel. Met eindejaar kwam hij altijd naar België. Dat kerstgedoe vond hij evenwel oervervelend. Dan belde hij ons op: ‘I’m in Belgium. Are you guys doing something?’ Kwam hij bij ons wat jammen en een jointje roken. Altijd heel gezellig. Het is doodjammer dat Mark gestorven is. Hij was one of a kind. Een rustige gast die oprecht geïnteresseerd in je was. Een man met klasse. Als je met hem op restaurant ging, dan at je met een meneer. Dat kom je tegenwoordig niet meer zo vaak tegen: mensen met klasse. Jan Decorte is ook zo iemand. Altijd perfect gekleed.’
Het afscheid van dEUS (1996)
‘Daar zijn jaren van twijfel aan voorafgegaan. Ik heb láng het gevoel gehad dat ik daar weg moest, maar ik werd constant verscheurd. Enerzijds heb ik nooit bij die groep willen blijven omdat dat zo verstikkend was. Anderzijds was er de onschatbare fun: het unieke aan dEUS was dat we heel de tijd samen waren. We repeteerden en zakten daarna door. Ik voelde me een verrader bij de opnames van In A Bar, Under The Sea. Ik gedroeg me als een klootzak. Tommy wrijft me dat nu nog altijd onder de neus. Ik lag heel dikwijls dwars. Ik moést weg, maar Tommy liet me niet gaan. Ik weet het nog goed: op een avond, hij was net naar de stationsbuurt verhuisd, raapte ik al mijn moed bij elkaar en klopte ik bij hem aan. Ik zei: “Tommy, ik ben het beu. Ik word zot .” Al kon ik niet goed uitleggen waaróm. Hij heeft me toen nog kunnen overtuigen om te blijven. Een jaar later brak dan toch de veer. Rudy Trouvé was het al afgestapt, de sfeer was helemaal verziekt. Het was voor niemand toen nog leuk. Op dat moment was er geen keuze meer. We waren uit elkaar gegroeid.’
‘Tommy heeft me nog gebeld om op Pukkelpop te spelen. Maar ik wou niet meer. “Het moet nú stoppen”, zei ik. Het viel me zwaar, ik voelde me schuldig, maar voor Moondog Jr. was die stap een noodzaak. We hebben ons toen meteen aan de Sunrise-soundtrack gezet. Ik voelde me echt bevrijd. Ik heb later nog sporadisch als special guest met dEUS op het podium gestaan, en dat waren iedere keer weer fantastische momenten. Als je met dEUS speelt, komt er altijd een enorme energie vrij. Tommy is een vat vol energie. Een zenuwpees. Dat zit ook in de muziek. Ik kreeg daar altijd een kick van. Zoals koppels die beter overeenkomen als ze uit elkaar zijn, zo was het ook bij dEUS. Het moment dat ik op het podium mocht komen, kreeg ik steevast een warme ontvangst van het publiek. Dat krikte mij helemaal op. Op dat gevoel kan ik máánden teren. Ik heb het applaus nodig als artiest.’
De beslissing om zelf het management te doen (1997)
‘Als muzikant hóór je je niet met zaken en geld in te laten. Je moet er talent voor hebben. Ik ben er eerlijk gezegd, zoals heel wat muzikanten die ik ken, niet zo goed in. Maar na de strubbelingen met Island en ons managementbureau moésten we ons dringend organiseren. Het is mijn vriendin Laurence die ons kantoor helemaal uit de grond heeft gestampt. Zij is onder meer volledig verantwoordelijk voor het aanvragen van de subsidies. Zij heeft daartoe de push gegeven. Elke frank moet je verantwoorden. Onze boekhouding wordt elk jaar gecontroleerd. Ik mag gerust stellen dat Laurence een van de spilfiguren is geweest in die tien jaar. Ze is op een unieke manier bezig met het leven van de muzikanten. Zij bekommert zich om hun sociale statuut, dat heel slecht geregeld is in België. Daarom: hoed af.’
De hit ‘My Bond With You aND Your Planet: DISCO!’ (1998)
‘Ik had die discobeat uit een drumcomputer gehaald, een oude Roland, en verzon er een leuk baslijntje bij. Met de demo ben ik eerst naar Island in Londen gestapt. Ik was toen nog contractueel aan hen gebonden, al deden ze niets voor ons. Ik luisterde samen met de A&R-manager naar de demo: bleek dat er maar één box van zijn geluidsinstallatie aangesloten was! Zo beoordeelt die man dus in stereo gemixte demo’s en beslist hij over het lot van groepen. Ik vond dat erg. Ik was blij dat we dat label konden verlaten. Ric Urmel heeft ons toen opgevist voor Warner, I Paint Pictures On A Wedding Dress werd goud en DISCO werd een hit. Wie had dat ooit gedacht: een hit! Plots werden we gevraagd om te playbacken in de Zillion. Why not? Ik vond dat leuk om te doen. De groep daarentegen zag dat helemaal niet zitten.’
‘Plage Tattoo/Circumstances’ (1999)
‘Ik kijk met heel veel genegenheid op dat project terug, al doet onze gitarist Bjorn Eriksson er wat lacherig over. We hebben een zeventigtal voorstellingen over heel Europa gegeven, tot op Sicilië toe. Ik heb geprobeerd de sfeer van de voorstelling te vatten op de gelijknamige cd. Die heb ik haast in m’n eentje gemaakt. Ik heb ervoor geijverd dat die plaat er kwam. Niemand zat erop te wachten, maar ik wou het koste wat het kost vereeuwigen. Al is het wellicht de mafste Zita Swoon-plaat, het is mijn lievelingsalbum. Ik hou ervan omdat hij zo persoonlijk is.’
‘Het theaterwereldje is niet te vergelijken met dat van de rock. In de rockwereld voel ik me thuis. Ik weet niet of ik me in het theater kan vinden. Binnenkort sla ik voor O Death de handen in elkaar met Jan Decorte, en dat is een persoon in wie ik me wel kan vinden. Ik zag zijn laatste stuk Cannibali!, gebaseerd op Shakespeares De Storm. Na afloop ben ik met Jan wat gaan drinken en de dag erop stuurde hij me een e-mail: ‘Willen we samen iets maken?’ Yes!, dacht ik. Ik kijk heel erg uit naar die productie. Jan is een zalige gast. Hij heeft zoveel stijl. In zijn uiterlijk, in zijn gedrag, maar ook in zijn visie. Als een Jan Decorte zo’n voorstel doet, zweef ik een tijdje. Ik beschouw dat als een eer. Ik ben een dertiger, maar voel me nog een snotneus. Ik begin een béétje ervaring te hebben. Al heb ik intussen wel genoeg zelfvertrouwen om te beseffen dat ik iets te bieden heb. Zo ver sta ik al.’
De opnames van ‘Live At The Jet Studio, Brussels’ (2001)
‘Er was weinig voorbereiding. We wisten alleen: we houden het akoestisch. Toen we in de Jet Studio arriveerden, zagen we daar een Yamaha-vleugelpiano staan. Tom Pintens, met zijn magic fingers, begon erop te spelen. Dat gaf direct een shot adrenaline. Aarich switchte tussen zijn drumkit en een oude drumcomputer. Bjorn schakelde, soms ín hetzelfde nummer, van akoestische op elektrische gitaar over. We zaten plots met een hoop interessante sferen en klankkleuren. Ik voelde het bougeren. Aangezien de TMF-sessie behoorlijk was opgenomen, zou het zonde geweest zijn om ze niét te gebruiken. Warner stelde voor om er een B-kant uit te puren, maar ik wou niet dat die akoestische set uit elkaar werd gehaald. Die zeven nummers moesten één geheel blijven en ik apprecieer het dat Warner als grote platenfirma dat risico durfde te nemen. Sommigen vinden dat de songs van Life = A Sexy Sanctuary op die unplugged plaat beter tot hun recht komen. Ik heb de fout begaan Life = A Sexy Sanctuary met de groep te willen produceren. Ik zie nu in dat je niet kunt zonder een buitenstaander met een kritische blik, die je op tijd zegt dat je van de kern afwijkt.’
‘Uiteindelijk is onze deal met Warner afgesprongen omdat we in het buitenland licentiedeals wilden sluiten met andere platenfirma’s. Dat strookte niet met de wereldwijde politiek en filosofie van Warner. De baas van de Benelux-afdeling stond voor de keuze: hij kon ons laten gaan of hij kon ons aan Warner binden, met het gevaar dat bijvoorbeeld het filiaal in Duitsland zou beslissen om onze plaat daar niet uit te brengen. Ik vond het fijn dat we in alle vriendschap uit elkaar gingen. Ik vind het spijtig dat de samenwerking is stopgezet, maar geen kwaad woord over Warner. Die heeft toch maar het lef gehad om aardig wat geld in ons te investeren. We mochten I Paint Pictures On A Wedding Dress opnemen in New Orleans met Malcolm Burn (de rechterhand van Daniel Lanois, pvd). We huurden daar twee maanden een huis, een dure onderneming. Ik begrijp heel goed dat ze er nu, met al dat kopiëren en downloaden, niet meer zoveel geld in kunnen pompen. We moeten het dus anders gaan aanpakken. Maar daar heb ik geen schrik van. Ik vond het niet prettig om onze deal te verliezen, maar ik lag er ook niet van wakker. Het zit de muziek niet in de weg. Ik heb een eigen studio. We trekken ons plan wel.’
De geboorte van zijn zoontje (2002)
‘In dat eerste levensjaar gebeurt zóveel. Dat kind groeit snel. Het leert lopen, geluidjes maken, dingen herkennen, verbanden leggen. Gisteren stond hij recht in zijn box. Zoals zo vaak had hij er alle spulletjes uitgegooid. Ik gaf hem een houten wasspeld terug. Ik strekte mijn hand uit. Hij plooide mijn hand dicht en trok het meteen terug open. Je zag hem denken: hey, dat lukt. Toen nam hij de wasspeld, stak die in mijn hand en duwde mijn hand weer toe. Toen hij mijn hand opnieuw opende, vond hij de wasspeld terug. Een sensatie voor dat kind.’
‘Een andere kijk op de muziek heb ik er niet door gekregen. Ik voel wél dat dat ventje mijn leven nóg intenser maakt. Ik word heel vrolijk van hem. Hij is een zonnetje. Lacht altijd. Charisma dat hij heeft. Ook mijn relatie met Laurence is er sterker door geworden. We komen veel dichter bij elkaar en tegelijk wordt het meer dan ooit duidelijk dat we alle drie aparte individuen zijn. Intussen heeft iedereen in de groep kinderen. Dat verandert de sfeer binnen de groep misschien wel een beetje. We zijn ouwe zakken geworden. Grapje. Je moet niet bang zijn: we vliegen er nog altijd even stevig in als vroeger.’
Door Peter Van Dyck Foto’s Guy Kokken
‘Aan de breuk met dEUS zijn jaren van twijfel voorafgegaan. Ik liep constant verscheurd rond.’
‘Intussen heb ik genoeg zelfvertrouwen om te beseffen dat ik iets te bieden heb. Zo ver sta ik al.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier