I WISH ***

OHSHIRO en KOKI MAEDA als de broertjes Ryue en Koichi. Wachten op twee treinen om je ouders weer bij elkaar te wensen.

Zaterdag 22/2, 00.20 – Ned 2. Hirokazu Kore-eda, Japan 2011

‘Voelen kinderen tegenwoordig nog wel iets bij wat ze doen?’ zo vraagt een oudje ergens in deze film. Een rechtstreeks antwoord op de vraag komt er niet, maar de Japanse arthouselieveling Hirokazu Kore-eda toont opnieuw hoe hij kan doordringen in de broze gevoelswereld van kinderen.

In I Wish volgt Kore-eda twee broertjes (vertolkt door de broers Koki en Ohshiro Maeda) die elkaar al een half jaar niet meer gezien hebben, omdat hun ouders uit elkaar zijn gegaan. De tienjarige Kochi leeft sindsdien met zijn moeder bij zijn grootouders in Kagoshima, een stad in de schaduw van een vulkaan op het zuidelijke eiland Kyushu. Zijn jongere broertje Ryu woont helemaal aan het andere eind van het eiland bij zijn vader, een rockgitarist. En hoewel Ryu minder last heeft van de scheiding – ‘We zijn onzichtbaar met elkaar verbonden’ – droomt hij er net als Kochi van dat hun ouders opnieuw samen zouden gaan wonen, zodat ze elkaar weer kunnen zien.

De oplossing dienst zich aan in de vorm van een legende die hen ter ore komt: als je een wens uitspreekt op het precieze punt waar twee kogeltreinen die in tegenovergestelde richting rijden elkaar kruisen, dan komt bij uit. Dat is meteen de aanzet tot het laatste uur van de film: samen met hun vriendjes stippelen Kochi en Ryu vanuit hun kinderlijke logica een plan uit om aan het nodige geld voor de reis te raken en om te kunnen spijbelen.

Ondertussen neemt Kore-eda via kleine subplots de tijd om de complexe familierelaties of de bekommernissen van de vrienden van de twee jongens te schetsen. Maar of hij nu de angsten, de zorgeloosheid, de verlangens of onhandigheden van deze kinderen filmt tijdens hun ontdekkingstocht naar zichzelf en hun plaats in de wereld, steeds doet hij dat met behendigheid waarin veel zoete melancholie schuilt.

Zoals Yasujiro Uzo, nog zo een Japanse specialist van het huiselijke detail, plaatst Kore-eda de camera vaak laag, om beter het perspectief van de kinderen te kunnen vatten. In dat opzicht sluit I Wish ook aan bij Nobody Knows (2004) en Still Walking, nog twee films van hem waarin een traumatische gebeurtenis of een gevoel van isolatie centraal staat. Al is dit met veel naturalistische flair gevatte verhaal minder indringend dan die twee voorbeelden, of dan Kore-eda’s recente Like Father, Like Son (2013), waarvan Steven Spielberg inmiddels overigens de rechten heeft gekocht voor een remake. Zeker in het eerste deel meandert het verhaal soms iets té rustig.

LUC JORIS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content