De Cerberus van de Amerikaanse misdaadfictie en de grootste schrijver die uit het laatste kwart van de vorige eeuw oprees, werd op 4 maart 1948 geboren en verloor op tienjarige leeftijd zijn moeder: vermoord, zaak nooit opgelost. James is als twintiger meer dan tien jaar lang voltijds alcoholist en junkie en slaapt op golfterreinen nabij het residentiële La Jolla, vooraleer hij zich aan het schrijven zet. De evolutie van tougher-than-tough-misdaadauteur naar een soort libertaire doemhistoricus die in de ‘Underworld USA Trilogy’ ( American Tabloid, The Cold Six Thousand, Police Gazette) Amerika’s ‘officiële’ geschiedenis in betonharde fictie herschrijft, is gesmeed in het Clinton-tijdperk, volgens Ellroy een ‘whoring, sexually deviate, lying son of a bitch’.

Dat Hollywood niet echt raad weet met het werk, mag blijken uit het magere aantal adaptaties. De eerste die ooit iets van de Dog verfilmde, was James B. Harris, niet toevallig de producer van The Killing en zelf maker van het vergeten Fast Walking, waarvan Jean-Pierre Coursodon en Bertrand Tavernier in hun 50 Ans de cinéma américain schreven dat het ‘de enige Amerikaanse film was die de sardonische, agressief bijtende noir-toon van Jim Thompson wist op te roepen’. In 1987 draait Harris Cop, naar Ellroys Blood on the Moon, een titel uit de Lloyd Hopkins-reeks. ‘Aanvankelijk hield Ellroy niet van mijn werk. Zes maanden lang heeft hij geen woord tegen me gezegd. Maar toen mensen hem goeie dingen over Cop vertelden, heeft hij de film leren waarderen. Hij heeft zelfs een kopie meegenomen op tournee door Groot-Brittannië. Sindsdien is onze vriendschap nooit nog verloochend.’

Ellroy verschijnt in 1993, bijgestaan door zijn sprekend gelijkende hond en zijn vrouw in een Duitse documentaire met de naam Demon Dog of American Crime Fiction, van Reinhard Jug. In 1997 komt dan uiteindelijk de eerste grote adaptatie uit, L.A. Confidential. Hoe grandioos Curtis Hansons film ook is, behalve de naam en de afgezwakte plot had hij weinig te maken met Ellroys derde, ziedende boek van het ‘L.A. Quartet’ ( The Black Dahlia, The Big Nowhere, L.A. Confidential, White Jazz). Volgt snel in 1998: Brown’s Requiem, naar zijn debuutroman. Op een tweetal korte films na ( Stay Clean en American Tabloid) is het dan wachten tot The Plague Season aan opnamen toe is. Intussen sluit hij wel een alliantie met Benjamin Meade, die hem opvoert in de vreemde documentaire Vakvagany en ook Das Bus met hem op stapel heeft staan. Ellroy is bovendien zelf producent van Dark Places (het boek dat de demon van de moord op zijn moeder in de ogen kijkt), waarin alvast voor David ‘Mulder’ Duchovny een hoofdrol is weggelegd.

Samenstelling JO SMETS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content