Hij kon al pianospelen vóór hij kon lezen. En toch is Guy Van Nueten pas na een lange omweg via de rock-‘n-roll naar zijn oude liefdes teruggekeerd. De piano. Barokmuziek. En vooral: ‘de Johan’. Johann Sebastian Bach ligt immers aan de basis van zijn eerste solo-cd.

Rockliefhebbers kennen hem als de zwijgzame toetsenist aan de zijde van Tom Barman, die met oog voor detail hebben zijn naam al meermaals opgemerkt op de hoezen van Daan, dEUS, Tim Vanhamel en Admiral Freebee, en die met een goedwerkend geheugen herinneren zich Guy Van Nueten als de pianist en songleverancier van cultgroep, The Sands.

Maar ’s mans artistieke bedrijvigheid reikt verder dan de pop- en rocksector. Van Nueten componeert muziek voor films, theatervoorstellingen en dansproducties. Hij schrijft orkestraties voor het Koninklijk Vlaams Filharmonisch Orkest. En hij is zonet van zijn eerste solo-cd bevallen: Merg, oftewel deel één van wat een heuse Bachtrilogie moet worden. Waar komt die liefde voor Bach – of ‘de Johan’, zoals Van Nueten hem kameraadschappelijk pleegt te noemen -vandaan?

Guy Van Nueten: Ik speel al sinds mijn vijfde klassieke muziek. Ik kon dus al pianospelen vóór ik kon lezen. (Lacht) Maar het bleef bij naspelen, want dat was het drama van het muziekonderwijs in de jaren 70: je werd aangeleerd hoe je iets moest spelen, maar niet waar die muziek vandaan kwam of wat ze betekende.Ik voelde er nooit iets bij als ik Bach speelde. De aha-erlebnis is pas veel later gekomen, ergens rond mijn dertigste. Ik had wat lp’s en partituren geërfd, en op één van die platen stond h-moll Messe van Bach. Toen ik dat stuk oplegde, schoot ik vol. Ik begon onbedaarlijk te wenen, de tranen stroomden over mijn wangen. Ik begreep er niets van. Ik dacht: ‘ Fuck, wat gebeurt hier in godsnaam?’ Tot het me begon te dagen dat ik voor het eerst in mijn leven zuiver emotioneel reageerde op een klassiek stuk. Ik zat niet, zoals vroeger, naar de structuur of de compositie te luisteren; ik werd helemaal meegesleept door de schoonheid van dat stuk en de diepe emoties die het opriep.

Waarin zit hem precies die schoonheid?

Van Nueten: Bach spelen blijft een confrontatie met Het Pure Genie. Mijn eeuwige plezier ligt in dat contrapunt van hem: hoe hij voortdurend twee melodieën naast elkaar laat bestaan en erin slaagt om ze tot een harmonisch geheel te laten samenvloeien. Al maakt dat zijn stukken ook vreselijk moeilijk om te spelen. Als je met één hand fout zit, gaat de andere onvermijdelijk mee de mist in.

Pas rond je dertigste ben je aan het conservatorium gaan studeren. Een hele ommezwaai voor een muzikant die zich tot dan toe voornamelijk met pop- en rockmuziek had beziggehouden.

Van Nueten: Het wás een radicale beslissing. Ik had net mijn zinnen op een rockplaat gezet toen ik van mijn sokken werd geblazen door die h-moll Messe van Bach. Aangezien ik nog nooit zo diep geraakt was door een stuk muziek, moest ik consequent zijn. Ik heb die rockplaat in de vuilnisbak gekieperd en heb me ingeschreven aan het conservatorium.

Daar wordt óók op virtuositeitgehamerd, iets waarvan je toch eendegout had?

Van Nueten: Klopt. Citius, altius, fortius: de Olympische gedachte geldt er nog steeds als leidmotief. Maar ik heb het geluk gehad om er Jacques De Tiège tegen het lijf te lopen, de muziekleraar die ik zonder blozen mijn mentor en goeroe zou durven te noemen. Een jaar lang heb ik me vrijwillig door hem laten brainwashen. Vóór hij me onder zijn vleugels nam, speelde de piano met mij. Hij heeft me geleerd hoe ik met de piano moet spelen. Hij heeft mijn speelstijl weer van nul opgebouwd, en daar ben ik hem nog steeds ontzettend dankbaar voor. Ik heb op korte tijd enorm veel geleerd, zodat ik al tijdens mijn opleiding aanbiedingen kreeg van dans- en theatergezelschappen. In zekere zin heeft hij de kiem gelegd voor mijn car-rière als componist-pianist.

Mag ik ‘Merg’, je eerste soloplaat,een melancholische en tegelijk erg speelse plaat noemen?

Van Nueten: Dat mag, ik vind het zelfs een compliment. Ik schrijf van nature nogal melancholische muziek, maar ik probeer mijn stukken bewust niet te zwaarmoedig te spelen. Die speelsheid vloeit ook een beetje voort uit het strakke schema dat ik me voor deze plaat heb opgelegd. Ik heb mezelf opzettelijk weinig opnametijd gegeven (4 dagen; nvdr.): dat komt de frisheidvan de muziek ten goede.

Wat zou Bach zélf van je uitvoeringen vinden, denk je?

Van Nueten: Ik denk dat hij al heel blij zou zijn dat zijn muziek überhaupt nog gespeeld wordt. De meeste componisten zijn na hun dood snel vergeten, de muziek van Bach is óók pas honderd jaar na zijn dood herontdekt en gerehabiliteerd. Er zijn natuurlijk puristen die vinden dat Bach per definitie enkel op klavecimbel mag worden gespeeld; die mensen raad ik ten stelligste af om mijn cd te kopen. (Lachje) Ik maak me echter sterk dat ik heel degelijke en getrouwe versies van zijn stukken speel – al ben ik me ervan bewust dat ik mijn eigen stukken beter speel dan die van hem. En als ik los daarvan met deze cd een paar pop- en rockliefhebbers warm kan maken voor de muziek van de Johan, ben ik al heel tevreden.

Waarom heb je de klassieke muziek als tiener de rug toegekeerd -jeugdige rebellie?

Van Nueten: Ongetwijfeld. Ik hield als tiener wel van klassieke muziek, maar klassieke concerten leken mij toen niet meer dan coveroptredens in een chic kostuum. (Lacht) Op mijn vijftiende heb ik me compleet tegen dat wereldje afgezet. Rockmuziek straalde zoveel meer vrijheid uit. Repeteren deed je in een garage, optreden in het dichtstbijzijnde café: die ongedwongen sfeer sprak me aan. Een valse noot? Cool! Díé mentaliteit.

In 1992 stond je met The Sands heel even voor de poorten van de Eeuwige Roem dankzij de hit ‘April & June’. Weet je nog waar en wanneer je dat nummer geschreven hebt?

Van Nueten: Nog heel goed zelfs. Het was bij mijn ouders thuis, mijn moeder stond in de keuken en ik zat in de woonkamer aan de piano. ’t Was zo gepiept eigenlijk, de melodie kwam er in één keer uitgerold. Ik heb meteen de andere jongens van de groep opgebeld: ‘Vraag jullie Amerikaanse visums aan, we hebben een hit!’ (Lacht) Ik wist dat ik iets speciaals in handen had, maar de andere groepsleden waren daar niet zo van overtuigd. Te soft, vonden ze. We hebben de demo naar zowat élke platenfirma van de Benelux gestuurd: ook daar geen interesse. Tot er één labelmanager hoorde wat ik erin hoorde en April & June als single wilde uitbrengen. Met de bekende gevolgen: een dikke hit op Studio Brussel en een buzz tot ver in het buitenland.

Jullie hebben jullie debuutplaat in Boston opgenomen met Bill Janovitz van Buffalo Tom, een regelrechte rockgod in die dagen. Een jongensdroom die werkelijkheid werd?

Van Nueten: Ja, en dat mag je heel letterlijk nemen. Ik weet nog goed dat we een paar jaar eerder met de groep op een terras in Turnhout zaten, toen onze drummer het idee opwierp om een cassette te sturen naar Bill Janovitz met de vraag om onze debuutplaat te producen. We hebben hem vierkant uitgelachen: zo surreëel en onhaalbaar leek dat toen. Maar twee jaar later zaten die vier Kempenzonen dus op het vliegtuig richting Boston. Onze eerste keer Amerika. Wat zeg ik? Onze eerste keer op een vliegtuig! En helaas ook onze eerste kennismaking met de minder fraaie kanten van de muziekbusiness, want we zijn daar ter plaatse gebruikt als pasmunt tussen twee labels die nog een rekening te vereffenen hadden. Onze platenfirma moest kennelijk nog geld aan de firma die in Boston voor onze opnames instond. En dus heeft die firma gezegd: ‘We blokkeren die opnames tot jullie met dat geld over de brug komen.’ Tien dagen hebben ze ons gegijzeld, tot onze platenfirma het spreekwoordelijke losgeld betaalde. Van onze drie weken studiotijd schoten nog tien dagen over.

De plaat werd wél een succes enThe Sands mochten met John Caleop tournee.

Van Nueten: Van de plaat zijn vijftienduizend stuks verkocht in veertien landen: cijfers waar de meeste Belgische groepen nu enkel van kunnen dromen, maar toen vonden ze dat bij de platenfirma nogal teleurstellend. Ik vrees dat het succes van April & June gewoon te grote commerciële verwachtingen heeft gecreëerd, verwachtingen die een jong en onervaren groepje als het onze niet kon inlossen.

Uiteindelijk zijn jullie de geschiedenis ingegaan als een gerateerde supergroep. Vind je het niet jammer dat van The Sands alleen nog een soort cultstatus overblijft?

Van Nueten: Gôh, een beetje wel natuurlijk, want ik ben zeker dat er meer in zat. Het is het verhaal van een ambitieuze, maar hopeloos amateuristische groep die haar doorstart als professionele band niet heeft overleefd. We waren een groep met twee snelheden: één helft van de band – waaronder ikzelf – wilde vooruit, de andere helft wilde liever een gezellig hobbygroepje blijven. Tja, zo marcheert het natuurlijk niet. Zeker niet als je ondertussen wordt opgeslokt door een geldmachine die hoegenaamd geen respect voor je toont. Vergeet niet dat we over de jaren 90 spreken, de gouden tijd van de muziekindustrie. Arrogantie en spilzucht zaten in de platenfirma’s ingebakken – ik heb nog A&R-managers met een privéjet naar onze showcases weten komen – en we zijn door ons label langs alle kanten genaaid.

Toen onze tweede plaat naar hun zin te lang op zich liet wachten, stelden ze voor om bij wijze van tussendoortje een cd met outtakes op de markt te brengen aan mid-price. Na lang aandringen stemden we toe, maar wat bleek? Ze promootten die cd als de officiële opvolger van onze debuutplaat en rekenden lustig de volle pot aan. Als je dat in de Fnac zelf moet constateren, sta je met je broek op je enkels van schaamte; dat kan ik je verzekeren.

Nog een voorbeeld. We hadden net een clip opgenomen, nota bene geregisseerd door Tom (Barman; nvdr.), toen we werden ontboden op het kantoor van de platenfirma. Of we alstublieft een papier wilden tekenen om ons akkoord te verklaren met een contract waarin ons label een paar licenties overhevelde naar een ander label. Het contract zélf mochten we niet lezen. Simpel: niet tekenen, denk je dan. ‘Goed, dan brengen we jullie clip niet uit en leggen we de promotie van de plaat stil.’ Pure chantage! Uiteindelijk hebben we toch een kopie van dat contract te zien gekregen, zij het één waarop alle bedragen netjes onleesbaar waren gemaakt. Dan weet je het wel, hé. We waren straatarm, maar onze platenfirma verdiende hopen geld op onze rug.

Het strafste vond ik toch wat een vriend ooit ontdekte. Hij was op reis door Azië toen hij in Kuala Lumpur een platenwinkel binnenliep en daar een hele muur met cd’s en cassettes van The Sands aantrof. Ik geloofde mijn oren niet toen hij me opbelde, want onze plaat was bij mijn weten nergens in Azië uitgebracht. Ik dacht in al mijn naïviteit nog dat het om piraterij ging, tot ik niet veel later van die vriend de bewuste cd’s en cassettes in handen kreeg. Er plakten zowaar stickertjes op met een Maleisisch wedstrijdnummer waarop je posters van The Sands kon winnen. Ik heb datallemaal voorgelegd aan onze platenfirma. Nooit een afdoend antwoordgekregen. Nu nog ontvang ik auteursrechten uit landen waar de platen van The Sands volgens ons label nooitofficieel zijn uitgebracht.

En toch heb je je ambities in de rockmuziek nog niet helemaal opgeborgen. Had je geen plannen voor een studioplaat met Tom Barman?

Van Nueten: Ja, maar er is geen haast bij. Tom heeft zijn handen vol met dEUS en Magnus, en zelf ben ik nu ook aan een groot project begonnen. Maar met of zonder Tom: een rockplaat wil ik sowieso nog maken. Eigenlijk ben ik een koekoek. Ik broed voortdurend op verschillende composities tegelijk – van klassiek over pop tot rock – en als de juiste gelegenheid zich aandient, drop ik een van die eieren in het gepaste project. Voor mijn klassieke composities heb ik genoeg uitlaatkleppen, maar mijn rocksongs stapelen zich op. Er komt nog wel een moment om ook díé eieren uit te broeden.

Weinig mensen weten dat je wiskundige economie hebt gestudeerd.Hoe ben je dáárin verzeild geraakt?

Van Nueten: (Lacht) Dat ik het zelf niet goed meer weet. Het had ongetwijfeld te maken met de wetenschappelijke familie waarin ik ben opgegroeid. Mijn vader is bijvoorbeeld een eminent farmacoloog: hij heeft onder meer Motilium ontwikkeld. Logisch dat ik ook de wetenschappelijke richting werd uitgeduwd. Alleen had een van de paterkes op mijn middelbare school me eens de grondbeginselen van het marxisme uitgelegd en koos ik voor economie in plaats van fysica of geneeskunde.

Dat ik op mijn 18e níét naar het conservatorium ben gegaan, had ook wel met iets anders te maken. (Aarzelt) Ik heb dit nog nooit verteld, maar ik werd afgeschrikt door een genetische kwaal die in mijn familie loopt: Dupuytren, een aandoening die de pezen van de handen doet verstrammen. Ze treft alleen mannen, maar als je genetisch belast bent, heb je één kans op twee om ze te krijgen. Mijn vader heeft ze, een aantal van mijn nonkels heeft ze en bij mijn nonkel-paterke is de ziekte zelfs zo hard toegeslagen dat zijn hand tot een onbeweeglijke klauw verworden is. Dat beloofde weinig goeds voor een carrière als pianist.

Ben je nu over die angst heen?

Van Nueten: Die ziekte blijft als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd hangen. En hoe ouder ik word, hoe groter de kans dat de ziekte toeslaat, want het is een ouderdomskwaal. Onlangs dacht ik dat het zover was: ik had pijn in een van mijn handen en ben dus maar naar de osteopaat gegaan. Gelukkig bleek er niets aan de, euhm, hand. (Lacht) Hij wist me zelfs te vertellen dat de ziekte tegenwoordig operatief kan worden behandeld en soms zelfs genezen. Ach, ik probeer er niet te veel bij stil te staan. Als de ziekte me te grazen neemt, is het zo – maar dan wel graag nadat ik mijn trilogie heb afgewerkt. (Lacht)

Merg Uit bij Bang!

Het boek met partituren bij MetropolisMusic Publishers.

Door Vincent Byloo

‘Met The Sands zijn we door ons labellangs alle kanten genaaid. Nu nog ontvangik auteursrechten uit landen waar onze platen nooit officieel zijn uitgebracht.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content