‘IEMAND NEERSCHIETEN KAN SIMPELER MAAR ZÓ IS HET WEL CINEMA’

© KRIS DEWITTE

Cast en crew van vaderlandse filmklassiekers keren terug naar de plekken waar zij destijds hun moment de gloire op pellicule vastlegden. Deze week: Erik Van Looy en Koen De Bouw beklimmen tien jaar na De zaak alzheimer opnieuw het dak van het gedoemde Antwerpse provinciehuis. ‘Ik heb niet echt stilgezeten. Hoeveel films heb jij sindsdien gedraaid, Erik?’ ‘Eén. Twee keer.’

Het idee om het provinciehuis te beklimmen, is van Jan Decleir, die er helaas niet bij kon zijn. We kunnen het dak pas op na een paar telefoontjes. Het Antwerpse torengebouw wordt binnen enkele weken afgebroken en is volledig ontruimd. ‘Enkele maanden geleden bezocht ik hier nog de set van The Fifth Estate van Bill Condon (fel besproken thriller over Wikileaks met Benedict Cumberbatch als Julian Assange, nvdr.). Zij hebben wel binnen gedraaid. De eerste beelden zagen er fantastisch uit. Het provinciehuis is niet in elk opzicht een knap gebouw, maar als filmlocatie valt er veel mee te doen’, vertelt Erik Van Looy.

In de film laat een als glazenwasser vermomde Ledda (Decleir) zich met de gevellift langs de buitenkant van het provinciehuis zakken tot de etage waar de zoon van baron De Haeck (Tom Van Dyck) geniet van een massage. In zeepsop tekent Ledda een roos op het raam en schiet de pedofiel dood. ‘Toegegeven, er zijn simpelere manieren om iemand neer te schieten maar zó is het wel cinema. Het mocht iets bigger than life zijn. Het bleek alleen geen sinecure om een geschikte locatie vinden. Gevelliften zijn zeldzaam geworden. De Antwerp Tower kon om een of andere reden niet gebruikt worden.’

Een haastige tocht door het lege spookgebouw wordt boven beloond met een geweldig uitzicht op de havenstad. De gevellift in kwestie staat er wel nog. ‘Ik heb hoogtevrees, mij krijg je dat bakske niet in’, bekent Van Looy. ‘Jan Decleir daarentegen vond het zelfs niet nodig om boven in te stappen. Die sprong door het raam de lift in. In Amerika zou hij het niet mogen.’

De kabels waarmee de grote dakantennes vastgezet zijn, brengen pijnlijkere herinneringen boven. Van Looy: ‘Een van die vier kabels verstoorde voortdurend het beeld. Nu zou je dat oplossen door die kabel in postproductie weg te painten. Tien jaar geleden kon dat nog niet. Iemand stelde voor om de kabel door te knippen. Drie kabels zouden die antenne ook wel recht houden. Niet dus. Tijdens het opnemen stortte die antenne naar beneden en ging als een zeis door het zinken dak. Vijf centimeter naar rechts en Jan was betrokken in een zéér zwaar accident. “Oei, oei, oei, wat heb ik dé Jan Decleir nu aangedaan”, dacht ik. “Die zal razend kwaad zijn. Die gaat me vastgrabbelen en van het dak gooien. En terecht!” Maar wat zei Jan? “Erik, sorry hoor, maar ik moet even een sigaretje roken. Binnen een minuutje sta ik hier terug.” En zo gebeurde. Ik beschouw het nog altijd als een van de strafste momenten uit mijn professionele carrière. Daar en toen heb ik de echte Jan Decleir leren kennen. Zodra hij in het avontuur van een film stapt, denkt hij aan niets anders. Dan loopt hij letterlijk en figuurlijk door muren.’

De opnames waren geen lachertje. ‘Voor Michael Bay is het een peulschil maar naar Vlaamse normen is vijftig draaidagen en een budget van 2,5 miljoen euro ruim. En toch was het vaak gekkenwerk. Ten eerste waren er door het verhaalstramien véél locaties – een man moet een aantal opdrachten uitvoeren, elke opdracht leidt hem naar een andere plek. Ten tweede waren er toch behoorlijk wat actiescènes. En zodra er ontploffingen, wapens en achtervolgingen bij komen kijken, heb je gedoe. Dat vergt altijd meer geduld dan acteurs. De rol van cameraman Danny Elsen kan overigens niet onderschat worden. Wat hij cinematografisch uit de brand gesleept heeft, hou je niet voor mogelijk. De hele ploeg werkte hard en enthousiast en Danny was een van de motoren. Hij was zeer aanwezig op de set.’

BIJ KOEN DE BOUW WELLEN DE herinneringen iets langzamer op. ‘Ik heb een heel slecht langetermijngeheugen. Maar ik ben wel nostalgisch ingesteld. Ik vind het fijn als anderen helpen mooie herinneringen op te halen. Niet dat De zaak alzheimer twee eeuwen geleden gedraaid is, maar we hebben sindsdien niet echt stilgezeten. Allez, ik toch niet. Hoeveel films heb jij in die tien jaar gedraaid, Erik?’ ‘Eén, twee keer’, beantwoordt Van Looy het gespot met zijn filmproductie.

Ook De zaak alzheimer was jaren in de maak. ‘Ik heb er acht jaar aan gewerkt en toen hadden anderen er al vijf jaar aan gewerkt. Jean-Pierre De Decker, van de film Springen (1986), zou regisseren en Herbert Flack zou commissaris Erik Vincke spelen.’ Dat verbaast De Bouw. ‘Herbert wie? Ken ik niet. (lacht) Wijlen Jean-Pierre De Decker wilde mij in de rol van commissaris in opleiding Freddy Verstuyft en Johan Leysen in die van Vincke. Ik herinner me nog een lezing van het scenario op de BRT.’

Van Looy heeft een uitleg voor de ellenlange voorgeschiedenis. ‘Als je een policier wil maken, moet hij toch af en toe een beetje aan Michael Mann doen denken. Maar Mann kost geld. De financiering rondkrijgen was niet vanzelfsprekend. De film belandde telkens weer in de lade. In 1996 was het bijna zover met Gene Bervoets als Vincke, Stany Crets als Verstuyft en de Nederlander Huub Stapel als Ledda. Alles was geregeld. Maar ondanks de Nederlandse coproducent kregen we het budget niet rond. Máár het project raakte ook altijd weer uit die lade. Daarin lijkt onze situatie op de Amerikaanse. Het duurt lang voor een project leeft, maar het duurt nog veel langer voor een project helemaal dood is. Zie ook de Amerikaanse remake van De zaak alzheimer. Clint Eastwood, Morgan Freeman en Jack Nicholson werden zoals je weet destijds genoemd voor de rol van Ledda. Dat is voorbij nu. Maar het project is niet begraven. De rechten worden nog altijd verlengd. Nog bijna dagelijks proberen mensen die film van de grond te krijgen.

‘Hoe dan ook, achteraf gezien ben ik blij dat we de financiering niet snel rond hebben gekregen. Die lange wachttijd is de film ten goede gekomen. Door eraan te blijven werken werd hij beter. En kwam Koen in beeld. In 1995 vond ik hem nog te jong om Vincke te spelen. In 2003 was hij wel een ideale Vincke. Hij heeft een diepgang die ik geweldig vind, een ingebouwde melancholie die ik graag in mijn films terugvind. We hebben duidelijk een relatie. Toen hij meespeelde in mijn Loft-achtige kortfilm Yuppies, wist ik al dat ik met hem wilde blijven samenwerken.’

Met rollen in tv-series als Stille waters (2001-2002) en films als Eline Vere (1991) en Lijmen/Het been (2000) had De Bouw al aan de weg getimmerd. Maar De zaak alzheimer noemt hij zonder aarzelen een hoogtepunt. ‘Het kwam direct in me op hoe die Vincke moest zijn. Die figuur sprak me erg aan. Ik speel graag personages met een kwetsuur. Ik doe graag niet te veel maar wat ik dan doe moet juist zijn. Ik geef de kijker graag de kans om zijn verbeelding op het personage los te laten. Tegelijk moest het personage in dit geval ‘groot’ genoeg zijn om overeind te blijven in de filmische wereld die Erik creëerde. Vincke is dan wel een typische Europese speurder en geen Amerikaanse – de knulligheid van de Antwerpse politie is een deel van het verhaal – tegelijk zit je met referenties naar de Amerikaanse politiefilm. Achteraf werd de film dan ook als heel Amerikaans gepercipieerd.’

Van Looy knikt. ‘Tijdens de acht jaar dat ik met De zaak alzheimer in de weer ben geweest, moet ik Heat 63 keer gezien hebben. Heat gaat ook over de vreemde vriendschap tussen een gangster en een politieman en was zeker een invloed. Ik ben een grote fan van Michael Mann. Na de release in de VS kwamen mensen me vertellen dat Clint Eastwood, Ridley Scott en Frank Darabont De zaak alzheimer hadden gezien en heel straf vonden. Ik zei dan altijd: “Jaja, maar heeft Michael Mann ‘m al gezien?”‘

WE KUNNEN HET ONS NOG MOEILIJK voorstellen, maar tien jaar geleden konden Vlaamse policiers niet. De Bouw: ‘De producenten waren er niet gerust op. Politiefilms, dat kenden we hier niet. Er waren zelfs amper politiefeuilletons. Het was onduidelijk of De zaak alzheimer zou aanslaan.’ Het bleek de film waar Vlaanderen op zat te wachten: 750.0000 bezoekers. Volgens Koen De Bouw vonden sommigen dat commercieel succes ‘een beetje vies’. ‘Wat succes had, was verdacht. Ondertussen is die negatieve bijklank gelukkig verdwenen. De zaak alzheimer was een keerpunt. Het was niet enkel voor cast en crew een hoogtepunt, dat was het ook voor de Vlaamse film in het algemeen. Er is een voor en na De zaak alzheimer. Ik zeg niet dat het hier voordien een maanlandschap was, wel dat de mensen opnieuw de weg naar de Vlaamse film vonden. Daarvoor was het een schande als je een Vlaamse film had gezien, plots werd het een schande als je hem niet had gezien.’

Van Looy denkt dat die evolutie er hoe dan ook zou zijn gekomen. ‘Er is veel talent opgestaan. Er kwamen financieel meer mogelijkheden. Er zijn meer goede films gedraaid. Maar als je naar de periode en de cijfers kijkt, is De zaak alzheimer inderdaad een scharniermoment. Ik was de laatste om dat door te hebben. Niet iedereen vond mijn eerste films goed. Ad fundum (1996) was een succes maar werd door de critici weggeblazen met argumenten die ik ondertussen wel begrijp. Shades (1999) was studentikoos – of cult? – op een manier die niet aansloeg. Ik kon niet geloven dat een film positieve recensies kon krijgen in De Standaard en Knack én volk kon lokken. Maar na De zaak alzheimer moest ik daar wel in geloven. Ik ben die naïeve lul die voor iedereen goed probeert te doen. Dat is als filmmaker bijna onmogelijk, maar De zaak alzheimer komt aardig in de buurt. Dat overkomt me nooit meer, dacht ik. En toen kwam Loft (2008).’

OOK INTERNATIONAAL WAS ER belangstelling. In Frankrijk kwam de film uit als La Mémoire du tueur, in Amerika als The Memory of a Killer, in Duitsland als Mörder ohne Erinnerung. ‘De film werd opgepikt maar was nergens een kassucces. Dat kan een Vlaamse film ook niet zijn. De enige grote ontgoocheling was dat we niet genomineerd werden voor een Oscar. We werden getipt maar moeten als een van de laatste afgevallen zijn.’

‘Ach’, sust De Bouw, ‘met Loft heb je nog beter gedaan. Jij legt de lat voor jezelf altijd hoger en hoger. Ondertussen ben je zelfs vertrouwd met de Amerikaanse machinerie.’

Van Looy: ‘Jij moet niet veel zeggen. De zaak alzheimer is ook niet je hoogtepunt. Je strafste vertolking zag ik in Dossier K. (2009). Maar je hebt een punt. Ik heb nu vier jaar met Carl Joos aan het scenario van een volgende film gewerkt: De premier. Maar die film zal er alleen maar komen als ik absoluut zeker weet dat hij straffer kan worden dan de vorige. Jij wilt dat we hem volgend jaar al draaien. Maar het zal 2015 zijn. Of zelfs 2016. Als je op mij moet wachten, kun je maar beter een job on the side hebben.

De zaak alzheimer heeft me geleerd dat je je nooit kapot kunt werken aan een film’, besluit Van Looy. ‘Er zijn altijd verbeteringen mogelijk. Door omstandigheden – het presenteren van een plezante quiz – heb ik ook de tijd om scenario’s straffer en sterker te blijven maken. Bovendien is één film om de drie, vier jaar mijn tempo. Ik sta écht niet graag op de set.’

Een regenbui jaagt ons van het dak. Van Looy heeft zijn kostuum voor het nieuwe seizoen van De slimste mens aan. Dat ziet hij liever niet beschadigd.

VOLGENDE WEEK LA VIE SEXUELLE DES BELGES

DOOR NIELS RUËLL – FOTO’S KRIS DEWITTE

Erik Van Looy’MENSEN KWAMEN ME VERTELLEN DAT CLINT EASTWOOD, RIDLEY SCOTT EN FRANK DARABONT DE ZAAK ALZHEIMER HEEL STRAF VONDEN. IK ZEI DAN ALTIJD: “JAJA, MAAR HEEFT MICHAEL MANN ‘M AL GEZIEN?”‘

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content