Betere films, driedimensionale schermen, meer individuele vrijheid, een onuitputtelijk aanbod en een bejaarde Brad Pitt: dankzij de digitale revolutie ziet de toekomst van de filmindustrie er rooskleuriger uit dan ooit tevoren.
Films gaan tegelijkertijd in première in de bioscoop, op dvd, op betaaltelevisie én op je computer
De toekomst voorspellen? Het lijkt ons meer iets voor Madame Soleil. Maar dat de filmindustrie de komende decennia ingrijpende wijzigingen zal ondergaan: zoveel is zeker. Het klassieke systeem waarop films aan de man worden gebracht, is door de digitale revolutie nú al op de helling gezet: het lineaire consumptiepatroon, waarbij een film eerst in de bioscoop wordt uitgebracht, vervolgens op dvd en later op betaal- en kabeltelevisie, is binnen afzienbare tijd passé.
Wie in tijden van internet en piratenkopieën nog een kaskraker wil scoren, moet de twee fundamentele waarheden van de nieuwe digitale media erkennen. Eén: de consument geniet een grotere vrijheid. Twee: filmstudio’s hebben hun machtsmonopolie verloren. Sinds de opmars van breedband-technologie en peer-to-peer-systemen – waarmee je vlot films kunt bekijken of (il)legaal downloaden op je pc – kan de filmliefhebber niet alleen zelf beslissen wát hij bekijkt, maar ook waar en wanneer.
Wie die onomkeerbare waarheden alvast heeft omarmd, is Steven Soderbergh. Twee maanden geleden besliste de regisseur van hits als Ocean’s Eleven, Traffic en Erin Brockovich om zijn nieuwste film Bubble – een lowbudget-thriller over een mysterieuze moord – gelijktijdig uit te brengen in de bioscoop, op dvd en op betaaltelevisie. Met deze wereldprimeur anticipeert Soderbergh niet alleen op het verdwijnen van de ‘windows’ (de tussenperiodes die de industrie telkens per medium inlast en waarmee ze de levenscyclus van een film tracht te rekken), hij laat de consument ook zelf beslissen op welke manier hij voor het product betaalt.
Verrassend is de Bubble-stunt niet. Door nieuwe distributiekanalen als televisie-on-demand en door de dvd-piraterij en het illegaal downloaden stond het windowssysteem sowieso onder druk. De niet zo scrupuleuze surfer vindt eigenlijk alles: King Kong en andere blockbusters had hij zelfs al van het internet geplukt nog voor ze in de bioscoop werden gebracht. Dat fenomeen is volgens de industie dé verklaring voor de dalende ticketverkoop – min 15 procent op drie jaar tijd. Over de recessie, de concurrentie van dvd, gsm, internet en games en – een beetje zelfkennis schaadt nooit – hun steeds cynischer wordende politiek om films per doelgroepen te maken, zwijgen ze zedig.
Hoewel zo’n simultane release de garantie biedt dat de consument toch minstens één keer zijn portefeuille – of beter: creditkaart – bovenhaalt, wordt het initiatief voorlopig op weinig applaus onthaald. Verschillende exploitanten weigerden de film zelfs in de zaal te vertonen, als protest: ze vrezen dat mensen voortaan al hun filmcenten aan dvd’s zullen spenderen. Onzin, aldus Soderbergh die dit jaar nog zes gelijkaardige releases plant. Volgens hem doe je net aan klantenbinding door de kijker zelf de keuze te laten, terwijl zo’n systeem het bijkomende voordeel biedt dat filmstudio’s nog maar één keertje moeten investeren in een reclamecampagne.
Ondanks de commotie kunnen filmbobo’s en zaaluitbaters voorlopig echter gerust zijn. Een aardverschuiving zal een bescheiden nicheproduct als Bubble – een independentfilm die in de VS in amper 32 zalen te zien was – niet veroorzaken. Soderberghs initiatief moet daarom veeleer worden begrepen als een experiment om het debat aan te zwengelen dan als een aanval op het traditionele distributiesysteem. Een échte trendbreuk komt er pas wanneer een grote studio het aandurft om een dure blockbuster op dezelfde manier uit te brengen en wanneer zo’n release dan ook nog eens effectief keiharde dollars in het laatje loodst. En neen: gelet op het conservatieve, ‘nieuwe media’-schuwe ethos van de Hollywood-dinosaurussen zien we dat nog niet meteen gebeuren.
Distributeurs verdwijnen want straks worden films nog enkel digitaal doorgestreamd
De idee om het tussenkanaal – de filmdistributeur dus – uit te schakelen, is ondertussen even origineel als de gemiddelde aflevering van Familie. George Lucas bijvoorbeeld, peetvader van all things Star Wars én van de innoverende Industrial Light and Magic-fabriek, probeert al jaren een gecentraliseerd streamerconcept te propageren. Dat komt erop neer dat de studio’s hun films rechtstreeks en digitaal doorsturen naar bioscopen over de ganse wereld. De voordelen van dat systeem zijn legio: de drager verdwijnt (een beetje zoals het mp3-format de cd stilaan vervangt), er hoeven niet langer kopieën te worden aangemaakt en piraten krijgen het stukken lastiger om het beschermde materiaal in handen te krijgen. Slotsom: er kunnen dus heel wat middelen en verliezen worden bespaard.
Zolang het gros van de bioscopen niet over een digitaal besturings- en projectiesysteem beschikt en het verspreiden van de content niet volledig op punt staat, blijft Lucas’ concept – net als zijn jedi’s, startroopers en ewoks – sciencefiction. Ook hier geen revoluties dus maar evoluties, waarbij het er voor exploitanten en distributeurs op aankomt in te spelen op nieuwe trends en media, niet om reactionaire slogans te brullen en allerlei doemscenario’s te verzinnen.
Bovendien biedt die evolutie ook nieuwe mogelijkheden. Gezien we straks sowieso een tsunami aan duizenden, digitaal ineengeknutselde en voor geen geld gemaakte films over onze nek gekletst krijgen, wordt het belang van goeie pr en een strategische spreiding alleen maar groter. Kwestie van de commercieel interessante producten van de cyber-bagger te onderscheiden. Willen distributeurs anno 2040 nog een rol spelen op de intermediale bühne, dan komt het er dus op aan om zich tijdig te restylen tot een soort consultantbureau dat haar knowhow verkoopt aan producenten en dat ook nieuwe digitale kanalen aanboort. Geen reden tot paniek dus. Een weekendje brainstormen in de Ardennen kan volstaan.
De bioscoop komt naar u thuis toe
De voetbalmatch België-Spanje in zaal één, een concert van Clouseau dat live wordt doorgestreamd in zaal twee, stand-up comedy in zaal drie en een digitale 3D-screening van Spider-Man 6 in zaal vier. Ziedaar de bioscoopaffiche van de toekomst, waarbij we er maar even van uitgaan dat de Rode Duivels straks nog überhaupt tegen Spanje mogen voetballen en dat de broertjes Wauters tegen die tijd geen nare hernia hebben opgelopen. Als we de plannen van Amerikaanse ketens mogen geloven dan lijkt de bioscoop van morgen meer op een luxueuze evenementenhall dan op een klassieke filmtempel, met restaurants, shops, gaming-zalen, conferentieruimtes en crèches voor de kids.
Motor achter deze make-over is de alsmaar venijniger bijtende concurrentie van ho me theatres. Zijn dat anno 2006 nog vrij eenvoudige installaties waarmee je thuis dvd’s en (digitale) tv-programma’s kan bekijken op een 2D-flatscreen en in Dolby Surround, dan wordt dat straks een multimediaal totaalsysteem dat uit verschillende componenten bestaat waarop studio’s hun films, games en songs zullen doorsturen. Tenminste, voor wie dan nog altijd niet genoeg heeft aan wat er op het web te vinden is.
Schrik dan ook niet op wanneer je woning straks wordt volgestouwd met: een muurhoog, opblaasbaar videoscherm met dvd-speler en draadloze internet-aansluiting, een batterij computers, laptops, notebooks, gsm’s, palms en hybrides waarmee je al wandelend kunt internetten, tv-kijken en games spelen, een 3D-scherm dat in het ijle lijkt te zweven, een mediaserver met een harddrive waarop miljoenen uren aan films en tv-programma’s opgeslagen zijn en een satellietantenne om high definition files sneller te downloaden. Dat van dat holo-screen – een scherm waarmee je tegelijkertijd meerdere programma’s kunt bekijken via dubbele hologrammen – houden we voorlopig nog even stil. Kwestie van de lezers die nog altijd een bibliotheekkaart hebben niet nodeloos te verontrusten.
Bovendien moeten we ook niet overdrijven. Hoewel de benodigde technologie voorhanden is – of toch bijna – om je woonkamer te laten muteren tot het dek van de Starship Enterprise, is de kans bitter klein dat al die spullen ook snel zullen doorbreken. Zo hebben marketeers berekend dat zelfs de dvd – volgens cyberprofeten nu al een voorbijgestreefd medium, want een klassieke drager – pas in 2012 haar commerciële piek zal bereiken, wat betekent dat hard-wareketens nog wel even de rem zul- len opzetten. De kans dat je binnen 20 jaar nog altijd met je lief kunt zitten vozen op de achterste rij van een multiplexbioscoop is dan ook reëel. Alleen worden er daar tegen die tijd allicht geen films meer vertoond als Brokeback Mountain – die lopen dan nog enkel in arthousecinema’s en musea – maar zul je er kunnen kiezen uit digitaal verwekte, geprojecteerde en mogelijk zelfs interactieve spektakelstukken in 3D.
Film wordt driedimensionaal
Geen kat die het indertijd natuurlijk besefte, maar toen Jeff Bridges in 1982 als computerhacker tussen de algoritmes en vectoren werd gedropt in de geflopte SF-parabel Tron, zaten we wel degelijk te kijken naar de eerste acteur die door een digitaal decor doolde. Dat de visionaire Disney-prent er inmiddels een tikkeltje gedateerd uitziet, is een understatement à la ‘Pete Doherty heeft een drugprobleem’. De afgelopen 25 jaar heeft CGI – oftewel: computer generated imaging – de filmindustrie fundamenteel veranderd, van het vervangen van handgetekende tekenfilms door de volledig met de computer gemaakte animatiefilms uit de Pixar-studio’s, van de animatronische special effects uit Terminator 1 tot de virtuele robotten uit Terminator 3.
Anno 2006 kan zo ongeveer alles op een fotorealistische manier worden verbeeld, met humanoïde personages als de Gollum uit Lord of the Rings of de monsteraap uit King Kong als voorlopig meest sprekende voorbeelden. Lang zal het dan ook niet meer duren vooraleer we kennismaken met de eerste, com-putergegenereerde ‘menselijke acteur’ (de antropomorfe, uit bits en bytes opgetrokken ruimtereizigers uit de knudde SF-prent Final Fantasy (2001) beschouwen we gemakshalve even als een toekomstdronken accident de parcours).
Terwijl de render-systemen – software-pakketten om digitale beelden te genereren – alsmaar efficiënter worden, zijn ook filmmakers en producenten ondertussen naarstig in de weer om de filmervaring ‘as we know it’ een nieuwe dimensie in te jagen. Letterlijk. Zo is James Cameron bezig met het Battle Angel Alita-project, een comicbookverfilming die driedimensionaal zal worden opgenomen (met de revolutionaire Fusion-camera) en geprojecteerd. Denk daarbij niet aan die onnozele 3D-brille-tjes uit onschuldiger tijden: het wordt een blitse blockbuster die de kijker een stereoscopisch effect geeft. Verder in de 3D-pipe-line zitten de re-releases van de Star Wars-films (voorzien voor volgend jaar) en nieuwe projecten van Robert Zemeckis ( Polar Express) en Robert Rodriguez ( Sin City).
Volkomen visionair kun je deze technofetisjisten evenwel niet noemen. Tenslotte zit de home-entertainmentindustrie al een tijdje te wachten op content voor haar 3D-televisies. Sharp en Philips hebben bijvoorbeeld al ‘lenticulaire’ toestellen op de markt die meerdere beelden dooreenweven in verticale strepen waardoor een diepte-ervaring ontstaat. Enig probleem: je wordt er na een tijdje duizelig van. Beter is dan ook een 3D-scherm dat geen optisch truukje bezigt, beelden op verschillende, al dan niet bewegende flatscreens van en naar de kijker projecteert en dat – herinner u de film Minority Report – daardoor in het ijle lijkt te zweven. Je reinste Star Trek, denkt u? Vergeet het maar. Amerikaanse firma’s als LightSpace en Actuality Systems beschikken nu al over dergelijke systemen (kostprijs: 50.000 dollar) waarmee je games in 3D kunt draaien en waarmee je straks ook in 3D opgenomen films kunt afspelen. En dan te bedenken dat we vroeger euforisch deden toen ons tv-toestel de magische grens van tien zenders overschreed.
De gsm wordt een camera
Als je met zo’n geavanceerd, belachelijk klein mobieltje kunt bellen, e-mailen, foto’s nemen en beelden streamen, waarom zou je er dan geen films mee kunnen maken? En waarom zou het dan niet kunnen dienen als vertoningsplatform? Die vraag leidde in 2003 tot ’s werelds eerste festival voor filmpjes die met de gsm werden gemaakt, een initiatief van een Amerikaans productiebedrijf dat inmiddels ook in Europa en Azië navolging kreeg. Daarbij gaat het in de regel om eenvoudige filmpjes van niet meer dan enkele minuten, al kunnen ook volwaardige langspelers worden gestreamd. De Bollywood-film Rok Sako To Rok – ‘Hou me tegen als je kan’, volgens ons woordenboek Indisch – ging eind 2004 zelfs in première op gsm, een presentje van het Indische telecombedrijf Airtel aan haar trouwe abonnees.
Als het van de telecomgiganten – die steeds meer aandacht hebben voor internet en visuele media – afhangt, zitten we straks met zijn allen aan ons gsm-schermpje gekluisterd. De nieuwste film met Brad Pitt bekijken terwijl je in de metro zit? Gewoon je mobieltje openklappen, inloggen en kijken maar. Als we insiders mogen geloven, is er straks zelfs geen kat meer die nog loopt te kankeren over het petieterige beeldformaat. Tenslotte zullen de miniaturisering van hightechapparatuur en het vervagen van de grenzen tussen de verschillende media als film, game en internet sowieso resulteren in een ander kijk-, consumptie- en verwachtingspatroon. Bovendien is er al enige tijd een ratrace aan de gang binnen de IT-sector om een systeem tevoorschijn te toveren dat toelaat om met draadloze toestellen als mobieltjes of laptops overal en onbeperkt online te blijven, zonder hotspot of inbelverbinding. Reële toekomstmuziek of Lernout & Hauspie revisited?
Iedereen wordt cineast!
We houden onze billen al toegeknepen, maar als de ingezette trend wordt verdergezet, dan wanen ook onze buurman en suikertante zich straks nog een volwaardig cineast. Een gevolg van de opkomst van gsm-films, goedkoop gemaakte pc-spielereien and what not is immers dat het verschil tussen professionals en amateurs alsmaar vager wordt. Net zoals een pc en enkele softwarepakketten allang voldoende zijn om vanuit je huiskamer een muziekalbum op te nemen, zo heb je straks nog enkel een gsm nodig om een film te maken die je vervolgens zelf via podcasts en weblogs kunt verspreiden.
Die democratiseringsgolf is al een tijdje bezig. Digitale high definition camera’s begonnen tien jaar geleden aan hun opmars – alle Dogma-films werden er mee gedraaid, maar ook hits als Sin City. Ze zijn lichter en beweeglijker en maken het productieproces aanzienlijk goedkoper, want er hoeft niet meer in (peperdure) pellicule geïnvesteerd te worden. Ook goedkope montage-software als Apple’s Final Cut Pro maakt films maken aanzienlijk makkelijker. Een budget van 247 dollar is tegenwoordig voldoende om een wereldwijde arthouse-hit te scoren. Dat bewees de jonge Jonathan Caouette vorig jaar nog met Tarnation, een ego-documentaire die hij ineenknutselde op basis van foto-albums, camsessies, telefoongesprekken en videobeelden.
Nefast hoeft die evolutie voor de anachronistische cinefiel – je herkent hem aan zijn schuwe blik en zijn verfrommelde editie van Les Cahiers du Cinema – niet te zijn. De originaliteit van de content (en van de marketingcampagne) wordt op die manier immers minstens even belangrijk als het productiebudget. Daardoor dreigt de almacht van Hollywood verder te worden aangevreten, én zullen old-schoolcineasten zich niet langer kunnen verbergen achter ‘een chronisch gebrek aan middelen’. Robbe de Hert en co zijn gewaarschuwd.
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier