Iedereen johnny
P.B. GRONDA, auteur van onder meer Wanderland, Straus Park en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.
Tussen 1993 en 1997 ging ik naar school in het dorp Betekom en dat was wel wat anders. Mensen waren er doorgaans directer in de omgang dan ik gewend was en dat had voor- en nadelen. Het nadeel was dat ik hen soms gemeen vond. Het voordeel was dat ik beter leerde vechten. Dat is geen metafoor.
Samen met Simon, die ook in Rotselaar-Heikant woonde, fietste ik elke dag langs de Heirbaan of de Steenweg op Gelrode naar Betekom. Gescheiden door de Demer, die ook de overgang tussen stedelijke invloedssferen van Leuven en Aarschot markeert. Niet dat dat zo veel verschil maakt. Laten we zeggen dat je merkt dat Leuven een universiteit heeft en Aarschot een stadsfeestzaal met een grote parking.
Een van de jongens die we op ons traject wel eens tegenkwamen, heette David. David kwam ook uit Rotselaar-Heikant maar had zoals een Gallo-Romein of een Turnhoutse Hollander de mores van de vijand overgenomen en was voluit voor de toen welig tierende johnnylifestyle gegaan. Bleke jeans die breed en gerafeld over een paar Buffalo’s hingen. Een strak T-shirtje en een vreemde obsessie met het Looney Tunes-figuurtje Tweety die ik nooit begrepen heb. Dat vonden zij blijkbaar schattig.
Misschien lag het aan Betekom, een plek waar nuance komt om eenzaam te sterven, maar er heerste in die tijd een eenvoudig systeem van popculturele segregatie. Je had nerds, planten en johnny’s. Meer was er niet.
Op een namiddag komt dus die David naast Simon en mij fietsen. Dit is op de terugweg naar het veilige Rotselaar-Heikant. Hij lacht en zegt: ‘Op een dag worden jullie ook johnny’s, dat is een kwestie van tijd. We worden allemaal johnny’s.’ En dan rijdt hij er snel vandoor, de smerige johnny.
Nu, dat was in de herfst van 1994, en ik herinner me glashelder dat ik dacht: deze dude is klinisch gek. Iemand moet hem helpen. En ik reed naar huis en zette Soundgarden op en schreef iets op de muur van mijn kamer met een dolk.
Deze week begint de herfst van 2016 en ik voel me genoodzaakt de vraag te stellen: had David gelijk? Zijn we allemaal johnny’s geworden?
Onze baarden zijn verzorgd, we lopen rond met ontegensprekelijk nutteloze gadgets, gaan gekleed in modebewuste jeans en vooral: er zitten beats in bijna al onze muziek.
Net zoals Apple en Facebook en Twitter ons allemaal tot nerds hebben gemaakt, heeft de popmuziek ons meegesleurd in drops en beats.
Deze zomer reed ik door de Kempen. Dat doe ik wel eens. Ik word daar rustig van. Ik stond voor het rode licht en luisterde naar Vincent Byloo op Stubru. Stubru, een zender voor overjaarse johnny’s zoals ik en Vincent zelf.
Een jongen van een jaar of twintig rijdt op dat moment voorbij. Hij draagt een op de knie afgeknipte jeansbroek, een jasje van Metallica, combats aan zijn zweetvoeten en zijn groezelige haar reikt tot halverwege zijn rug. Hij ziet er gelukkig uit want je ziet aan hoe iemand fietst of hij gelukkig is. Hij trapt lustig door en is gelukkig. En ik denk: deze jongen bestaat nog. Net zoals Bokrijk en Afrekeningfuiven en eenvoud en liefdesbrieven en boterhammen in folie en kussen langs het fietspad.
P.B. GRONDA
Op een namiddag in 1994 lachte David: ‘Op een dag worden jullie ook johnny’s. We worden allemaal johnny’s.’ Had hij gelijk?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier