‘De jonge Canadese crooner Michael Bublé is een man met een missie: oude jazz- en popklassiekers opnieuw tot leven brengen. ‘Het zou zonde zijn ze nog langer te negeren.’

Bublé. Spreek uit: Boe-blei. Het bekt niet echt als artiestennaam, maar dat heeft de Canadese crooner met Italiaanse roots er niet van weerhouden om in amper vier jaar tijd en met evenveel albums achter zijn naam (twee reguliere cd’s en twee live-dvd’s) meer dan elf miljoen cd’s te verkopen. En dat met bigbandcovers van songs die minstens twintig jaar oud zijn. De tijd is er blijkbaar rijp voor, want ook Diana Krall, Jamie Cullum en Norah Jones – om maar die drie te noemen – bereiken een jong publiek met loepzuivere versies van versleten gewaande songs. Een reactie, beweren cultuurwatchers, tegen de digitale ellende van house en techno waar de jongeren mee opgegroeid zijn.

‘Waar kom je vandaan? België? En je bent helemaal naar L.A. gevlogen, alleen om mij te interviewen? No kiddin’! Thanks, man!‘ Het is een door mediatrainers voorgekauwde begroeting waarmee Michael Bublé ons ontvangt in het Los Angeles Hilton. In plaats van hem de djoef op zijn muil te verkopen die deze belediging van onze intelligentie verdient, openen we met een even zorgvuldig gekozen compliment over zijn nieuwe album Call Me Irresponsible.

Proficiat met je nieuwe album. Er staan weer een paar intrigerende versies op van jonge en oude klassiekers.

Michael Bublé: Dank je! Wat is volgens jou het beste nummer?

De Sinatraklassieker ‘That’s Life’. Nooit gedacht dat ik dit zou kunnen zeggen, maar jouw interpretatie bruist meer dan die van Ole Blue Eyes.

Bublé:Thanks again! Ik was niet zo’n fan van Sinatra’s interpretatie. Ik heb ze altijd te schreeuwerig gevonden, en het accent ligt te zwaar op het refrein, waarin hij dan ook nog eens vrij moedeloos klinkt, terwijl de ondertoon in de lyrics toch iets strijdvaardiger is. ‘If life gets you down, don’t let it get away with it, kick its ass!: dat wou ik in mijn versie naar boven halen.

Je hebt er ook gospelelementen in gestoken.

Bublé: Precies. I took it to church. Dat is de essentie van wat ik doe: ik probeer al die klassiekers naar mijn hand te zetten. Soms lukt dat, soms ook niet.

Geef eens een voorbeeld van een song waarin het niet gelukt is?

Bublé: Mijn versie van I’ve Got You Under My Skin op mijn vorige plaat was een stinker. Er was niks nieuws aan.

Ik herinner me de kritiek van een Britse collega op dat nummer: 0’For God’s sake, Bublé, Sinatra is turning in his grave.’

Bublé:(lacht) Zo slecht was het nu óók weer niet. Het heeft me wel doen besluiten om voortaan al mijn songs live op te nemen. Geen knip- en plakwerk meer voor mij, want dat maakt de muziek te glad. De nummers moeten niet perfect klinken, wel doorleefd: er zit, als je ’t mij vraagt, meer perfectie in emotie.

Naast de vooroorlogse klassiekers cover je ook meer recente songs, zoals ‘I’m Your Man’ van Leonard Cohen en ‘Wonderful Tonight’ van Eric Clapton. Wat geeft de doorslag bij jouw selectie?

Bublé: Ze moeten al een tijdje meegaan. Ik ben een grote fan van Oasis, en R.E.M., Green Day en Coldplay hebben prachtige songs, maar ze zitten te fris in het geheugen om ze nu al te brengen.

Je schrijft zelf ook songs, maar laat ze slechts met mondjesmaat toe op je albums. ‘Home’ was een eenzaat op je vorige plaat, en ook nu staan er maar twee eigen nummers op: ‘Lost’ en ‘Everything’. Gebrek aan zelfvertrouwen?

Bublé: Nee, eerder een tekort aan passie voor mijn eigen werk, gecombineerd met een oeverloze voorliefde voor de klassiekers. Songs van dat niveau, waarin de melodie en de lyrics perfect samengaan, zijn zo zeldzaam geworden. Het zou zonde zijn om ze nog langer te negeren.

Een gebrek aan zelfvertrouwen kun je me moeilijk verwijten. Plaats jezelf eens in mijn blue suede shoes: ik interpreteer songs die groots gemaakt zijn door figuren als Frank Sinatra, en zet mijn versies af tegen die van hen. Dat doe je niet als je niet zeker bent van jezelf. Al heb ik mijn zwakke momenten. Dan schiet ik midden in de nacht wakker en denk ik: ‘Damn, they’re gonna find out: I’m a fraud!’(lacht)

Beter dan Sinatra

Artiesten als jij zijn een zegen voor de erfgenamen van degenen die je covert. Al bedankjes gekregen?

Bublé:Sure. Iemand met wie ik geregeld aan de lijn hang, is Tita Cahn, de weduwe van Sammy Cahn (een van dé songleveranciers van Sinatra, nvdr.). Ze belde me een eerste keer op na de release van het livealbum Come Fly With Me. ‘Michael,’ zei ze, ‘ik ben trots op je. Er is verdomd veel lef nodig om te doen wat jij doet. Sammy zou hiervan genoten hebben. En Frank ook. Sommige van je zanglijnen zijn zo goed dat zelfs Frank zou toegeven dat je ze beter zingt dan hij ooit heeft gedaan.’

Ongetwijfeld.

Bublé: Ik zeg niet dat ik het met haar eens ben, maar dat is wel wat ze gezegd heeft. Ik weet het: there will never be another Frank Sinatra.

Dat is precies wat Sammy Cahn ooit zei over Sinatra: ‘Als hij zingt, krijgt elk woord zijn volle betekenis. Precies daarom is hij en niemand anders Frank Sinatra.’

Bublé:What can I say? Hij heeft gelijk. Maar moeten we daarom onze handen afhouden van zijn erfenis? Zou Sinatra het leuk gevonden hebben mochten zijn songs met hem begraven zijn geworden? Ik denk het niet.

Met jouw voorkeur voor Sinatra en je hang naar duetten lijkt een samenzang met zijn dochter Nancy een voor de hand liggende keuze. Heb je het haar al voorgesteld?

Bublé: Nee, helemaal niet. Aan welke song denk je dan? Doing Something Stupid? Die titel zou de lading dekken. Het is, zoals je zelf zegt, té vanzelfsprekend.

Vorig jaar nodigde Tony Bennett, een generatiegenoot van Sinatra, je uit om mee te zingen op zijn album ‘Duets: An American Classic’. Heb je iets van hem geleerd?

Bublé: Hij heeft mijn zelfvertrouwen een extra boost gegeven. Het eerste wat ik zei toen ik hem zag, was dat ik ontzettend veel van hem gejat heb. ‘Alleen van mij’, vroeg hij? ‘Nee,’ moest ik bekennen, ‘ik heb van iedereen gestolen: van Frank Sinatra en Elvis Presley en Ella Fitzgerald en Nina Simone en Sarah Vaughan and on and on.’ Zijn antwoord was geweldig cool. ‘Dat doen we allemaal,’ zei hij, ‘en daar hoef je niet mee in te zitten. Van één iemand de trucs jatten, dát is diefstal. Van iedereen iets pikken, that’s research.’

We hebben een ding gemeen: onze liefde voor de klassiekers. ‘Concentrate, kid,’ zei hij toen we in opname zaten, ‘wij zijn acteurs. En je hoeft geen heroïneverslaafde te zijn om er een te spelen. Als jij gelooft in wat je zingt, dan zal je publiek het ook geloven.’

Bublécious

Haar gemillimeterd, strak in het pak: als ik je hoesfoto’s en je podiumverschijning bekijk, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat je een controlefreak bent. Klopt dat?

Bublé:Yes. Maar alleen als het op mijn muziek aankomt – niet de zaken die jij komt op te sommen, dus. Als ik schrijf, moet ik dat alleen doen. Omdat ik op mijn gevoel afga, én omdat ik – welja – te lief ben: stel dat ik samen met jou of iemand anders aan een song zou werken, dan zou ik mezelf te gemakkelijk in de hoek laten drummen. En aan het einde van de rit zou ik gefrustreerd buiten komen.

Je deelt de credits wel met David Foster, je producer. Is het anders werken met hem?

Bublé: Absoluut. Hem tolereer ik – tenslotte heeft hij mij de kans gegeven om door te breken – maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Man, we fight! Hij zit er met zijn voorkeur voor popmuziek, ik met mijn eindeloze liefde voor standards en jazz. Dat mixen we tot – in het beste geval en na veel bekvechten – een nieuw genre, een hybride.

Was het, controlefreak zijnde, wel verstandig om voor de song ‘Me and Mrs. Jones’ je lief uit te nodigen, de actrice Emily Blunt?

Bublé: Oh, maar dat was niet gepland. Terwijl we de song opnamen, vond David het ineens een goed idee om een vrouwelijke stem aan de finale toe te voegen, die dan voor Mrs. Jones zou moeten doorgaan. Emily hing die dag toevallig rond in de studio, dus stelde ik voor het aan haar te vragen. Ik wist dat ze talent had. Uiteraard hapte ze niet meteen toe, maar David maakte er korte metten mee. ‘Shut up, and get in the studio!’, zei hij. Hij was achteraf zelf verbaasd over het resultaat.

Het is ook geen duet in de strikte zin van het woord: ze heeft hoogstens een tiental seconden zanglijn, op het einde van de song. Een duet met mijn lief zul je me nooit zien doen, net zomin als zij met mij in een romantische komedie zou willen spelen.

Je bent, ondanks je relatie met een celebrity en je wereldwijde succes, geen vaste klant in de roddelrubrieken. Ofwel heb je een saai leven, ofwel een zeer goede manager, denk ik dan.

Bublé:(lacht) Het tweede. Als celeb heb je het zelf in handen of je in die pagina’s staat of niet. Wil ik morgen wat goedkope publiciteit scoren, dan volstaat het om vandaag de telefoon op te pakken en een ranzige uitgever te bellen. Gelukkig heb ik dat niet nodig.

Ik hoef mezelf niet te verkopen, wel mijn muziek. En voor het soort gevoelige muziek dat ik breng, is het beter dat de mensen niet te veel weten over mijn privéleven. (lacht) Het is zoals Colonel Parker zei tegen Elvis: ‘No mystique, big mistake!’

Mission Irresponsible

Wat is het grootste verwijt dat ze jou kunnen maken, als artiest?

Bublé:(zonder aarzelen) Dat ik lounge maak. Wat me ook mateloos ergert, is dat ze me een swingzanger noemen. Well, I’m NOT a swing singer! Luister naar deze plaat: ja, sommige nummers swingen, maar andere rocken, nog andere zijn pop en er staat ook een bossa- novasong op.

Er is een dwingende behoefte om alles in hokjes te stoppen, en daar heb ik begrip voor – er komt ook zoveel op ons af. Maar ik heb nooit gezegd dat ik de ‘de nieuwe Sinatra’ ben. Hell no! Ik ben ten eerste niet alleen door Sinatra beïnvloed, maar door nog een pak andere artiesten, en ten tweede probeer ik alles wat ik doe op míjn manier te doen.

Ach, ik kan hier uren zitten praten om je te overtuigen, maar uiteindelijk zal alleen de tijd mijn gelijk bewijzen. Ik zal ooit het respect krijgen dat ik verdien. Dan zullen ze zeggen: hell, hij is zes albums verder en hij levert nog altijd goed werk af, misschien moeten we hem uit de schaduw van de oude reuzen lichten en hem voor vol aanzien.

Ik had gedacht dat ‘coverartiest’ voor jou de grootste sneer zou zijn.

Bublé: Dat stoort me niet, al was het maar omdat mijn favoriete artiesten allemaal coverzangers waren: Ella Fitzgerald, Frank Sinatra… je kent ze ondertussen. Soms brachten ze in een jaar tijd zes verschillende versies van een en dezelfde song op de markt.

(raast door) Wat is een ‘loungezanger’ eigenlijk? Een entertainer die elke avond enthousiast zijn ding doet, zingt, danst, mensen aan het lachen en het huilen brengt? Wel, als dat een loungeartiest is, dan wou ik dat er meer van waren.

Het woord ‘show’ wordt tegenwoordig te gemakkelijk gebezigd: zowat iedereen die een podium op kruipt en zingt, geeft zogezegd een ‘show’. That’s not a show! That’s a concert! Begrijp me niet verkeerd: ik pik af en toe ook een concert mee. Maar ik heb een duidelijk criterium: wil ik voor die artiest in de rij gaan staan als ik naar het toilet wil? Als het antwoord ‘nee’ is, dan blijf ik thuis.

Artiesten geven de bedrijven die ze oprichten om hun inkomsten te beheren, vaak originele namen. Jouw NV heet ‘The Last Man Standing’. Daaruit leid ik af dat je gevoel voor humor hebt, of brandend ambitieus bent.

Bublé: Ik wil mezelf bewijzen, dat klopt. Meer dan 10 jaar lang, vanaf mijn zestiende, heb ik gezongen zonder dat iemand naar me omkeek. Men zei me dat ik geen schijn van kans maakte met dit soort muziek. Maar ik was er zo gek van en zo zeker van mezelf, dat ik koppig voortdeed.

Ik ben geen product van een marketingstrategie, uitgedokterd door slinkse platenbonzen om snel geld te verdienen. Wat ik nu doe, is hetzelfde als wat ik deed toen ik voor het eerst op een podium stapte. En ik zal dat blijven doen, tot ik iedereen overtuigd heb. Ik neem mezelf niet au serieus, maar mijn muziek wél. Ik wil een van de grootsten worden binnen dit genre. Daarom heb ik mijn bedrijf ‘The Last Man Standing’ genoemd. Niet uit egotripperij, maar uit overtuiging.

Door Karel Degraeve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content