Hoe zal ik het zeggen?
Het verschil tussen Vlamingen en Nederlanders wordt in antropologische kringen weleens uitgedrukt in de mate van neiging tot bemoeienis, ook ‘het hellend vlak van de irritante inmenging’ genoemd, waarbij de Vlaming en de Nederlander zich elk aan een uiteinde van dat vlak bevinden. Geografisch is die grens van bemoeienis vastgelegd door de Moerdijk ofte het Hollands Diep, dat eeuwenlang als een muur van water gold. Men kwam er niet over, tenzij met een veerpont. Het was een breuklijn die vandaag – ondanks de snelwegbrug – nog steeds markeert of pakweg candid camera werkt of helemaal niet.
Hoe zal ik het zeggen? is zo’n programma dat boven de Moerdijk geen schijn van kans maakt, maar de mens beneden de Moerdijk op het lijf geschreven is. Het nestelt zich volledig in het onvermogen van de gemiddelde Vlaming om in duidelijke, verstaanbare en niet noodzakelijk onvriendelijke taal uit te drukken wat hem op het hart ligt. Meestal overvalt dit onvermogen ons bij vreemden die ons irriteren door fout te parkeren, afval op straat te gooien of hun hondenkak niet op te ruimen, maar Hoe zal ik het zeggen? kan men blijkbaar ook inzetten bij doodnormale opvoedkundige problemen.
Als rubriek in een ander programma had Hoe zal ik het zeggen? ongetwijfeld gewerkt.
Het idee is dat Jens Dendoncker het in uw plaats eens komt zeggen op een manier die de ontvanger van de boodschap niet snel zal vergeten. Jens is een stand-upcomedian die op Tumblr omschreven wordt als iemand die een persoonlijk verhaal vertelt, ‘soms met een kinderlijke naïviteit, soms met de allure van een angry young man’. Ik versta hieronder dat Jens iets te vertellen heeft maar nog niet goed weet hoe en het voor het gemak dus maar heel luid en groots doet.
In Hoe zal ik het zeggen? halen Jens en de hele productieploeg van Shelter heel veel uit de kast om de minuscule problemen waarmee mensen hen hebben bestookt zo flitsend en visueel spitsvondig als mogelijk in te kleden. Ik vermoed om te verhullen dat wat ze willen zeggen zo vanzelfsprekend is dat het moeilijk te geloven is dat ze dat niet gezegd krijgen. Zo wil Jasper zijn kamer niet opruimen, smakken Colin en Oliver te hard, heeft Toon zijn drie vrienden ingeruild voor zijn lief en – dit was nog de mooiste – willen twee bewoners van een woon-zorgcentrum vrijwilligster Sabineke bedanken voor alles.
Het was best aardig om de buren van smerig Jaspertje hardop te horen denken dat het misschien toch gewoon een kwestie van opvoeding was, dat het aan de mama lag. Het was nog steeds onderhoudend om te volgen welke moeite Jens allemaal deed om professionele vakbondsbetogers te mobiliseren om te protesteren tegen Jaspers vuiligheid. Het was ook behoorlijk hilarisch om de twee bejaarde vrouwen te zien schuddebuiken van het lachen terwijl valse politieagenten de doodbrave Sabineke probeerden duidelijk te maken dat ze niets mispeuterd had, maar wel een hart van goud heeft.
Als rubriek in een ander programma had dit ongetwijfeld gewerkt, nu moest Jens voortdurend in overdrive gaan – zwaaien met de armen, roepen door de megafoon, binnen amper een minuut drie pinten bier drinken – om te verhullen dat wat hij moest zeggen nogal doodgewoon was.
Bovendien was Hoe zal ik het zeggen? pas op zijn best als het zijn eigen uitgangspunt even opzijzette. De vrouw die een ode aan de opgeraapte hondenkak kreeg van een vijfkoppige mannenband in motorrijdersoutfit, wist een heel nummer lang niet waar te kijken. Het was verborgen camera zoals we die sinds Trigger Happy niet meer gezien hadden.
Tot slot viel het op dat – hoe zal ik het zeggen – de bleke medemens nogal oververtegenwoordigd is. Het Vlaanderen waarin Jens zijn poetsen bakt lijkt qua bevolkingssamenstelling op dat van Jommeke. Zelfs de fietsendieven zijn er blank.
** maandag 9/10, VTM
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier