Roos Van Acker over het revolutionaire vuur, haar imago van ‘grote muil’ en haar eeuwige onzekerheid. ‘Ik wandel door het medialandschap, maar ik hoor er eigenlijk niet thuis.’
Het is even stil geweest rond Roos Van Acker, maar de volgende weken zal de presentatrice niet van het tv-scherm weg te slaan zijn. In omgekeerde volgorde: over een dikke maand vormt ze samen met Ronny Mosuse en muziekproducer Wouter Van Belle de jury van Can You Duet?, een show waarin duo’s hun talent tot samenzang moeten bewijzen. Nog twee weken en dan gaat – na lang uitstel – Ook Getest Op Dieren van start, een humoristische talkshow waarin ze samen met Hans Otten, Gunter Lamoot en enkele gasten allerlei recente wetenschappelijke bevindingen aan een nader onderzoek onderwerpt. Maar eerst is er nog het tv-programma waarmee het voor Van Acker allemaal begon, Peking Express, dat voor het vijfde seizoen door Mexico, Nicaragua en Venezuela trekt, op zoek naar de revolutionaire geschiedenis van Zuid-Amerika.
De lustrumeditie van ‘Peking Express’! Nog geen déjà-vu?
Roos Van Acker: Natuurlijk wel. Ik val niet meer van mijn stoel als ik eraan begin. Ik heb zelfs even overwogen om niet meer mee te gaan, ook omdat Peking Express telkens weer een aanslag op je lichaam is, zowel mentaal als fysiek. Maar: het is deze keer verbazend vlot gegaan. Of misschien begin ik het gewoon te worden om af te zien (lacht).
Het is ook de eerste keer dat er een thematische rode draad zit in de reeks, de revoluties in Zuid-Amerika.
Van Acker: Dat maakte het voor mij interessanter. Het is niet alsof Peking Express plotseling een Canvasprogramma wordt, maar hier en daar proberen we toch wat meer achtergrondinformatie mee te geven over de geschiedenis van Mexico, Nicaragua en Venezuela. Dat revolutionaire vuur leeft daar ook echt nog. In Nicaragua lopen er bijvoorbeeld nu nog mensen op straat in hun uniform van de sandinisten.
Des te spijtiger dan dat jullie niet in Cuba geweest zijn, want als er één Zuid-Amerikaans land synoniem staat met revolutie…
Van Acker: Ja, klopt. We wilden er ook naartoe gaan, maar tien dagen voor we vertrokken, hebben we te horen gekregen dat het niet meer kon. Vanwege de hele gezondheidstoestand van Fidel Castro, of dat denken we toch. Maar we hadden het zien aankomen, vandaar dat we al een plan B klaar hadden, namelijk Nicaragua. En achteraf gezien ben ik blij. We hadden geschiedenis kunnen schrijven als eerste realityprogramma in Cuba, maar aan de andere kant is dat land veel bekender dan Nicaragua. Dat is echt een blinde vlek, terwijl meer en meer mensen naar Cuba op reis gaan.
Ben jij er zelf ook al geweest?
Van Acker: Vorig jaar op vakantie. Ik heb er een dubbel gevoel aan overgehouden. Als toerist word je daar echt in een soort cocon gestopt, een ‘all inclusive resort’, zodat je bijna geen contact hebt met de plaatselijke bevolking. Dat vond ik vreselijk, dus ben ik gaan rondtrekken om de gewone Cubaan te ontmoeten. En dan voel je dat iedereen echt bang is om zijn mond open te doen.
Heb je als puber gedweept met de revolutionaire iconen, een Che Guevara bijvoorbeeld?
Van Acker: O ja, de petjes, de T-shirts, de posters, ik heb die allemaal gehad. Maar het leeft nog altijd bij mij. Ik hou wel van een volk dat het heft in eigen handen neemt en probeert om samen iets te veranderen. Misschien zouden de Belgen dat vandaag ook een beetje meer moeten doen.
In Mexico zijn jullie op bezoek geweest bij de Zapatisten, de vrijheidsstrijders die nog altijd gezocht worden door de autoriteiten. Hebben jullie daar lang voor moeten aandringen?
Van Acker: Onze tolken zijn daar toch een paar dagen mee bezig geweest. Maar de Zapatisten wilden laten zien dat ze niet zo gewelddadig zijn als gezegd wordt, voor hen was het een vorm van propaganda. Het was wel wat angstaanjagend. We moesten naar een huis gaan waar ze zich schuilhouden en daar zaten ze dan met bivakmutsen aan te wachten… Maar wat ik wel leuk vond, is dat mannen en vrouwen bij de Zapatisten gelijk zijn. Onder de gemaskerde soldaten waren er een aantal vrouwen, en de leider kan er zowel een man als een vrouw zijn.
Wat beschouw je nu zelf na vijf seizoenen als de ultieme ‘Peking Express’?
Van Acker: Dan moet ik er twee uitkiezen. De eerste reeks (door Rusland, Mongolië en China; nvdr.) omdat we toen heel diep gegaan zijn. Na een week wilden we er al mee stoppen, en ik heb het grootste deel van de tijd nauwelijks kunnen eten of slapen. Maar de voldoening was achteraf natuurlijk het grootst. En het derde seizoen, de Mekongroute door Vietnam, Cambodja, Laos en Tibet: ik heb het nog steeds meer voor Azië dan voor Zuid-Amerika, omdat die cultuur zoveel verder van ons af ligt. We hebben trouwens al een idee voor de volgende Peking Express: de Stanroute, door landen als Kazachstan, Oezbekistan, Tadzjikistan. Het heeft niet veel gescheeld of we hadden het nu al gedaan, maar uiteindelijk hebben we toch maar beslist om naar Zuid-Amerika te gaan. Maar dat komt nog wel.
Eerst nog ‘Ook Getest Op Dieren’, dat na maanden vertraging eindelijk van start gaat. Opgelucht?
Van Acker: Ik zal inderdaad heel blij zijn als ik het op televisie zie. Ik vond het een gemiste kans dat het niet in het najaar is uitgezonden. Voor mij is het eigenlijk al oud nieuws en ik heb ook het gevoel dat ik nu nog beter zou kunnen.
‘Ook Getest Op Dieren’ is een bewerking van het Nederlandse ‘Onder De Tram’. Jij kijkt erg op naar de Nederlandse televisie, heb je hier en daar al gezegd. Waarom?
Van Acker: Enerzijds vind ik het prachtig dat ze daar nog echte discussieprogramma’s hebben. Raf Coppens heeft ooit de vergelijking gemaakt met cabaret: in Vlaanderen moet je iedere vijf minuten scoren, anders ben je de aandacht kwijt van het publiek, terwijl Nederlandse cabaretiers als Hans Teeuwen wel met een rode draad kunnen werken. Misschien dat je daarom op de Nederlandse televisie meer pratende hoofden ziet dan hier. En anderzijds durven ze natuurlijk meer dan wij, ze zoeken echt de grens op.
Zoals in ‘Spuiten en Slikken’, de talkshow over seks waarin je ongeveer een jaar geleden te gast was. Had Canvas je er eigenlijk van verwittigd dat ze in ‘Virus’ die aflevering met jou zouden uitzenden?
Van Acker: Neen, ik wist van niks. Ik vond dat ook jammer, ja. Maar eerlijk gezegd vind ik Spuiten en Slikken ook helemaal niet zo omstreden of grensverleggend dat het een plaats moet krijgen in Virus. Wat is daar nu nog choquerend aan? Dat zoveel mensen daar op gesprongen zijn en dat het zoveel commotie teweegbrengt, getuigt vooral van de kneuterigheid in België.
Het is toch gewoon een programma waarin op een leuke, waardige manier over seks wordt gepraat.
Oké, maar toch eerder over de meer ‘exotische’ vormen van seks, als je de vragen zag die je voorgeschoteld kreeg.
Van Acker: Ik moet eerlijk toegeven dat ik wel schrok van dat spervuur van directe vragen. Waarschijnlijk dachten ze: allez, er komt hier een Vlamingske, we zullen eens zien of daar iets uit te krijgen valt. En ja hoor (lacht). Maar ik had op voorhand voor mezelf uitgemaakt: als ik ernaartoe ga, dan is het ook om alles op tafel te gooien. Op dat vlak ben ik gewoon te eerlijk: ik kan niet liegen. Maar ik schaam me voor niets, ik vind het alleen jammer dat het zo opgeklopt is.
En zo wordt je imago van ‘grote muil’ nu weer versterkt. Of zoals Christophe Vekeman daags na ‘Virus’ in ‘De Morgen’ schreef: het is ‘een handelsmerk dat zij in de loop der jaren geperfectioneerd heeft tot iets wat bijna op een talent lijkt’.
Van Acker: Dat is toch niet waar? Ik ben niet zo uitgekookt als iedereen wel denkt. Ik vertel dat soort zaken echt niet expres, om mij te profileren. Eigenlijk ben ik nog altijd hetzelfde scoutsmeisje als vroeger, dat gewoon zegt wat ze denkt. Toen ik nog op TMF presenteerde, praatte ik al over hoe een vrouw geen scheten mag laten op tv, en dat is nog totaal niet veranderd. Maar het wordt alleen telkens weer uitvergroot, en daardoor raak ik er nu niet meer van af. Het enige wat mensen onthouden is dat ik over seks heb gepraat in Spuiten en Slikken en mijn strontverhalen uit oude interviews. Terwijl ik echt wel wat meer te vertellen heb dan dat.
Misschien speelt het feit dat je een vrouw bent in je nadeel.
Van Acker: Waarschijnlijk. Dat stoort mij ook. Maar moet ik me daarom inhouden? Ik ben wie ik ben. Punt. Daarom wil ik me ook niet als een babe gedragen en met mijn tieten staan zwaaien. Ik heb meer in mijn mars dan dat, denk ik toch. Maar je kunt nog zoveel lullen als je wilt over je imago, uiteindelijk heb je dat totaal niet in de hand. Ik kan alleen mezelf zijn en hoe dat overkomt bij de lezers of de kijkers, daar kan ik niets aan doen.
Iemand als Gunter Lamoot kan wel naar hartenlust grofgebekt zijn. Hoe was de samenwerking voor ‘Ook Getest Op Dieren’?
Van Acker: Super. Ik kijk eigenlijk wel naar hem op. Hij zegt de waarheid, maar dan wel op een grappige manier, en zo wil ik zelf ook zijn. Hij flapt er ook alles uit wat hij denkt. Voor Ook Getest Op Dieren had hij bijna niets voorbereid, in tegenstelling tot Hans en ik. Voor hem was het een echte speeltuin. Dat was soms wel moeilijk omdat we elkaar nog niet goed kenden, maar het maakte het ook net heel leuk. Ik ben blij dat hij erin zit, want hij komt weg met dingen die wij ook soms zouden willen zeggen. Zoals ‘ Fuck! Weer reclame!’ Dat wil ik ook al jaren roepen.
Een andere ‘grote mond’ is de Amerikaanse stand-upcomedian Chris Rock. Een van zijn uitspraken is: ‘Vrouwen hebben maar drie dingen nodig in het leven. Voedsel, water en complimentjes.’ Krijg jij genoeg complimentjes?
Van Acker: Ja, ik kan er gewoon niet mee omgaan. Ik weet nog steeds niet goed hoe ik complimenten in ontvangst moet nemen. Ik ben nog altijd heel onzeker en ik heb constant commentaar op mezelf. Met de jaren sta ik wel wat steviger in mijn schoenen, maar de onzekerheid is nog niet weg.
Voor veel tv-makers is onzekerheid een drijfveer om extra hard te werken.
Van Acker: Dat kan wel kloppen. Voor mij is het ook ofwel 200 procent, ofwel helemaal niet. Maar een drijfveer zou ik het niet noemen; daarvoor wil ik er veel te graag van af. Ik word het ook nooit gewoon. Ik wandel door het medialandschap, maar eigenlijk hoor ik er niet echt in thuis. Let op: ik vind het fijn om voor tv te werken, en ik wil nog veel laten zien, maar alles wat er rond hangt… Ik vind het bijvoorbeeld nog steeds raar dat mijn mening in een boekje komt te staan. En ik merk nu al dat ik, met al die programma’s die eraan komen, wat meer thuis blijf dan in de afgelopen maanden. Maar ik moet er maar leren mee leven zeker? Het is ook moeilijk om de grens te trekken tussen je werk en je privéleven.
Je slaagt er toch redelijk in om je liefdesleven uit de boekjes te houden?
Van Acker: Ik probeer dat toch. Maar ze blijven trekken, hoor. Mijn vriend is cameraman, en hoeveel vragen ik al niet gekregen heb om een dubbelinterview te doen! Nu: ik ben best trots op hem, maar we hoeven daarom nog niet samen in de blaadjes te staan. Het is al moeilijk genoeg om dit soort dingen alleen te doen (lacht). Maar eerlijk is eerlijk: ik zou deze job niet doen als ik niet graag in de aandacht zou staan. Alleen hoeft het niet te veel. Ik ben altijd vriendelijk, maar af en toe zou ik wel eens willen roepen.
Door Stefaan Werbrouck l Foto: Charlie De Keersmaecker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier