‘IEDERE BEPERKING LEIDT TOT RIJKDOM’

Tien langspelers en dubbel zoveel filmsoundtracks op één cv: Ludovico Einaudi is een workaholic purosangue. De Italiaanse componist wisselt tournees met strijkkwartet af met pianorecitals en schuwt zelfs de elektronica niet. ‘Welke kant kon de muziek nog uit na 4: 33 van John Cage?’

Een stand van zaken: in 2009 bracht Ludovico Einaudi (56) het album Nightbook uit, naar eigen zeggen ‘een reis tussen twee werelden, van licht naar donker’. Net nog voltooide hij een ambitieus project rond de vier natuurelementen – bij wijze van eerbetoon aan zijn mentor Luciano Berio. En binnenkort waagt hij zich aan een project rond de taranta, een Zuid-Italiaanse muziek- en dansvorm. Intussen toert hij ook lustig voort. Net als Wim Mertens en Michael Nyman brengt hij zijn werk immers liever zelf dan het aan andere muzikanten over te laten. ‘De noten zijn er doorgaans wel, maar ik mis toch vaak de intentie van een stuk’, zegt hij. ‘Zelf concerteren is leuker, omdat je een onmiddellijke respons krijgt en getuige bent van het magische moment waarop het publiek helemaal in de muziek opgaat.’

Critici raken het er maar niet over eens: hoor jij nu in het vakje klassiek of populair?

LUDOVICO EINAUDI: Dat is een loze discussie. Is een klassieke compositie per definitie een die netjes is uitgeschreven en waarover diep is nagedacht? Pff, ik ken artiesten die geen si van een fa kunnen onderscheiden, maar wel fantastisch werk afleveren. Als kind luisterde ik zowel naar Beethoven als naar pop- of volksmuziek. Al die dingen hebben me gevormd en het is nooit bij me opgekomen er een hiërarchie in aan te brengen. Het ene is niet belangrijker dan het andere. In klassieke milieus vind je weliswaar bijzondere talenten, maar ook dorre academici. Vrijwel alle grote componisten uit het verleden – Mozart, Chopin, Stravinski, Bartók – lieten zich inspireren door de populaire wijsjes van het moment, net omdat er een taal in werd gehanteerd die bij alle bevolkingslagen tot de verbeelding sprak. Als liedjesschrijver kun je net zo goed creatief en persoonlijk zijn. Pop hoort gewoon bij onze tijd.

Houd je je muziek daarom bewust toegankelijk?

EINAUDI: Ik wil communiceren, niet alleen met een hoogopgeleide elite, maar met iederéén. Uit de interactie met mensen uit verschillende sociale klassen en culturen, heb ik al heel wat geleerd over de menselijke natuur. Ik heb geen zin om mezelf beperkingen op te leggen, maar ik wil dus absoluut niet cryptisch zijn. Ik had al vroeg door dat bepaalde harmonieën en akkoordencombinaties gemakkelijk worden herkend. Ze werken op het gemoed van de luisteraar en trekken hem mijn verhaal binnen. Ook al ben ik klassiek geschoold, ik heb aan andere stijlen zo veel plezier beleefd dat ik die nooit zal afwijzen.

Zowat tien jaar geleden ben je naar West-Afrika getrokken, wat de cd’s ‘I Giorni’ en ‘ Diario Mali‘ opleverde. Daar ook veel over de menselijke of muzikale natuur opgestoken?

EINAUDI:Wat me fascineerde, is hoezeer de muziekcultuur in Mali nog altijd wordt bepaald door vijfhonderd jaar oude orale tradities. Wat je bij ons op de radio hoort, is vluchtig, maar in Afrika is ‘nieuw’ een relatief begrip: melodieën uit een ver verleden worden systematisch van vader op zoon doorgegeven en gespeeld met de vanzelfsprekendheid waarmee jij en ik ademen. Wij westerlingen zijn geobsedeerd door originaliteit; in Mali forceert niemand zich om iets nieuws uit te vinden. Muziek is er van iedereen, het is een gemeenschapsgebeuren. Natuurlijk kijken Sissoko (de Malinese Koravirtuoos met wie hij heeft samengewerkt voor ‘Diario Mali’, nvdr.) en ik er door onze verschillende achtergronden op een andere manier tegenaan. Maar wat telt, is dat we erin geslaagd zijn een onderlinge dialoog op gang te brengen

Zelf zoek je vaak inspiratie in boeken. Een erfenis van je vader, die een van de belangrijkste uitgevers van Italië was?

EINAUDI:Le Onde is inderdaad gebaseerd op The Waves, een roman van Viriginia Woolf, en ook essays over filosofie, religie of wiskunde brengen me wel eens op ideeën. Als student heb ik ook veel gehad aan de geschriften van Klee en Kandinski. Zelfs kunstwerken kunnen mij muziek ontlokken. Divinire werd bijvoorbeeld ingegeven door de schilderijen van de Italiaanse impressionist Giovanni Segantini. Een apocalyptisch werk als Nightbook zou dan weer nooit hebben bestaan zonder De zeven hemelse paleizen, een installatie van Anselm Kiefer met zeven achttien meter hoge betonnen torens. Die bevruchting kun je niet sturen, je moet ze laten gebeuren.

Stoort het je dan dat je composities ‘minimalistisch’ worden genoemd?

EINAUDI: Als het betekent dat je tijdens het schrijven bewust slechts een beperkt aantal bouwstenen gebruikt, dan waren Alban Berg en Arnold Schönberg óók minimalisten. Eigenlijk huldigde de school van Philip Glass gewoon een manier van denken die bij componisten in onbruik was geraakt. Een logische ontwikkeling, want welke kant kon de muziek nog uit na 4:33 van John Cage? Gek genoeg kwam de redding uit de popwereld: nadat Cage de stilte opzocht, hebben The Beatles de wereld heel veel moois geschonken.

Tot slot: als je een filmscore maakt moet je muziek vooral functioneel zijn. Vind je het niet moeilijk om rekening te houden met de wensen van de regisseur?

EINAUDI: Ach, die beperkingen hebben ook hun voordelen. Ze drijven je soms een interessante richting uit die je uit eigen beweging nooit zou hebben geëxploreerd, maar die je wel aanzienlijk verrijkt.

LUDOVICO EINAUDI

4/12, De Roma, Antwerpen en 9/12, AB, Brussel: SOLD OUT!

DIRK STEENHAUT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content