In het broeierige oorlogsdrama White Material trekt Claire Denis, tweeëntwintig jaar na haar debuut Chocolat, opnieuw het donkere hart van Afrika in. De Franse arthousematrone over haar terugkeer naar haar koloniale roots. ‘Het blanke oompje met tropenhoed en zweepje is vervangen door een blanke zakenman met iPhone.’

Nu Congo de vijftigste verjaardag van zijn onafhankelijkheid viert, barst het debat over het blanke koloniale verleden en Afrika’s chaotische heden opnieuw in alle hevigheid los. De release van White Material – een oorlogsdrama over een blanke boerin in een Afrikaanse conflictzone – kon dus nauwelijks beter worden getimed,al valt te betwijfelen of regisseuse Claire Denis (62) Bwana Kitoko, Joseph Kabila, laat staan Karel De Gucht in gedachten had.

Als dochter van een staatsambtenaar bracht Denis zelf het grootste deel van haar jeugd in diverse Franse kolonies door. Dat Afrikaanse verleden inspireerde de vooral in Angelsaksische contreien gefêteerde cineaste eerder al tot haar autobiografische debuut Chocolat (1988) en het drama Beau travail (1999) over Franse legionairs in Djibouti.

In haar derde Afrikafilm volgt Denis – die straks in Cannes de jury van de nevensectie Un Certain Regard voorzit – de lotgevallen van de Franse koffieboerin Maria. Die woont en werkt op haar plantage al jaren harmonieus samen met de zwarte bevolking en gelooft daarom nooit dat haar familie het slachtoffer zou kunnen worden van het oplaaiende geweld. Die gedachte blijkt algauw een naïeve wensdroom wanneer ze zich over een gewonde rebellenleider (Isaach de Bankolé) ontfermt en vervolgens met haar man (Christopher Lambert) en haar zoon de trofee dreigt te worden van een opgehitste bevolking op jacht naar ‘blank materiaal’.

Aangezien Denis nergens verduidelijkt waar het bloedige conflict zich afspeelt, ruwe vérité afwisselt met rurale poëzie en een elliptische vertelstructuur hanteert, is White Material meer een persoonlijke meditatie over Afrika’s huidige malaise dan een concreet J’accuse ten aanzien van het kolonialisme. ‘Ik ben geen historica’, aldus Denis die in haar films wel vaker de schemerzone tussen abstractie en realisme opzoekt. ‘De film gaat niet over Rwanda, Congo of zelfs over Kameroen, waar hij is opgenomen. Ik denk niet dat het filmmedium zich leent tot een alomvattende analyse van complexe historische begrippen als het kolonialisme of een genocide. Het enige wat je kunt doen, is de angst en de opwinding proberen te vatten van mensen die met zulke zaken worden geconfronteerd en peilen naar de emotionele onderstromen.’

Waarom ben je dan net nu naar Afrika teruggekeerd?

Claire Denis: Dat is puur toevallig. Ik ben de voorbije jaren wel vaker in Afrika geweest en ik wilde er ook al langer een film met Isabelle Huppert draaien. Oorspronkelijk had ze me Doris Lessings roman The Grass is Singing doorgespeeld om te verfilmen. Die speelt zich af in het Zuid-Afrika van de jaren 30 en gaat over Lessings ouders, die ginds koffieboeren waren. Het probleem was alleen dat ik te weinig affiniteit voelde met dat land en met die periode. Daarom heb ik Isabelle voorgesteld om Lessings verhaal naar het hedendaagse zwart-Afrika te verplaatsen en er een abstractere vertelling van te maken. Mijn film gaat niet over wat er is gebeurd, maar veeleer over wat er zou kunnen gebeuren.

Hij is dus niet op ware feiten gebaseerd?

Denis: Het verhaal van Maria is geïnspireerd op nieuwsreportages over Franse families die door het leger uit Ivoorkust moesten worden geëvacueerd. Die haatradio komt dan weer van de Rwandese genocide en van Radio Mille Collines. In Afrika is de radio nog steeds een onvoorstelbaar krachtig medium. Als je wil weten wat er in de hoofdstad gebeurt, of dat je kind voor zijn examens is geslaagd, dan verneem je dat via de radio. Verder heb ik veel boeken gelezen over Liberia en Sierra Leone en we zijn ook naar koffieplantages in Kenia en Ghana getrokken. Finaal is het echter een fictief verhaal over een abstract territorium.

Waarom heb je de film uiteindelijk in Kameroen gedraaid?

Denis: Omdat het land tweetalig Frans en Engels is, het me de beste locaties en logistieke steun bood en ik daar ook al Chocolat had opgenomen. Plus: de mensen zijn er opener en hebben minder complexen dan in andere Afrikaanse landen. De lokale crewleden zien je niet als de beschaafde blanke die steeds met mevrouw moet worden aangesproken. Ze durven tenminste hun mening te geven, ook wanneer ze iets complete onzin vinden. Dat maakt de samenwerking vruchtbaarder en plezieriger.

Heb je als dochter van een koloniaal begrip voor de woede van de zwarte bevolking?

Denis: Ik kan de zwarte soldaten uit de film perfect begrijpen. Ze hebben geld nodig en hun agressiviteit heeft dus een reële voedingsbodem. Langs de andere kant heb ik ook begrip voor Maria die het beste voorheeft met haar familie en haar personeel. Eigenlijk heb ik geen visie op de hele problematiek. Ik weet alleen dat de Afrikaanse landen in de jaren 60 onafhankelijk werden en dat het dus geen zin heeft om over de spoken uit het verleden te spreken. Anderzijds hoef je niet verwonderd te zijn dat er in Afrika nog altijd antiblankracisme sluimert. Drie eeuwen kolonialisme wis je niet zomaar uit op één of twee generaties tijd. Laat het me zo stellen: net als Maria ben ik politiek naïef en onwetend. Ik richt me liever op persoonlijke waarheden en individuen dan op naties of andere begrippen die mijn petje te boven gaan.

De meeste Afrikaanse landen zijn ondertussen vijftig jaar onafhankelijk, maar van transparante, democratische regimes lijkt nog altijd geen sprake. Is dat geen deprimerende vaststelling?

Denis: Alles heeft met economie te maken. De vraag is niet wie er politiek aan de macht is, wel wie er economisch de touwtjes in handen heeft. En in de meeste Afrikaanse landen blijken dat nog steeds de buitenlanders. Vroeger was het kolonialisme de destabiliserende kracht, nu is dat het globalisme. Wat naties vroeger deden, wordt nu gedaan door multinationals. Neem het openbaar vervoer in Kameroen. Vroeger waren de treinen staats-eigendom, verkeerden ze in gammele conditie en kwamen ze nooit op tijd. Nu het spoorverkeer door een privémaatschappij wordt gerund, loopt alles vlotter en is er minder corruptie, maar zijn de ticketprijzen ook zoveel hoger dat de gemiddelde Kameroener die niet kan betalen. Dat is ook uitbuiting. Alleen is het blanke oompje met zijn tropenhoed en zweepje vervangen door een blanke zakenman met laptop en iPhone.

Door Dave Mestdach

‘Ik richt me liever op persoonlijke waarheden en individuen dan op naties.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content