Daniel Clowes verdween de afgelopen jaren even van de radar, maar met zijn nieuwe strip Wilson maakt de Amerikaanse virtuoos van de ongemakkelijke humor een sterke rentree. Al moet hij wel dringend wat aan die midlifecrisis doen: ‘Mijn leven wordt pijlsnel irrelevant.’

De jaren 2000 leken crescendo te gaan voor Daniel Clowes (49). Zijn Ghost World werd in 2001 verfilmd én hij kreeg er een Oscarnominatie voor. Ook zijn daaropvolgende strips Ice Haven en The Death Ray konden op prima kritieken rekenen. En dan kwam er nog een verfilming: voor Art School Confidential (2006) trad hij zelfs niet alleen op als schrijver, maar ook als producent.

Toch werd 2006 zijn annus horribilis. Art School Confidential werd door critici lauw ontvangen, flopte aan de kassa en haalde bij ons niet eens de bioscoop. Tegelijk lag ook Clowes’ privéleven overhoop door een erg vroege openhartoperatie. Plus: de laatste jaren zat zijn stripwerk in een impasse. Gewoonlijk publiceerde Clowes zijn strips als feuilleton in zijn eigen reeks Eightball, maar de Amerikaanse markt voor zulke dunne feuilletonstrips stortte compleet in.

Het duurde een hele tijd voordat Clowes zichzelf kon overtuigen om dan maar een heel boek ineens te maken. Zittend bij het sterfbed van zijn vader, aan wie het boek is opgedragen, begon Clowes twee jaar geleden aan Wilson, zijn eerste nieuwe strip in zes jaar tijd. De steeds lijzige Clowes klinkt bijna enthousiast: ‘Voor het eerst publiceer ik een boek dat nog niemand gelezen heeft. Voordien had iedereen het al in stukjes in Eightball ontdekt. Nu voel ik me opeens een echte auteur.’

Wilson is genoemd naar het titelpersonage, een eenzame veertiger die de schade die zijn leven heeft opgelopen, probeert te herstellen. Zijn manier van doen maakt de zaken echter alleen maar erger. Hij klampt naïef vreemden aan, maar zijn opdringerigheid wekt vijandige of onverschillige reacties op.

Clowes heeft altijd veel van zijn eigen leven en karakter in zijn strips gestopt – zelfs de vuilbekkende tienermeisjes uit Ghost World zijn naar eigen zeggen op zichzelf en zijn familieleden geïnspireerd. In Wilson lijkt de auteur nog meer van zichzelf te hebben gelegd: de man is ongeveer even oud als hij en komt ook bij het sterfbed van zijn vader te zitten. Daarnaast zijn ouder-kindrelaties en nostalgie naar jongere jaren in het soms hilarisch ongemakkelijke verhaal verweven.

Daniel Clowes: Wilson staat zowel dichter bij me als verder van me af dan mijn andere personages. Ook de grote verschillen zeggen echter iets over mezelf. De radicaal andere karaktertrekken die Wilson tentoonspreidt – zoals zijn vervelende gewoonte om met wildvreemden een gesprek aan te knopen op café of op straat – zijn een reactie op eigenschappen van mezelf waarvan ik me erg bewust ben. Ik ben zeker niet zo extravert als Wilson. Hij zegt ongezouten zijn mening tegen iedereen die hij toevallig ontmoet, zonder bang te zijn voor hun reactie. Zelf ben ik altijd bang om mensen te beledigen – ik doe dat alleen in mijn werk. (Lacht) Er zijn ook kantjes van hem die ik bewonder. Ik apprecieer het wel dat hij contacten probeert te leggen met andere mensen, ook al doet hij dat op de slechtst mogelijke manier. Gewoon aan een tafeltje gaan zitten en dan met iemand beginnen te babbelen is vreselijk voor de persoon die aangesproken wordt. Ik kan het weten, want ik ben geregeld het slachtoffer van de Wilsons in deze wereld. Dus als Wilson al op me lijkt, is hij zeker niet de best mogelijke versie van mij. (Lacht)

Uit ‘Wilson’ komt heel sterk het gevoel naar voren dat echte communicatie in deze moderne wereld niet voor de hand ligt.

Clowes: Dat is juist. Wilson is voor mij een perfect vehikel om de bevindingen van mijn antropologische onderzoek bij de moderne mens te ventileren. (Lacht) Ik heb de middelbare leeftijd bereikt – dat kun je toch zeggen van iemand die achteraan in de veertig is. Via Wilson kan ik ervaringen kwijt die ik vroeger niet voor mogelijk had gehouden. Bijvoorbeeld dat ik het steeds moeilijker vind om aansluiting te vinden bij de moderne samenleving en mijn medemens. Ik ervaar het alsof mijn leven pijlsnel irrelevant wordt. Het is een heel verwarrend gevoel. Je probeert wanhopig om de aansluiting niet te verliezen, maar dat maakt het alleen maar erger.

Bij jouw strips denk ik spontaan aan ironische verhalen met veel kritische afstand. ‘Wilson’ lijkt dat minder te hebben.

Clowes: Humor is bij mij altijd een beetje wrang, op het randje van ondraaglijk. Ik wil graag dat er iets te lachen valt in mijn werk, maar de lezers moeten zich uiteindelijk ook een beetje ongemakkelijk voelen. Ik heb Wilson als een boek met veel humor opgevat, maar de lezers mogen na afloop niet het gevoel hebben dat ze iets komisch hebben gelezen.

Humor is in ‘Wilson’ bijna een structureel element, omdat elke pagina met een pointe of wrange wending eindigt.

Clowes: Ik houd ervan om strips te maken in afleveringen die je op zichzelf kunt lezen. Ik zou het fijn vinden dat iemand het boek oppikt, het ergens in het midden openslaat en het toch grappig vindt. Alsof je een Peanuts-boek in handen hebt. In het begin hebben de lezers zelfs niet door dat ze een langer verhaal aan het lezen zijn. Wilson zou perfect geweest zijn als wekelijkse strip in een tijdschrift, maar ik heb er pas achteraf aan gedacht. Bovendien is er in de hele VS geen tijdschrift te vinden dat het juiste lezerspubliek heeft en er brood in zou zien.

Heeft je strip ‘Mister Wonderful’ onlangs niet in ‘The New York Times Magazine’ gestaan?

Clowes: Ja, dat was de enige kans op een wekelijkse strip die ik in mijn leven zal krijgen, vermoed ik. Ondertussen is die striprubriek met om de twintig weken een andere auteur afgeschaft. Na mij volgden nog twee andere auteurs, maar toen begon het in de krantenwereld zo slecht te gaan dat ze de kraan hebben dichtgedraaid.

In ‘Wilson’ en in ‘Mister Wonderful’ klagen de hoofdpersonages heel uitdrukkelijk over verdwijnende kranten en boekhandels.

Clowes: Daar kan ik me echt over opwinden. Altijd als ik een artikel zie over een krant die ophoudt te bestaan of een boekhandel die moet sluiten, probeer ik het te negeren. Het voelt voor mij aan als de ijsbeer die uitsterft. Ik heb mijn hele leven gericht op boeken maken. Die moesten vervolgens in tweedehandsboekhandels kunnen terechtkomen, zodat iemand ze daar kon vinden, ezelsoren incluis. Op die manier heb ik zelf bijna alle boeken gevonden die me geïnspireerd hebben. Dat hele carrièreplaatje wordt nu vliegensvlug geschiedenis. Als ik het geweten had, had ik een ander beroep gekozen. (Lacht) Maar waarschijnlijk blijven boeken nog wel bestaan zolang ik op deze aardkloot rondloop.

Waarschijnlijk nog wel wat langer. Of gaat het aan de andere kant van de Atlantische Oceaan zoveel sneller?

Clowes: Ik ben gewoon extra gevoelig voor aankomende rampen. Toen ik tien jaar geleden in David Boring het einde van de wereld voorspelde, wilde ook niemand me geloven. Ik vind nog altijd dat ik toch een beetje gelijk had: 9/11 kwam amper een jaar nadien. (Grinnikt)

In Vlaanderen had ook een auteur dat voorspeld: Marvano tekende een terroristische bomaanslag op wolkenkrabbers in Manhattan twee jaar tevoren.

Clowes: Iemand heeft me dat verteld toen ik de laatste keer in Europa was. Ik was vooral verbaasd dat die tekenaar ondertussen niet in Guantánamo beland is. (Lacht)

Het lijkt alsof je in ‘Wilson’ moedwillig je manoeuvreerruimte beperkt hebt. Een verhaaltje mét pointe per pagina, verschillende tekenstijlen…

Clowes: Ik had vooraf alleen bepaald dat ik per pagina één verhaaltje zou vertellen. In het begin wilde ik het boek helemaal in één stijl tekenen en ik had al van alles uitgeprobeerd om de ideale stijl voor het hoofdpersonage te kiezen. Toen ik het resultaat van die probeersels bekeek, besefte ik dat ik al die stijlen in het boek moest krijgen. Dat kon door elke pagina in een andere stijl te tekenen. Elke stijl kon zo één aspect van Wilsons persoonlijkheid ondersteunen. Mensen voelen zich niet elke dag hetzelfde, dus het leek me interessant om dat in de tekenstijl te laten voelen.

Er is een duidelijk verband tussen vorm en inhoud: de pagina’s met een rondere, ‘Peanuts’-achtige stijl zijn vaak grappiger dan de pagina’s met realistischer portretten.

Clowes: Dat vond ik heel leuk om te doen. Bij grappige en lichte strips tekende ik cirkels voor de ogen; in directere of hardere pagina’s tekende ik zelfs de oogleden heel gedetailleerd. Geen twee pagina’s in het boek zijn in helemaal dezelfde stijl getekend. Als de pagina’s die naast elkaar zouden worden afgedrukt te veel dezelfde stijl hadden, heb ik ze aangepast om ze vloeiend op elkaar te laten volgen. Meer werk dan gewoonlijk dus, maar ook leuker.

Sinds de film van ‘Ghost World’ waag je je in je strips vaak aan dingen die je niet gemakkelijk in een film zou kunnen omzetten. In ‘Wilson’ houd je bijvoorbeeld ook alle actie uit de strip.

Clowes: Je zou er een film van kunnen maken als je het scherm tussen elke scène even zwart zou laten worden. Maar: niemand zou je ooit het geld geven om zoiets te filmen. (Lacht) Om de een of andere reden zou het hoofdpersonage in de film een ondraaglijk vervelend personage worden, terwijl hij in de strip toch nog menselijk overkomt. Wilson benadert meer het theater dan de film. Op toneel gebeurt het vaker dat de grote actie niet getoond wordt, maar wel de dialogen die over de actie gaan.

Voor ik aan Wilson begon, had ik zin om een heel sensationeel, plat horrorverhaal te vertellen, bijvoorbeeld over iemand die gruwelijk wraak neemt op zijn overspelige vriendin. Ik nam me voor om daarbij alleen de oersaaie momenten te tonen. Dat hij zich slecht voelt de dag na de moord, of gewoon dat hij geld naar de bank brengt. De impliciete horror zou de lezer er stukje bij beetje zelf moeten uithalen. Ik vind het nog altijd een leuk idee, maar eigenlijk heb ik het principe dus al voor Wilson gebruikt. Er is zoveel dat je zelf moet invullen. Op een bepaald punt zitten er verschillende jaren plus een vreselijke rechtszaak tussen twee opeenvolgende pagina’s.

Wilson en het hoofdpersonage in ‘Mister Wonderful’ zijn allebei mannen van in de veertig, jouw generatie zeg maar.

Clowes: Ze zijn slim en hebben een goede opleiding genoten, maar ze hebben nooit echt grote beslissingen genomen over hun werk of andere gewichtige levensvragen. En nu bevinden ze zich in een doodlopend straatje en moeten ze een manier vinden om alsnog iets van hun leven te maken. De meeste mensen die ik sympathiek vind, zitten in zo’n situatie. Dat is frustrerend, want zij zijn bij uitstek de mensen die het verdienen om succes te hebben en geen beslissingen te moeten nemen alleen om de eindjes aan elkaar te knopen.

Je hebt zelf het scenario geschreven voor de twee films naar je strips. Ben je nog steeds met filmscripts bezig?

Clowes: Er komt een animatiefilm aan waarvan ik het scenario heb geschreven: Megalomania van Michel Gondry. Met het artwork heb ik niets te maken. Ik heb nog wat andere filmprojecten, maar de afgelopen jaren ben ik vooral bezig geweest met boeken, zodat film wat op de achtergrond is geraakt. Voor interessante films wil ik graag scenario’s schrijven, maar door de huidige crisistoestand in Hollywood is dat niet evident. Heel Hollywood brokkelt af tot een hoopje ellende. Crisis in de geschreven pers, crisis in de film, kortom: de hele wereld valt uit elkaar. Strips zijn het meest stabiele onderdeel van mijn levensonderhoud. (Droog) Als dat geen reden tot ongerustheid is.

Wilson, Vanaf 6/5 uit bij Oog&Blik & De Bezige Bij. Win 5 exemplaren van Wilson. Zie pagina 6.

Trakteert op KNACKFOCUS .BE

Door Gert Meesters

‘Als Wilson al op me lijkt, is hij zeker niet de best mogelijke versie van mij.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content