Hij is een van de belangrijkste Belgische stripauteurs, al ligt hij daar zelf niet wakker van. op Strip Turnhout krijgt het levende monument Hermann Huppen eindelijk een grote tentoonstelling op Vlaams grondgebied. ‘Men verwijt me vaak dat ik niet genoeg mooie meisjes teken, maar bimbo’s interesseren me niet.’

HERMANN HUPPEN

Strip Turnhout 17-18/12. Stripbeurs met signeersessies en met tentoonstellingen over onder meer Hermann, William Vance, de vliegende tuigen van Panamarenko en Professor Gobelijn en holebi’s in de strip. de Warande, Warandestraat 42, Turnhout. Info: www.stripturnhout.be.

FOCUSTRAKTEERT

WIN 5 HERMANN-PAKKETTEN. ZIE PAGINA 6.

Hermann Huppen (67) is een van de laatste Belgische stripmonumenten. Hij begon in de jaren zestig in het weekblad Kuifje, in dezelfde periode waarin ook XIII-tekenaar William Vance (die op Strip Turnhout trouwens de Bronzen Adhemar krijgt) in dat legendarische weekblad debuteerde. Onder de vleugels van scenarist Michel Greg brak Hermann bijna onmiddellijk door met de avonturenreeks Bernard Prince en de western Comanche. Eind jaren zeventig zette hij een grote stap vooruit door zelf zijn scenario’s te schrijven. De postapocalyptische reeks Jeremiah en de middeleeuwse reeks De torens van Schemerwoude waren meteen een klasse hoger dan de reeksen die Greg voor hem had geschreven. Op een leeftijd waarop minder werklustige mensen aan hun brugpensioen beginnen te denken, stak Hermann vijftien jaar geleden nóg een tandje bij. Hij begon stripromans te maken, zoals Sarajevo-tango (1995), een aanklacht tegen de onverschilligheid van de internationale gemeenschap voor de oorlog in Bosnië. De laatste jaren illustreert hij ook veel strips op scenario van zijn zoon Yves H.

Als Hermann de deur opent van zijn bescheiden appartement in Ukkel, neemt hij ons met een brede glimlach en de veerkrachtige passen van een dertiger mee naar zijn werkkamer, waar hij snel plaatsneemt achter de tekentafel. Hij slaagt er tijdens het interview maar nét in om van de prent af te blijven die hij voor onze aankomst aan het tekenen was. De boodschap is duidelijk: als Hermann niet werkt, voelt hij zich niet helemaal in zijn sas. Tentoonstellingen en interviews ziet hij als een noodzakelijk kwaad, en hij zal maar wát blij zijn als iedereen hem weer gewoon zeven dagen op zeven laat tekenen.

Uw tentoonstelling in Turnhout heeft de zeven hoofdzonden als thema. Vindt u het zinvol om uw werk op die manier te bekijken?

Hermann Huppen: De zeven hoofdzonden zijn aanwezig, maar ik begin niet aan een verhaal om het over een hoofdzonde te hebben. De omstandigheden leiden er gewoon toe dat ik in mijn verhalen wel eens preutse mensen opvoer. Wat ik ook altijd met plezier doe, is fanatieke godsdiensten een trap onder hun kont geven. Maar ook gulzigheid en hebzucht komen geregeld voor.

Uw visie op de mensheid is in elk geval pessimistisch.

Hermann: Dat is waar, maar ik zie weinig om me heen dat me tot een andere visie zou kunnen inspireren. Dat betekent niet dat ik de hele mensheid verdorven vind. Er bestaan fantastische mensen die moreel veel beter zijn dan ik. Maar toch word ik steeds wantrouwiger tegenover anderen. Ik weet niet meer wie gezegd heeft: ‘God, bescherm me voor mijn vrienden. Mijn vijanden kan ik wel aan.’ (Charles d’Héricault, GM) Wel, daar komt het op neer. Ik ben een paar keer te veel bedrogen door mijn zogenaamde vrienden.

Om verhalen te vertellen, is uw pessimisme wel handig.

Hermann: Ja, maar sommige lezers verwijten me dat ik té pessimistisch ben. Nu, iedereen merkt in mijn verhalen toch ook een zekere humor op. Lieve humor interesseert me totaal niet, maar ik kan wel genieten van wat goed geplaatst sarcasme.

U hebt net een boek over Dracula af, dat begin volgend jaar moet verschijnen. Is dat ook geen bijzonder geschikt verhaal om uw visie op de menselijke soort te etaleren?

Hermann: Ja, maar het is een scenario van mijn zoon, dus ik voer gewoon zijn verhaal uit. Het was de bedoeling om de historische waarheid over Dracula te vertellen, en daardoor is het erg wreed geworden. Ik kan je verzekeren: de Dracula die overdag in een doodskist slaapt, is klein bier vergeleken met de echte. Ik had echt moeite met de wreedheid van het verhaal. Gespietste mensen tekenen ging me op menselijk vlak niet zo goed af. Bij de eerste twee, drie moest ik mezelf zelfs dwingen, maar bij de volgende twintig of dertig gespietste lichamen maakte het plots niets meer uit. De scènes waren nog altijd even gruwelijk, maar ze deden me niks meer. Zo raak je dus gewend aan wreedheid. (lacht)

Het verwondert me dat u nog last hebt met zulke scènes. Uw boeken zijn toch vaak hard?

Hermann: Dat klopt. Ik heb een ruig imago, maar eigenlijk ben ik een vreedzaam mens. Ik hou van rust, van de natuur en van mijn tuin. Echt waar. (glimlacht)

Uw reeks ‘Jeremiah’ is al aan 26 albums toe. Is een nieuwe ‘Jeremiah’ nog wel een uitdaging voor u?

Hermann: Absoluut, elke keer opnieuw. Dat moet ook, want het is gevaarlijk om in een systeempje te vervallen. Ik probeer er steeds weer iets anders van te maken. Sommigen beweren dat me dat lukt; anderen vinden van niet. Elk album in de reeks heeft ook zijn voor- en tegenstanders. Het album dat sommigen het beste noemen, vinden anderen het slechtste, en vice versa. Iedereen met hetzelfde blij maken lukt me blijkbaar niet.

Als het zo moeilijk is, waarom zet u de reeks dan verder?

Hermann: Het moet juist moeilijk zijn! Als het te makkelijk is zoek je de begane paden op, en dan daalt de kwaliteit. Ik vind het normaal dat ik niet altijd het gewenste niveau bereik – het is zelfs onvermijdelijk. Het gebeurt maar zelden dat een tekening eruitziet zoals ik ze in mijn hoofd had. Vakkennis is heel handig, maar als je iets wil creëren is het ook een handicap. Omdat je al weet hoe je bepaalde problemen kunt oplossen, is de verleiding groot om iets op automatische piloot af te werken. Dat is gevaarlijk. Je mag je ervaring en je kennis gebruiken, maar je mag ook geen zielloos, imbeciel werk afleveren. Je moet blijven vernieuwen. Daar ben ik altijd mee bezig – meer nog dan vroeger, zelfs.

U bent inderdaad een van de weinige auteurs die zich op uw leeftijd nog voortdurend proberen te vernieuwen.

Hermann: Na hun vijftigste herhalen de meeste auteurs zich alleen nog maar. Ik wil dat absoluut vermijden. Ik ben gewoon geobsedeerd. Zeven dagen op zeven werk ik – lanterfanten kan ik niet. Ik vergelijk mezelf soms met een wetenschapper die het niet kan laten om in zijn laboratorium voortdurend een nieuwe chemische proef te doen. Constant zoek ik naar nieuwe oplossingen. Ik maak een tekening wel zelden opnieuw, omdat ik mijn fouten pas bij de volgende tekening wil verbeteren. Als ik mijn best heb gedaan, zal een nieuwe poging voor dezelfde tekening toch niet beter zijn.

Uw grafische stijl wordt steeds naturalistischer. De wereld en de personages in uw boeken lijken altijd maar lelijker te worden.

Hermann: Men heeft me vaak verweten dat ik niet genoeg mooie meisjes teken, maar bimbo’s interesseren me niet. Ik heb ongelooflijk veel bewondering voor Egon Schiele (Oostenrijks expressionistisch schilder, GM). Ik maak natuurlijk geen strips à la Schiele – ik heb niet het talent van de man, en ik ben ook geen schilder. Maar toch zit er iets in mij dat stereotiepe schoonheid verafschuwt. In de scenario’s van mijn zoon móet ik soms wel mooie meisjes tekenen, maar ik probeer er geen opblaaspoppen van te maken bij wie de borsten onder hun sleutelbeen beginnen. Voor mij is de vrouw toch iets anders. Ik hou van vrouwen, laat dat duidelijk zijn, maar ik hou van hen mét hun onvolkomenheden. Waarom zou een vrouw een bimbo moeten zijn? Dat is toch idioot! Natuurlijk heeft de vleselijke kant ook zijn rechten – ik ben geen zuivere geest. (lacht) Maar veel collega’s tekenen gewoon hun dromen. Ze tekenen vrouwen zoals je ze in perfect belichte films ziet, of zoals je ze in Playboy tegenkomt, maar die foto’s zijn geretoucheerd. Ik teken vrouwen zoals ze echt zijn.

Uw mannen zijn toch minstens even lelijk?

Hermann: Ik teken niet graag mooie mensen. Ik hou van de Engelse cinema, en in goeie Engelse films zie je ook geen mooie koppen. Ze zoeken daar vooral gezichten die de menselijke geloofwaardigheid van het verhaal vergroten. Gevoeligheid in de Engelse cinema is toch veel echter dan in een Hollywoodfilm, of niet soms? Zelfs de Franse cinema blijft in het algemeen ongeloofwaardig. Al die mooie poppetjes van actrices verwarren neuken met emotie. Neuken is ook belangrijk, maar het is toch iets anders.

Van ‘Jeremiah’ is enkele jaren geleden een Amerikaanse tv-serie gemaakt, en van uw strip ‘Bloedbruiloft’ recent een film. Blijkbaar is de audiovisuele sector plots geïnteresseerd in uw werk.

Hermann: Och, luister, ik heb dan wel een tv-serie van 35 afleveringen, die intussen blijkbaar onderbroken is, maar ik verwacht niet dat ik daar snel auteursrechten van zal zien. De serie is over de hele wereld verspreid, maar die Hollywoodmensen nemen vliegtickets in business class voor $2000, en dan zakt de winst natuurlijk snel. We zullen zien. Ik zal in elk geval positief verrast zijn als ik daar nog geld voor krijg. Pas op, ze hebben me natuurlijk wel een bedrag moeten betalen voordat ze begonnen te filmen.

Hebt u de serie gezien?

Hermann: Ik heb alle cassettes, maar ik heb ze nog niet bekeken. Een paar vrienden wel, en ze hebben me verteld dat de serie helemaal niet op mijn strips lijkt. In de VS moet je natuurlijk politiek correct zijn: ironie en sarcasme zijn niet toegestaan. Je mag niet spotten met mensen en zeker niet met godsdiensten, en dat zijn nu net de dingen die ik graag doe. (lacht) In de film Bloedbruiloft heeft men ook een soort censuur toegepast: blijkbaar hebben ze besloten om geen mensen te laten sterven, alleen de hond gaat dood. Dat is volstrekt belachelijk. Ik was er natuurlijk niet bij betrokken, want het verhaal is van Jean Van Hamme (scenarist van XIII, Largo Winch en Thorgal, GM). Toen het idee van de film vorm kreeg, heeft hij me op de hoogte gebracht, en er meteen aan toegevoegd dat ik me niet mocht bemoeien. Dat is zijn goed recht, natuurlijk: hij heeft het scenario geschreven. Waarschijnlijk hebben ze mijn boek wel nog als story board gebruikt. Ik zou daar een zaak kunnen van maken, maar ik verdien goed mijn brood en ik heb geen zin om in gevechten met advocaten te belanden. Jean Van Hamme is een zakenman, dat is duidelijk. Hij had ook al in het contract laten bepalen dat alle afgeleide producten zijn verantwoordelijkheid waren. Ik heb hem niks te verwijten; hij zit gewoon zo in elkaar.

Dus de film interesseert u niet echt.

Hermann: Ik heb hem niet gezien. Hij draaide maar een week in Brussel, en blijkbaar is de film nergens een succes geworden, ook niet in Duitsland. Dat zegt niets over de regisseur, die blijkbaar vrij bekend is in Vlaanderen (Dominique Deruddere, GM). Ik heb genoeg magnifieke films gezien die toch maar heel even in de bioscoop te zien waren, omdat ze bijvoorbeeld geen promotiebudget hadden. Het zijn niet altijd de goede dingen die succes hebben. De muziek die in de supermarkt ligt, verkoopt helaas ook beter dan die in gespecialiseerde winkels.

U bent eigenlijk altijd bescheiden gebleven. In vergelijking met even bekende collega’s hebt u totaal geen kapsones. Als men u opbelt voor iets kleins, bijvoorbeeld voor een signeersessie, is er zelfs een reële kans dat u toehapt.

Hermann: Ik respecteer altijd mijn afspraken. En toch zijn er zogenaamde vrienden die overal rondvertellen dat ik een moeilijk karakter heb. Het klopt dat ik geen hoer ben, en ook totaal geen diplomaat. Maar als ik toehap, wil ik de afspraak tot in de puntjes naleven. Ik heb nooit iemand bedrogen. Van mijn moeder heb ik een grote dosis eerlijkheid meegekregen, en mijn zoon heeft dat ook. Als mensen me voor iets uitnodigen, zijn ze altijd verwonderd dat ik niet moeilijk doe.

Er zijn ook auteurs van uw kaliber die weigeren te signeren.

Hermann: Dat kan er bij mij echt niet in. Je doet zoiets toch af en toe voor je publiek? Oké, ik spendeer maar twee tot drie minuten aan een tekening met opdracht, maar ik zal mensen nooit tevergeefs laten wachten. Die lezers staan soms uren in de rij, en ik vind dat ik daar dan correct mee moet omgaan. Zij zorgen ervoor dat ik comfortabel kan leven, dus ik mag toch wel wat respect tonen.

Door Gert Meesters

‘Ik kán geen vrouwen tekenen van wie de borsten onder hun sleutelbeen beginnen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content