Onderschat nooit wat de beau monde bereid is te ondergaan voor bed, bad en brood. Zich 24 uur laten opsluiten en doorlichten in Het huis met grootinquisiteur Eric Goens, om maar iets te noemen. ‘Ik heb geen trukendoos achter de hand. Dat werkt niet, en als ze het merken ben je het vertrouwen kwijt. Wat niet wegneemt dat ik hen pijn kan doen.’

Dat hij een geweldige interviewer is, naar het brutalere Nederlandse model, zegt de Leuvense student met Nederlandse tongval aan het tafeltje naast ons. Dat het echt toeval is, en de allereerste keer dat iemand hem aan zijn stem herkent, zegt Eric Goens terwijl hij zo deemoedig mogelijk probeert te grijnzen. Dat het een verspilde figurantengage is, zeg ik, want zo’n doorzichtig manoeuvre haalt toch nooit de sfeerzetting.

Het epicentrum van de (ego)manie ligt vandaag blijkbaar toevallig in deze Leuvense brasserie. De gastheer van Het huis (op één), de producer van Karen & De Coster (op VIER) en het geweten van online fulminerend Vlaanderen in de bijbehorende rubriek ‘Helden van het internet’ verstouwt er gauw nog een ontbijt. Spek met eieren, waarin hij zich dreigt te verslikken wanneer ik de waarschuwing herhaal die me uit meerdere hoeken over hem kwam aanwaaien. ‘Let op dat je niet op je gezicht krijgt.’

‘Die reputatie wordt gecultiveerd door mensen die nog nooit met mij hebben samengewerkt. Check het gerust bij mijn medewerkers, die zullen daar hartelijk om lachen. Ik investeer graag in jonge gasten en ik durf hard op hen te duwen, maar daar komen werkelijk nooit muilperen aan te pas. Het moet trouwens zijn dat mijn geduw effect heeft: als ik naar VTM kijk, en zelfs naar de VRT, zie ik diegenen die ik destijds heb aangenomen (als directeur informatie van VTM, nvdr.) nog altijd rondlopen.’

Goens’ reputatie wordt ook gevoed doordat hij de contramine niet schuwt. Balorigheid is de aard van het beest. ‘Zo ben ik nog altijd op zoek naar de voorpagina van Libération waar het tomatenpulp van Jean-Marie Le Pens wenkbrauw druipt. Ik herinner me nog hoe we destijds met die krant als trofee door onze rechtseballenschool paradeerden.’ Goens studeerde aan het Institut de Sciences Politiques in Parijs. ‘De fils à papas hadden er Le Pen uitgenodigd, waarop wij met wat studiegenoten dan maar de schoolpoort barricadeerden en hem daarna met tomaten bekogelden. Ik heb Le Pen wat later nog geïnterviewd voor mijn allereerste documentaire, op de Nederlandse televisie. Zonder me te outen als legumengooier, weliswaar.’

Voor zijn docu over de opmars van extreemrechts in West-Europa interviewde hij Le Pen, Filip Dewinter en de Nederlandse zwarte weduwe Florrie Rost van Tonningen. ‘Ik vroeg aan Dewinter hoe hij de migranten terug naar huis dacht te sturen. Met de bus? De trein? Waarop Dewinter: “Anders gaan ze maar te voet naar huis.” Wat ook de titel werd. Ik herinner me nog de recensie in Humo door dezelfde (rv) die me vandaag een flutinterviewer noemt: “Alleen Nederlandse journalisten zijn zo kundig dat ze Filip Dewinter kunnen doorprikken.” (lacht)

Ter zake. Vind je dat Het huis het hoge niveau van Kroost haalt?

ERIC GOENS: Jij impliceert dus van niet? Natuurlijk wel. Die ongelooflijke luxe om 24 uur met iemand te mogen praten, schept een intimiteit en breekbaarheid die ik in Kroost veel moeilijker kon creëren. Met twaalf draaidagen per portret raak je ook wel onder iemands huid, maar het blijft allemaal gefragmenteerd. Ik had mezelf veel liever 24 uur opgesloten met Elio Di Rupo bijvoorbeeld. Want you can run, but you can’t hide.

Je volgde Maggie De Block, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, in Kroost en Schild en vriend en volgende week zit ze in Het huis. Men zou van een fetisjpolitica durven te gewagen.

GOENS: Daar zit drie jaar tussen. Dat zijn twee verschillende Maggies en ook twee andere portretten. Voor Kroost maakte ik haar mee toen ze tot haar eigen verbazing net Miss Popular was geworden. Nu is het hele decorum dat eraan hangt veranderd. Alleen al haar kabinet: als staatssecretaris voor Asiel had ze met voorsprong het lelijkste kabinet van België, een soort berghok boven het kabinet van Annemie Turtelboom. Niet dat ze dat erg vond – het is toch maar om te ‘werken, werken, werken’ – maar vandaag is het kmo’tje van Maggie een multinational geworden.

Het was leuk in de slipstream van Maggie, maar nu is ze echt 24 uur van mij, dat is pas heerlijk. Drukbezette mensen als Maggie, of Jeroen Meus in een vacuüm droppen, wérkt ook gewoon. Je ziet ze smelten als een bruistablet wanneer die werkstress van hen afglijdt.

Je strikte acht grote namen, maar dat betekent ook acht uitgebeende namen. We weten ongeveer alles van hen.

GOENS: Kijk, net als in Kroost gaat het om mensen van wie je vooraf denkt alles al te weten. Niemand die meer geïnterviewd is in de laatste dertig jaar dan Jacques Vermeire, en toch leerde je hem in Kroost nog op een heel andere manier kennen. Dat is met Het huis niet anders. Bovendien doe ik alles dan wel vanuit een journalistieke gedrevenheid, maar Het huis is geen hard interviewprogramma. Je maakt een portret van iemand. Het gaat voorbij de oneliners, het gaat om het beeld dat je van iemand zet.

De 24 uur met Marieke Vervoort was beklijvende tv. Maar de kracht zat ‘m vooral in de momenten waarop je níét interviewde. De beelden van haar pijnlijke spasmen ’s nachts, maar net zo goed het moment waarop de wereld 1 seconde verging toen ze haar hond Zenn in de verte hoorde janken.

GOENS: Mooi dat je dat oppikt. Je bent daarmee een van de weinigen, terwijl dat wel zeer sfeerbepalende momenten zijn. De kracht zit ‘m er net in dat we daar geen uitroeptekens achter zetten: ‘Kijk eens hoe broos!’ Hetzelfde met de scène van Jacques Vermeire in Kroost, waar hij zoals elke dinsdag plichtsbewust het gras aan het huis van zijn overleden ouders gaat afrijden. Maak het niet groter dan het is, maar zo’n moment zegt voor mij meer dan een uur interview. Bovendien is het nooit geregisseerd, het gebeurt gewoon. Als je tegen Jacques zegt: ‘Kom, ga eens het gras afrijden’, dan werkt het niet.

Zit het format je soms niet in de weg? Er moet zoveel in een uur gebeuren dat het soms wel heel snel voorbijvliegt. En dat is in deze niet noodzakelijk een compliment.

GOENS: Het schoonste wat er bestaat, is toch dat een programma voorbijvliegt zonder dat je het goed beseft? Want slow tv is geen trage tv. Slow tv is een eretitel geworden, dus ik zal er me niet tegen verzetten, maar eigenlijk is de term slecht gekozen. Trage tv is tv waarbij je na een kwartier al op je uurwerk gaat kijken. Ik wil tv maken waarbij je je afvraagt: waar is dat uur plots heen?

En je hebt die verschillende kamers van Het huis nodig. Zo confronteer je hen met henzelf. Soms lieten we hen een halfuur in de biechtkamer zitten, wat in se een ongemakkelijk wit hok is. Maar vlak na het bezoek aan zo’n kamer zijn ze ‘rijp voor de pluk’. Karl Vannieuwkerke bijvoorbeeld werd heel hard met zichzelf geconfronteerd in de sportkamer, kort na zijn kankerbehandeling en genezing, en liep daarna echt helemaal leeg. Het gaat mij niet om dat fietstestje, het gaat me om hen uit hun comfortzone te halen, de boel wat te verstoren.

Disruptie heet dat vandaag met een modewoord.

GOENS: Ken ik niet. Maar als ik het zo hoor, ben ik al heel mijn leven een zeer disruptieve mens.

Zo interview ik ook: gas geven, even lossen, duwen, stampen, ‘o maar ik heb je toch geen pijn gedaan, hé’, en weer doorgaan. En daar kom ik dus nog altijd mee weg. Als interviewer zit je ook zelden echt achter het stuur. Het is je tegenvoeter die de richting bepaalt. Dus moet jij hem op subtiele wijze duwtjes zien te geven.

Zou je ooit zelf als lijdend voorwerp in Het huis te lepelen zijn?

GOENS: Nooit. Echt nooit.

Is dat niet de logische volgende fase? Je bent de persoonlijke roem zachtjes aan het omarmen.

GOENS: Ik? Dan zou ik toch elke dertig seconden in beeld lopen?

Eh…

GOENS: Ik heb daar met de VRT over gepraat: ik kon daar niet als een figuur in de schaduwen rondwaren, dat had een vies sfeertje gegeven. Maar je zult heel hard moeten zoeken naar momenten waar ik expliciet in beeld kom: mijn rug, ja, die dreigt misschien een BV te worden.

Ik kan je zelfs zeggen wat voor boxershorts je draagt. Wat mogelijk een signaal is dat je toch te duidelijk in beeld komt?

GOENS: Je kunt ook té veel oog voor detail hebben, vriend. Maar het klopt, ik krijg constant op mijn kop van mijn regisseur omdat ik mijn broek te diep laat zakken. Wees gerust, het is nonchalance, geen product placement.

Er is dus geen ‘merk Goens’?

GOENS: Dat is iets anders: ik ga het merk niet uit de weg. Ik wil erkenning, alleen die ‘h’ hoeft daar niet voor te staan. Ik merk bovendien dat kijkers het waarderen dat het eens níét gaat over diegene die het maakt, wat me zelf ook nogal hard stoort aan veel andere programma’s. Zonder namen te noemen. De focus ligt voor mij 100 procent op de geportretteerde. Ik wil niet dat iemand kan zeggen dat ik een zwarte onderbroek aan heb.

In dienst van de volledigheid: het was een witte.

GOENS: Bij Kroost werd er soms al gezeurd over mijn ’te aanwezige stem’. Tja, je moet wel vragen stellen. En het is televisie: beeld en klank dus. Diegene die daar moeite mee heeft, moet maar wat moois met rooksignalen proberen te maken. Of een fraai schimmenspel. Natuurlijk ben je aanwezig tijdens een gesprek. Stel dat jij geen vragen zou stellen, dat zou toch moeilijk worden?

Geen fan van de doordachte stiltes?

GOENS: Stilte is highly overrated. Ik heb een bloedhekel aan interviewers die bewust ‘veelbetekenende stiltes’ laten vallen. ‘Ik kijk hem strak in de ogen, want ik heb op de hondenschool geleerd dat ik win als ik het langst blijf kijken.’ Fuck it.

Ik doe geen gesprekken met een trukendoos achter de hand. Dat werkt niet, en als ze het merken, ben je het vertrouwen kwijt. Wat niet wegneemt dat ik hen pijn kan doen. Ik vroeg aan Maggie De Block: ‘Ben je eigenlijk het type dat elke avond de ijskast leegeet?’ Ik garandeer je dat niemand die vraag aan Maggie mag stellen – je krijgt ter plaatse een oorveeg – maar vanuit dat vertrouwen kon dat wel. En dat gaat niet over durven – ‘kijk mama, zonder handen’ – maar over een mens zo ver krijgen dat je hem alles mag vragen.

Men wrijft het je wel aan dat je de hele alaambak aan trucs kent en ook bezigt.

GOENS: Je gaat nu toch niet uit recensies voorlezen?

Louter ter illustratie: ‘Koteren, hopen dat er iets breekt en dat nog even extra uitsmeren’, schreef De Standaard.

GOENS: Dat is wel een héél cynische benadering. En je mag me alles vragen, maar laat het ons toch niet hebben over recensenten?

Wat me boeit, is dat je naar verluidt heel vilein uit de hoek komt tegenover recensenten die niet schrijven wat je had gehoopt.

GOENS:(zucht) Het is heel makkelijk om nu de boutade boven te halen: ik kan wel tegen kritiek, maar niet als ze onterecht is. Maar zoiets als ‘koteren en uitsmeren’, dat kan ik inderdaad niet hebben. Op dat vlak heb ik toch wel de kracht van de getallen aan mijn zijde? Je kunt niet één miljoen mensen bedriegen door ’te koteren en uit te smeren’. De teneur lijkt soms: wat een wonder dat acht mensen het 24 uur met mij kunnen uithouden. Bovendien merk je dat wat je erin stopt, die kleine veelbetekenende momenten, niet eens opgepikt wordt. (tot zichzelf) ‘Leer ermee leven, Eric. Tijd om volwassen te worden.’

Is dat soort woede ook geen verspilling van tijd?

GOENS: Ik mag me toch opwinden? En als mij onrecht wordt aangedaan, naar mijn smaak, dan vergeet ik mezelf even. Dat is mijn moteur, ik heb de contramine nodig. Ik maak me ook niet over alles kwaad, hé. Zo heb ik nog nooit een woede-uitbarsting gehad over de verzilting van de Westerschelde. Bovendien, het moment waarop ik milder word, verlies ik waarschijnlijk datgene wat nu het verschil maakt. Ik ben nu al te mild aan het worden naar mijn goesting.

Karen & De Coster schommelde rond de 250.000 kijkers. Maar VIER heeft er vertrouwen in, en bestelde meteen een tweede reeks voor het voorjaar.

GOENS: In tegenstelling tot één vertrek je bij VIER altijd met nul kijkers. Je begint niet eens in de kelder, maar ergens onder de fundamenten. Ondertussen zitten we op 270.000, te weinig nog, maar er is progressie.

De kracht van Karen & De Coster zit ‘m in de reality check. In onze proefaflevering voerden we bijvoorbeeld het debat tussen het beleid en geradicaliseerde moslimjongeren. Met onder anderen de ondertussen bekende Younes en Hans Bonte en Vincent Van Quickenborne, twee burgemeesters die het probleem al te goed kennen. Bonte zegt: ‘We nemen ze hun paspoort af.’ Waarop Younes rechtstaat: ‘Ik heet wel Michaël ‘Younes’ Delefortrie, gij kunt mijn pas niet afpakken.’ De stroom op dat debat is zoveel interessanter dan het traditionele gehannes tussen politiek en journalistiek.

Of neem nu onlangs ons debat over de Senaat, het outplacementbureau voor niet-verkozen politici. Wij stellen daar heel terechte vragen: Hoe komt het dat de laatste vergadering voor de zomervakantie amper dertien minuten duurde? Hoe komt het dat er nog 70.000 euro uitgegeven wordt aan treinabonnementen voor eresenatoren? Daarbovenop hadden we Annick De Ridder in de studio, een N-VA-senator die ook pleit om de Senaat af te schaffen. Zij mag dat blijkbaar zeggen, maar als ik dat in vraag stel, ben ik een populist. Het is heel erg in om iemand weg te zetten als populist wanneer hij lastige vragen stelt. (schouderophalend) Ik ben al een linkse bok geweest, een rechtse klootzak: populist kan er ook nog wel bij.

Zeg je nu ook: wij doen wat VRT en VTM verzuimen? Wij zijn écht kritisch?

GOENS: Ivan De Vadder is scherp en kritisch, en hij stelt de juiste vragen. Maar Ivan kan wel tien kritische vragen stellen en toch heeft dat niet dezelfde impact als één zo’n vraag, gesteld door het lijdend voorwerp zelf. Een asielzoeker die aan Sarah Smeyers vraagt: ‘Dus u gaat mijn kindergeld afnemen’, geloof me, dat is voor Smeyers een aartsmoeilijk debat.

Wij vertrekken vanuit ‘de gewone mens’. En in tegenstelling tot andere journalisten doen we dat zonder dedain… Ik zag onlangs weer een compleet onnozele studie over het teveel aan voxpops op tv. Maar godverdomme, daar gaat het over.

We vergaan in de nikszeggende voxpops.

GOENS: Integendeel! Je kunt toch niet voortdurend over dé Vlaming berichten, maar tegelijk dé Vlaming niet naar zijn mening vragen.

Het is nooit de mening van dé Vlaming, altijd van een Vlaming. En doorgaans volgens het geijkte stramien van ‘eentje voor, eentje tegen en eentje die wat confuus in de lens mag staan kijken’. Dat bewijst toch nooit wat?

GOENS: Dat bewijst net heel veel. Dat is de geïsoleerde mening van die persoon op dat moment, en die is mij evenveel waard als de mening van politicus X, Y of Z. Die éne mens is de toetssteen van het beleid, maar wordt tegenwoordig als een melaatse behandeld. ‘Tais-toi, vriend. Ge zijt maar een dommekloot.’ (hoofdschuddend) Dat is de arrogantie van de journalistiek: zwijg maar allemaal, wij zullen wel zeggen hoe het in elkaar zit.

In ‘Helden van het internet’ zoek jij die toetsstenen van het beleid persoonlijk op wanneer ze weer eens aan het schelden gaan op Facebook of Twitter. Is ’tais-toi’ niet de zinnige reactie wanneer iemand oproept om ‘alle vluchtelingen te laten verzuipen’?

GOENS: Er zitten mensen tussen met fundamentele frustraties en een persoonlijk verhaal. De vrouw waarover jij het hebt, had bijvoorbeeld een dochter die aangerand was door een Koerdische vluchteling. Die vrouw moet haar gedacht kunnen zeggen. Ook dat is een reality check. Het enige wat ik hen wel vraag, zij het vruchteloos: moest dat op zo’n loempe manier?

Heb je als bekendste exportproduct van Koksijde Open VLD-burgemeester Marc ‘de dolle sheriff’ Vanden Bussche eigenlijk al gekapitteld over zijn houding tegen vluchtelingen.

GOENS: Nee. Bovendien klopt het toch niet dat je in een gemeente van amper 20.000 inwoners, met het hoogste aantal 80-plussers, 400 asielzoekers gaat onderbrengen? We hebben de morele plicht het probleem goed aan te pakken, maar zo creëer je situaties die je over vijf jaar als een boemerang terug in je gezicht krijgt. Je moet gewoon een zinnig spreidingplan uittekenen.

Het wordt kouder, de stroom vluchtelingen droogt niet op en de opvangplaatsen zijn beperkt. Wat is er mis met hen op een legerbasis onder te brengen?

GOENS:(twijfelt) Weet je waarom ik zo kwaad word? Een liberale burgemeester had een spreidingsplan uitgetekend voor de kust. Dat kwam bij de partijtop terecht, vertelde een kopstuk me, waarop die gezegd heeft: geef ze maar allemaal aan Vanden Bussche. Zo cynisch wordt het dus gespeeld. Omdat Vanden Bussche na zijn passage bij LDD niet goed ligt binnen de partij, werd het plan van tafel geveegd. En dan gaan we verbaasd zijn wanneer de rioolamoeben van Vlaams Belang bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen weer voor een Zwarte Zondag zorgen.

Verdeel ze netjes onder de gemeenten volgens hun draagkracht, en integreer ze effectief in plaats van ze in kampen te pleuren. Humaan beleid, mijn oor.

Tot slot. Je tweette onlangs over de poetineske manier waarop politici met de journalistiek waren omgesprongen. Had je het dan over mediaminister Sven Gatz of over minister van Milieu Joke Schauvliege?

GOENS: Over beiden. Als je het allemaal zelf beter weet, wordt dan journalist. Ik vind het onwaarschijnlijk dat politici zich opnieuw gaan gedragen zoals in de jaren 70, toen zij bepaalden wat er in de nieuwsuitzendingen te zien was. Blijf als politicus in godsnaam met je handen van een nieuwsdienst af, ongeacht of het de VRT of VTM is. De media moeten een waakhond zijn, en als politici die waakhond een spuitje willen geven, komen mijn stekels overeind. Ook al omdat het zo’n zwaktebod was, een slappe poging om eigen falen te verbergen op de kap van het aangeschoten hert du jour, Bart Schols. Kom op, zeg.

Eén keer heb ik bij VTM een brandtelefoon gekregen. Van toenmalig premier Guy Verhofstadt die een item in Het nieuws niet te pruimen vond en even dacht in te grijpen. ‘Het is de laatste keer dat ge mij belt’, zei ik, en ik gooide de telefoon dicht. Het was ook de laatste keer. Bij Verhofstadt was dat waarschijnlijk vanuit een traditionele reflex, een oprisping uit vervlogen tijden. Wat Gatz deed, is eigenlijk nog erger. Dat is bijna chantage. ‘De beheersovereenkomst zal aangescherpt worden’, zei hij na de hetze over Younes Delefortrie in De afspraak. Maar wat hij bedoelde was: ‘Pas uw toon aan, of ik neem uw geld af en trek de leiband strakker.’ Zelfs uit hoofde van zijn functie heeft Gatz zich niet te moeien met de redactionele lijn van de VRT. Alleen al vanwege die uitspraak vind ik Gatz met voorsprong de slechtste mediaminister ooit.

Hij begrijpt blijkbaar de basis van zijn taak niet eens. Echt, ik vind zijn uithaal onvergeeflijk. Hij mag wel een aantal fundamenten organiseren en financieren, maar hij heeft totaal niks te maken met de journalistieke invulling van de nieuwsredactie. (denkt na) Eigenlijk zou ik Gatz graag 24 uur in Het huis opsluiten… Maar dan gooi ik waarschijnlijk de sleutel weg.

HET HUIS

Elke dinsdag om 20.35 uur op één.

DOOR KRISTOF DALLE – FOTO’S DEBBY TERMONIA

Eric Goens ‘DRUKBEZETTE MENSEN ALS MAGGIE DE BLOCK OF JEROEN MEUS IN HET VACUÜM VAN HET HUIS DROPPEN WÉRKT GEWOON. JE ZIET ZE SMELTEN ALS EEN BRUISTABLET WANNEER DIE WERKSTRESS VAN HEN AFGLIJDT.’

Eric Goens ‘SVEN GATZ IS MET VOORSPRONG DE SLECHTSTE MEDIAMINISTER OOIT. ALS POLITICUS BLIJF JE MET JE HANDEN AF VAN EEN NIEUWSDIENST.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content