Een harde schijf, een zachte: met de dubbelaar ‘Both Sides Of The Gun’ geeft Ben Harper de tweestrijd in zichzelf de vrije loop. ‘Ik hou van glamour, maar ik wil er mijn ziel niet voor verkopen.’
Ben Harper is een vat vol tegenstellingen. Z’n doorbraakplaat Fight for your mind stond vol verstilde, vaak haast gefluisterde liedjes, maar de single was wel Ground on Down, de enige rocker op dat album, waarop hij z’n Weissenborn lapsteel-gitaar bij momenten liet klinken als een instrument van de duivel. Hij maakt rootsy, in blues en gospel verankerde muziek maar hij is God in Frankrijk en Klein Pierke in de States, waar die roots liggen. In de muziekwinkel van z’n grootouders, die hem opvoedden, kreeg hij de liefde voor traditionele blues en soul ingelepeld, maar hij groeide op als een ‘fly streetkid’ met een uitgesproken voorliefde voor Public Enemy en Kool Mo Dee. En last but not least: hij lijkt vaak de beminnelijkheid zelve en toch zag ik ‘m niet zo heel lang geleden een vintage Lou Reed Treatment geven aan een Franse tv-journalist die hem de – hooguit wat banale – vraag ‘Are you easy to work with’ stelde.
Op z’n nieuwe Both sides of the gun doet Harper geen enkele moeite om die tegenstellingen te verdoezelen: nauwelijks een goed uur muziek, maar wel verdeeld over twee schijfjes, een hard en een zacht. De Led Zep-riffs blijven dit keer grotendeels in de kast, maar er worden wel een paar flessen Kentucky Bourbon en Southern Comfort aangebroken, er heerst ‘ballingschap in de hoofdstraat’, iemand krijgt een ouwe riff van The Alman Brothers Band maar niet uit z’n kop en er hangen voortdurend een paar sleazy Honky Tonk Women rond.
Om een en ander uit te leggen, houdt Ben Harper audiëntie in een suite van het Ritz aan de Parijse Place Vendôme. In schril contrast – alweer – met de gedempte, bijna sacrale sfeer van het vijfsterrenhotel begroet hij me enthousiast en breed lachend met een stevige handdruk en een joviaal ‘ Hi, how have you been since last time?‘ Wanneer ik hem wat beteuterd meld dat we elkaar bij mijn weten nooit eerder ontmoet hebben, verstrakt hij meteen, als een jongetje dat op kattenkwaad wordt betrapt. Nog nooit pas gebroken ijs zo snel weer zien bevriezen.
Wanneer ik pols of hij het erg zou vinden als ik niet meteen over zijn nieuwe plaat begin maar hem eerst een vraag stel ‘on a personal note’, klaart z’n gezicht op en antwoordt hij ‘Helemaal niet! Integendeel.’ Oef!
Niet zo lang geleden overleed een dierbare vriendin van me aan kanker. Ze was een geweldige fan van je muziek. Ze vond dat er een troostende en innerlijk helende kracht van uitging, waarin ze ook tijdens haar ziekte rust vond. Zeggen mensen je dat wel vaker, dat jouw muziek hun ziel heelt, ook in zulke omstandigheden?
Ben Harper: Man, that is some question to start with… Het gebeurt. Maar niet alle dagen. En zelden op de manier die jij me net beschreef. Weet je, ik ben niet met muziek begonnen om een soort van heler of goeroe te worden of om een boodschap uit te dragen, maar gewoon omdat ik niet anders kon, omdat ik nu eenmaal muziek moést maken. Als dan blijkt dat ik zo troost bied of kán bieden, dan is dat een extra stimulans. Hetzelfde met politieke overtuigingen. Ik maak er een erezaak van, beschouw het als een verantwoordelijkheid, die onlosmakelijk verbonden is met m’n bekendheid.
Welke muziek balsemt jouw ziel?
Harper: Dat hangt van de omgeving en van m’n specifieke gemoedstoestand af. Nu eens Neil Young of Bob Dylan, dan weer John Coltrane, Air Phoenix of Jeff Buckley. Gisteren overviel het me weer, toen ik hier in Parijs een nummer van John Prine op de radio hoorde, al kan ik nu even niet op de titel komen. En de eerste song die me ooit tot tranen bracht, was Masters of War van Dylan.
Op ‘Black Rain’ zing je: ‘you left them swimming for their lives’, een sneer aan de Amerikaanse regering die de inwoners van New Orleans liet verzuipen. Enkele dagen voor dit interview noemde Ray Nagin de orkaan Katrina ‘een straf van God, voor de misdaden van Amerika en de inval in Irak’. Begrijp jij zo’n uitspraak?
Harper: Volgens mij was het zijn manier om te zeggen dat onze president een idioot is. Maar ik geloof niet in een god die zalft of slaat – we’re our own people – en ik wantrouw alle politici. Allemaal, dus ook Nagin. Amerikaanse politici proberen elke ramp, elke aanslag in hun voordeel aan te wenden, maar niemand schijnt ook maar een beetje moeite te doen om een globaal overzicht te behouden. Daardoor dreigt Amerika binnen afzienbare tijd ‘het hol van Pluto’ te worden op politiek én op cultureel vlak. Rampen gebeuren, terrorisme is een gesel: 9/11 kostte drieduizend mensen het leven, de hittegolf in Frankrijk eiste 15.000 levens, er komen dagelijks 15.000 kinderen om van honger. Het is de taak van politici om die gebeurtenissen te verhinderen, of – wanneer ze toch gebeuren – de nood en het lijden snel en onvoorwaardelijk te lenigen. Niet om er politiek munt uit te slaan. Black Rain gaat daarover. Over leiders die hun volk letterlijk laten verzuipen. Maar ik hou zielsveel van m’n land, laat daar geen twijfel over bestaan. Anders zou ik er allang niet meer wonen.
Begrijp je wat ik bedoel als ik zeg dat deze plaat tegelijkertijd ‘funkier’ en toch ‘witter’ klinkt dan je vorige plaat. Meer Robbie Robertson dan Otis Redding. Meer David Lindley en zelfs Stones dan Marvin Gaye?
Harper: Sure. De titel zegt het allemaal, toch? Both sides of the gun. Deze plaat gaat voor een groot deel over het omarmen van tegenstellingen. Niet langer proberen ze te begrijpen of verklaren, maar ze gewoon zien als part of life. Ook je eigen, innerlijke contradicties. Op muzikaal vlak wilde ik de verschillende facetten van m’n muziek, van m’n ziel laten zien en horen. Wit-zwart, funk, countryrock. It’s all there. Er zitten wel meer tegenstellingen in m’n muziek. Ik wil eerlijke, compromisloze muziek maken, maar ik wil ook door zoveel mogelijk mensen gehoord worden. Ik hou van de glamour en het comfort dat dit leven me biedt, maar ik wil m’n ziel niet verkopen.
Zo kwaad of zo droevig als je in sommige nummers klinkt, zo grappig is bijvoorbeeld ‘Please don’t talk about murder while I’m eating’, wellicht de grappigste songtitel sedert ‘Careful with that axe, Eugene’ van Pink Floyd. Vind je dat mensen je soms té ernstig nemen?
Harper: Ik bén ook vaak ernstig. En humeurig. Maar dat neemt niet weg dat ik me zo veel en zo goed mogelijk probeer te amuseren. Ik ben geen getroebleerde bard op zoek naar een straaltje zonneschijn tussen de wolken. Ik lach graag en veel. En ik word ook graag ontroerd. Both sides of the gun, you know.
Ooit zei je tijdens een interview dat je bang was om als rocker oud te worden ‘omdat rockers dat nooit op een elegante manier doen’. Ben je daar intussen, op je 34e nog steeds bang voor? Sommige nummers op de plaat klinken in elk geval érg rock-‘n-roll.
Harper: (lacht) Wel, laten we zeggen dat ik nog steeds liever als een bluesman dan als een archetypische rocker oud zou worden. Maar bang ben ik er niet meer voor. Ik werk eraan. Ik probeer lichamelijk en geestelijk in vorm te blijven, hoofdzaken van bijzaken te scheiden, voor ogen te houden wat écht belangrijk is. M’n gezin, m’n vrienden, m’n band, ze zijn allemaal erg belangrijk bij het bewaren van dat evenwicht. And I don’t do drugs, dat helpt ook. On the road drink of rook ik zelfs niet. (Wijst naar het kristallen glas op de salontafel: ‘stillwater, you see?’) Ik wil elke show even intens beleven, elk optreden even scherp staan. Ik denk wel dat ik waardig oud zal worden. Eventually…
HHH
Ik voel de hete adem van de platenfirma in m’n nek, graai m’n papieren bijeen en bedank Harper voor het interview. Hij staat op, schudt m’n hand: ‘ You’re welcome. And I’m really sorry about your friend.‘ Ik draai me om, richting deur, maar hij houdt m’n hand nu dwingend vast met beide handen, zodat ik me weer naar hem toe wend. Hij kijkt me nadrukkelijk in de ogen en zegt: ‘ Really, I mean it, man.‘
BOTH SIDES OF THE GUN uit op 20/3 bij EMI
Peter Lissen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier