Noel Gallagher noemt hem ‘Captain Rock’ en volgens Chris Martin is hij ‘de beste zanger ter wereld’. Met ‘Keys To The World’ heeft Richard Ashcroft nog maar eens een prachtplaat gemaakt, en dat zullen we geweten hebben. ‘Mijn bodyguard heeft met niemand zoveel werk als met mij.’

Voor lezers van het jonge, vergeetachtige of dementerende type: Richard Ashcroft was als zanger van The Verve een van de leading men van de Britpop, en verzekerde zichzelf van de onsterfelijkheid met Bittersweet Symphony, de song met het mooiste strijkersarrangement uit 50 jaar popgeschiedenis . Sinds een paar jaar doet hij het op zijn eentje, en na Alone With Everybody (2000) en Human Conditions (2002) is er nu Keys To The World, een prachtplaat die door onze huisrecensent vorige week met vier sterren werd bedacht. Ashcroft werd ‘de Scott Walker van deze tijd’ genoemd, en dat lijkt een understatement naast de omschrijvingen in de Engelse vakpers. Daar noemen ze Ashcroft zonder veel omwegen ’the nation’s top anthemist’ ( Uncut), of anders wel ‘a genius’ ( Q Magazine).

Richard Ashcroft mag zich de ontdekker van Oasis noemen (hij liet ze na hun eerste demo in zijn voorprogramma spelen, later bedankten de Gallaghers hem met het nummer Cast No Shadow) en schrijft volgens NME ‘songs so guargantian in scale that stadiums around the world would struggle to contain them’. Zijn nieuwe single Break The Night With Colour is zó goed dat ze ‘m zelfs op Donna draaien – een prestatie, voorwaar, want het is niet eens het beste nummer op zijn nieuwe plaat.

Ik ontmoet Richard Ashcroft in Richmond, een mondain voorstadje van Londen, waar hij na de split van The Verve een landhuis kocht. ‘I’ve got money to burn’, zong hij ooit, maar omdat ik goed opgevoed ben, heb ik hem toch een cadeautje meegebracht. Pocket Revolution van dEUS – een Belgische delicatesse, zeg maar.

Richard Ashcroft:Awesome, mate, thank you! Ik had er al lang niks meer van gehoord, ik dacht dat ze gestopt waren. Ik heb ze een jaar of tien geleden een keer gezien in Stratford-Upon-Avon, op het Phoenix-festival. Geweldige groep, they had some fucking great tunes.

Jijzelf bent na je laatste soloplaat ook een hele tijd van de radar verdwenen. Vier jaar niks en toen was er plots Live8, met Chris Martin van Coldplay die je aankondigde als ‘de beste zanger ter wereld’. Had hij je op voorhand verwittigd?

Ashcroft:Hell no! Had ik het geweten, ik was gewoon thuis gebleven. (lacht) Je moet je voorstellen: ik zit aan de zijkant van het podium te sterven van de zenuwen, en plots hoor ik: ‘Njanjanja… greatest singer in the world: Richard Ashcroft!’(lacht) Als je de beelden opnieuw bekijkt, zie je dat ik helemaal van mijn melk was. Ik viel twee maten te vroeg in – het enige wat ik nog kon denken was: ‘Zingen!’ (lacht) Dit gezegd: Live8 was echt super. Bittersweet Symphony voor twee miljard mensen, ik krijg er nóg koude rillingen van.

Niet zo gek lang geleden zei je nochtans: ‘Muzikanten moeten politici mijden als de pest. They’re just a photo opportunity.’

Ashcroft:So? We hébben op Live8 niet naast politici gestaan. Ik toch niet. Wat ik vooral bedoelde, was: het heeft geen zin om alleen met politici te gaan praten, die hebben toch niks te zeggen. De echte macht zit – helaas – bij de multinationals. Dié regeren de wereld. Maar als je twee miljard mensen bereikt, luisteren zij ook, hé.

Dankzij ‘Bittersweet Symphony’ duikt ‘Urban Hymns’ geregeld op in pop polls – vorige maand nog in de Top Honderd Aller Tijden van ‘Q Magazine’. Heb je nooit het gevoel dat die plaat als een molensteen rond je nek hangt?

Ashcroft: Niet de plaat, nee, wel de reacties die ik erop kreeg. Mensen die me plots ‘een genie’ noemden, of een ‘legende’… Ik was 27 toen ik die songs schreef, hé. Fuck, ik ben nog altijd maar 34! Veel te jong om voldaan te sterven. Ik moet mijn Blood On The Tracks en mijn Pet Sounds nog schrijven, hé. Ik ga die ook nog schrijven – ik ben een genie in wording. (lacht)

Ik las onlangs: ‘Britpop was het laatste waar alle Britten het over eens waren. Tieners, ouders, grootouders – zelfs politici als Tony Blair voelden zich aangesproken.’

Ashcroft:(Knikt) We schreven songs voor alle lagen van de bevolking, dat klopt. Working class, middle class, upper class – whatever class. Achteraf hebben journalisten honderden verklaringen gegeven voor ons succes. We vatten de tijdsgeest en de ‘Britishness’ met onze muziek, we werden de hemel in geschreven door NME, mensen kochten nog platen… Bollocks! We maakten songs die iedereen kon meezingen, end of fucking story. Het kan onnozel klinken, maar voor veel mensen was dat toen echt een openbaring, hé. Ze hadden jarenlang naar de tippen van hun schoenen staan staren, ze waren vergeten dat rock ook opwindend kon zijn.

Wat was voor jou het absolute hoogtepunt uit die periode?

Ashcroft: Het prille begin, toen Oasis in ons voorprogramma speelde. 1992: those were the days! Ik zie ons backstage nog voetballen, dronken worden en tegen elkaar opscheppen over onze songs. ‘Hier is onze nieuwe wereldhit, go suck on that!’ (lacht) Voor veel mensen was hét hoogtepunt Oasis op Knebworth, in 1996, maar ik weet uit eerste hand dat de lol er voor hen toen al lang af was. Er zaten meer paparazzi achter hen aan dan achter prinses Diana, hé. The whole thing went off right in their faces.

Kan jij nog gewoon op straat lopen zonder herkend te worden?

Ashcroft:(Schudt het hoofd) Er is altijd wel iemand die me aanspreekt. Keys To The World gaat daarover. Kort na Urban Hymns had ik mijn vrouw voor haar verjaardag op een weekendje Rome getrakteerd. We wilden wat quality time samen, maar we werden de hele tijd belegerd door fotografen. ‘Wow, you’ve got the keys to the world’, dacht ik, ‘but what the fuck are you gonna do when you get there?’ Bij mij valt het al bij al ook nog mee, hé. Chris Martin, Madonna, Eminem, Bono: ik vraag me echt af hoe zij het volhouden.

Welke brieven of reacties van fans zijn je bijgebleven?

Ashcroft: Goh… Ik herinner me een lange brief van een man die terminaal ziek was. Hij schreef dat hij in het ziekenhuis constant naar mijn platen had geluisterd en dat hij aan iedereen één song had gegeven. Zijn vrouw had Check The Meaning gekregen, zijn broer Lucky Man, zijn beste vriend The Drugs Don’t Work… Van zulke brieven kan ik echt dagen van de kaart zijn. Het is moeilijk om te bevatten dat je songs zoveel voor iemand betekenen, hé. (Denkt na) Weet je wat ik wel vreemd vind? Dat ik in al die jaren niet één hatelijke reactie heb gekregen. Slechte recensies genoeg, but I never had one negative word said to me on the streets of England. Een keer dacht ik dat het zover was, na een voetbalmatch in Wembley. Er kwam een beer van een hooligan op me afgestapt, van boven tot onder getatoeëerd, geen tand meer in zijn mond… Maar zelfs hij wou me alleen zeggen dat mijn songs hem door een moeilijke periode heen hadden geholpen.

Je krijgt geen hatelijke reacties, zeg je nu, maar ik las dat je ooit met de dood bent bedreigd.

Ashcroft: Die doodsbedreigingen kwamen helaas óók van fans. Mensen die ze niet allemaal op een rijtje hadden en dachten dat ze mij waren. The Mark Chapman-thing. (Mark Chapman vermoordde John Lennon omdat hij ervan overtuigd was dat hij zijn identiteit gestolen had; nvdr.)

Nick Cave zei me ooit dat hij zich op een perverse manier trots voelde als fans zo extreem reageerden op zijn muziek.

Ashcroft: Trots? Da’s één manier om ernaar om te kijken, maar ik was toch vooral bang. Zeker toen (ex-Beatle) George Harrison neergestoken werd. Mijn bassist, een gast uit Liverpool, vertelde me dat hij de dader elke dag door zijn straat zag wandelen, met een gigantische koptelefoon. De ene dag was hij John, de volgende Paul, dan Ringo en uiteindelijk George. (lacht niét)

Heb je politiebescherming? Bodyguards?

Ashcroft: Er is een vriend die me volgt op tournee, een ex-bodyguard. Hij zegt vaak dat hij nooit zoveel werk had als met mij, maar daar wil ik niet bij stilstaan. Ik heb geen zin om mijn leven te laten regeren door angst, the odds are out there anyway.

Wat vind je eigenlijk van de jongste lichting Britse groepen?

Ashcroft:I think the kids are doing great. (lacht) Hard-Fi vind ik leuk, en Razorlight en Arctic Monkeys… Alleen: het is een beetje Generatie Xerox, hé. Het zijn allemaal kopieën van iets dat ik al een keer eerder heb gehoord. Kaiser Chiefs: XTC en Madness. Franz Ferdinand: Gang Of Four. Bloc Party: Echo & The Bunnymen. Schitterende rolmodellen, daar niet van, maar ik mis een beetje een eigen geluid.

Van de Britpop-generatie werd toch ook gezegd dat ze alles van The Beatles en The Kinks kopieerden?

Ashcroft: Ja, maar toch was het anders. Het stopte niet bij The Beatles of The Kinks, hé. Wij zogen alles op wat we tegenkwamen, en daar brouwden we dan onze eigen sound mee. Het waren ook andere tijden, natuurlijk. Toen wij opgroeiden, was er nog geen internet, er waren alleen platenwinkels. Als ik er nu zo over nadenk: ik weet niet of ik nu jong zou willen zijn. Die overkill, ik denk dat het me zou degouteren van muziek. Wij hadden indertijd misschien honderd platen, die we van voren naar achteren kenden. Maar hoeveel platen staan er op iTunes? Een paar miljoen? Er is gewoon geen beginnen meer aan! Wij hadden ook nog het plezier van het zoeken en het wachten. De euforie als je na een jaar eindelijk No Other van Gene Clark had gevonden, of Pacific Ocean Blue van Dennis Wilson! En de spanning als je daarmee op de bus naar huis zat, snakkend om ernaar te kunnen luisteren! Dat is nu allemaal verleden tijd, hé.

Iets anders. Een maand of twee geleden overleed George Best, ‘de Keith Richards van het voetbal’ en een van je allergrootste helden. Kende je hem persoonlijk?

Ashcroft: ‘Kennen’ is een groot woord, maar we kwamen elkaar wel eens tegen. We hebben een keer een benefiet samen gedaan, en in 1998 gaf hij ons de Brit Award (zowat de Engelse Grammy; nvdr.) voor Urban Hymns. Zijn dood was… Fuck, hoe zeg ik dit zonder al te melig te worden? Ik had al jaren niet meer gehuild, maar toen ik het hoorde… I cried my eyes out. Het was alsof ik een familielid verloor, ik was er echt kapot van. Sindsdien blijf ik ook huilen, heel vreemd. Onlangs nog op het podium: ik zong de eerste regels van Lucky Man en bam! – ik begon te janken. De eerste keer dat zoiets me overkwam. (lachje)

Wat bewonderde je precies in hem?

Ashcroft: Alles, eigenlijk. Zijn virtuositeit, zijn eigenzinnigheid, zijn levenswandel… Zelfs zijn demonen, de dingen die hem uiteindelijk kapot hebben gemaakt. (Best stierf aan een overdosis drank en vrouwen; nvdr.). Hij was van voor mijn tijd, maar toch was het alsof hij nooit bij Manchester was weggegaan. Ik kon ‘m nog voelen in Old Trafford (het voetbalstadion van Manchester United; nvdr.). He was still right there, in the bricks and in our minds.

Ben jij zo iemand voor wie…

Ashcroft:(onverstoorbaar) Nog zoiets: Georgie werd groot in de jaren ’60, the age of innocence, toen voetbal nog puur was. Kille kleedkamers, modderige velden, zware ballen… Voetballers droegen toen nog niet van die verwijfde witte schoentjes, hé. Ze speelden geen wedstrijden maar veldslagen, het was nog geen circus zoals nu. Als ik naar videobeelden van toen zit te kijken, moet ik altijd aan The Beatles denken, hun eerste stadionconcerten. In die tijd hadden ze nog geen gigantische geluidssystemen, hé. Ze speelden gewoon door de fuckin’ intercom. En toch waren ze de grootste aller tijden.

Voor ‘Keys To The World’ heb je naar verluidt een microfoon gebruikt waar Elvis ooit mee opnam. Hoe vind je dat soort dingen?

Ashcroft: Ik betaal iemand om er in mijn plaats naar te zoeken. (lacht) David Gilmore van Pink Floyd heeft me dat geleerd, toen ik een keer ging opnemen op zijn boot in de Thames. ‘Je mag niet alles zelf willen doen’, zei hij. ‘You’ve gotta pay other people to be anal for you.’(lacht)Sweet Little Malcolm heb ik opgenomen op een gitaar van 1880. Op 146 jaar geschiedenis spelen: veel beter wordt het niet, toch?

Denk je nooit: ik ben vijftig jaar te laat geboren?

Ashcroft: Muzikaal: zeker. Als ik alleen nog maar denk aan hoe er vijftig jaar geleden platen werden opgenomen. Muzikanten gingen toen nog naar de studio om te spelen. Ze keken naar elkaar, ze zaten geen godganse dagen naar een scherm te staren. Hoeveel jonge muzikanten zouden nu nog echt naar hun songs luisteren? De meesten zitten er vooral naar te kijken, hé. Geen wonder dat er zoveel crap wordt gemaakt.

Wat mis je – naast ambacht – het meest in de platen van vandaag?

Ashcroft: Fouten! De unieke sound van de Rolling Stones, hoe is die ontstaan, denk je? Keith Richards die zijn gitaar niet helemaal juist gestemd had, that did the trick. Wellicht omdat de piano in de studio ook niet helemaal in tune was. Nu zou je dat soort geweldige fouten niet eens meer kunnen maken. Als je er al in zou slagen om je gitaar vals te stemmen – niet evident met die digitale stembakjes van tegenwoordig – dan zou een of ander programma het er nadien wel allemaal weer netjes uitfilteren. Plus: met al die computers worden we ook bedrogen waar we bijstaan. Ik wil geen namen noemen, maar ik ken zangers van grote groepen die zonder ProTools nergens zouden staan. Ze kunnen met moeite hun toon houden, laat staan zingen. Mensen hebben geen idee hoe vaak ze bij de neus worden genomen.

Om af te ronden: in de interviews die ik las, leek je vaak een geweldige klier, terwijl het voorbije uur…

Ashcroft: Ik voor één keer een gentleman ben geweest en geen dickhead, is het dat wat je bedoelt? (lacht)

Als je het zo wil opnemen.

Ashcroft: De fout ligt bij de Britse pers, echt. Als je zou zien met welke air sommige journalisten bij me aankomen: alsof ik op mijn knieën zou moeten vallen omdat zij met mij willen praten. The nerve of these guys: je houdt het niet voor mogelijk! Die Top 100 waar je het daarnet over had: perfect voorbeeld. Sturen ze zo’n pretentieuze kwal op je af die je gelijk begint uit te dagen. ‘Radiohead staat op één en twee, en The Verve, even kijken… Oh, hier hebben we jullie jongens, op zestien dan nog wel, nounou!’ En dan zie je ‘m kijken: ‘Zou hij bijten?’ Dus antwoord je heel koel: ‘Wel, als het niet op één staat, stelt het niks voor, hé.’

(lacht)

Ashcroft: Wacht, nu wordt het pas écht mooi. Eerst zie je zo’n kwal helemaal extatisch worden: ‘Got him! Gotta go for kill now.’ Maar nog voor hij kan reageren, voeg je er fijntjes aan toe: ‘Vind mij iemand die een betere song kan schrijven dan Bittersweet Symphony, en ik koop je een huis.’ De zelfvoldane grijns die je dan op dat idiote gezicht ziet verschijnen, dat is gewoon… onbetaalbaar. (luide lach) ’t Is een spelletje, hé. Tot je achteraf met je eigen woorden geconfronteerd wordt, natuurlijk… Enfin, jij gaat toch lief voor me zijn, hé?

Beloofd!

‘KEYS TO THE WORLD’ UIT BIJ EMI

Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content