Ze zijn fan van PJ Harvey én van Lady Gaga, ze maken radiovriendelijke popsingles én coveren Bon Iver. In de slipstream van Lily en Amy heeft een hele rist Britse indie girls de charts veroverd, met Ellie Goulding en Marina and the Diamonds als meest recente voorhoede. Portret van een nieuwe popgenerati
Volgende week ligt Ellie Gouldings debuut Lights in de platenwinkel; vorige maand al bracht Marina and the Diamonds, het alias van de Welshe Marina Diamandis, haar eersteling The Family Jewels uit. Met respectievelijk Under The Sheets en I Am Not A Robot leverden de twee nieuwkomers twee bijzonder catchy popsingles af die zonder problemen hun weg naar het grote publiek zullen vinden. Bovendien kregen beide dames een aardig duwtje in de rug van BBC’s prestigieuze Sound of 2010, een jaarlijkse poll bij meer dan honderddertig muziekcritici en figuren uit de muziekindustrie om de meest belovende band of artiest van het komende jaar aan te wijzen. Eerder al voorspelde de lijst de doorbraak van 50 Cent, Keane, Bloc Party en Mika voor de rest van de wereld nog maar van hen gehoord had; dit jaar eindigden Goulding en Diamandis op respectievelijk één en twee in de poll.
We zullen het er maar meteen bij zeggen: wereldplaten hebben de dames niet gemaakt. Dat zoveel kenners hen hét geluid van 2010 toeschrijven, hebben ze in de eerste plaats aan hun vooruitgeschoven singles te danken, die een stuk boven de rest van hun plaat uitsteken. Dat, én hun profiel. Goulding is 23, Diamandis 24. Beiden zijn ze Brits, maken ze radiovriendelijke pop en komen ze uit de indiescene – Goulding tekende bij Neon Gold Records, Diamandis bracht haar plaat uit bij Chop Shop. Daarmee sluiten ze perfect aan bij de golf van Britse twentysomething indiepop girls die nu al vijf jaar door Groot-Brittannië waait.
You’re a cunt
Het begon in de zomer van 2006, toen een 20-jarige Lily Allen, vers van het toen nog hippe MySpace, in faux Cockney haar Smile zong over een speelse reggaebeat. ‘When you first left me I was wanting more / But you were fucking that girl next door, whatcha do that for?’ Al snel volgden Amy Winehouse en Kate Nash, die met Rehab en Foundations al even fijne popsingles afleverden. 2008 was dan het jaar van Adele en Duffy, nog een jaar later arriveerden Little Boots, La Roux en Florence + the Machine. Allemaal debutanten – op Winehouse na – allemaal vrouwen, allemaal Brits, de oudste – Winehouse – 27, de jongste – La Roux – 22. En stuk voor stuk leveren ze het soort hitgevoelige pop af dat zelfs de critici weten te smaken. Het vraagt dan ook weinig verbeelding om in de huidige rist popmiekes een nieuwe generatie te ontwaren.
Niet dat ze allemaal hetzelfde klinken. Lily Allen maakt volstrekt andere platen dan Amy Winehouse. De sixtiessoul van Duffy lijkt in niets op de eightiesdancepop van La Roux. En je moet al een verwoede technohead zijn om het theatrale van Marina’s musicalpop te verwarren met de synthsound van Goulding. De verwantschap is net dat ze elk hun stempel op hun muziek drukken. Lily Allen wist, geruggensteund door de voorafgaande MySpacehype, de plaat op te nemen die zij in gedachten had. Kate Nash, Ellie Goulding en Marina and the Diamonds schreven hun eigen songs en namen hun eigen ideeën op in de kelder of zolderkamer, geheel volgens de DIY-ethiek, en trokken dan pas naar een producer die hen aanstond.
Er zit onmiskenbaar een indie spirit in hun pop. Al kregen ze een helpende hand van de grote majors voor hun grote doorbraak, de meesten van de dames komen uit independent labels of werden in hun aanpak en carrièreplan beïnvloed door indie-artiesten. Marina and the Diamonds haalt als muzikale helden PJ Harvey en Daniel Johnston aan, Kate Nash noemt Kathleen Hanna van Bikini Kill haar grote voorbeeld en Florence + the Machine luisterde als kind naar The Smiths en Soft Machine – smaak hebben ze al zeker. Gevolg is dat hun pop avontuurlijker klinkt dan wat we de laatste decennia gewend zijn. Er is al eens een hoek af – denk maar aan Allens mainstreamsingle Fuck You of La Roux die haar platencontract ging tekenen in een T-shirt met opschrift ‘You’re a Cunt’. Meteen ook de reden dat dit in de eerste plaats een Britse generatie is: in Amerika moeten popdiva’s vooral bigger than life zijn, willen ze de mainstream bereiken – een verschil in celebritycultuur, zeg maar.
Britney et les autres
Blijft de vraag waarom deze Britse generatie net nú de weg naar het succes vindt. Ligt het aan de digitale vervrouwelijking, waardoor niet enkel nerdy jongens met een laptop en een micro aan de slag kunnen? Of is het – opgepast: Groot Cliché in aantocht – de economische crisis, die zelfs binnen de indiescene voor een hang naar escapistische pop zorgt? ‘Ik denk dat het in de eerste plaats een reactie is op de eindeloze reeks mannelijke indierockbands die vóór ons succes hadden’, zegt Marina Diamandis. ‘Zoals je zegt, we komen allemaal uit de indiescene. Wel, in de eerste helft van de jaren 2000 werd die gedomineerd door The Libertines, Arctic Monkeys, The Kooks en al hun epigonen – mannelijke gitaarrock, zeg maar. Niets mis mee, maar je hoorde niets anders meer op de radio. Iedereen deed hetzelfde. Om echt anders te kunnen klinken, moet je gewoon pop maken. Het is zoals Lady Gaga zei: als je in 2010 in de muziekindustrie nog revolutionair wil zijn, is pop de enige uitdaging.’
Ook niet onbelangrijk: stuk voor stuk geboren in de jaren 80, hebben ze hun muzikale roots in de late nineties, gedomineerd door vrouwelijke popsterren als Britney Spears en Christina Aguilera – het soort diva’s waar de gemiddelde bakvis met grote ogen naar op keek. ‘Tuurlijk was ik fan van Britney’, zegt Diamandis. ‘Als dertienjarig meisje luister je naar niets anders. Die voorliefde zit er nog altijd in, hoor. Alleen: nu vind ik haar vooral interessant als performer. Pas toen ik iemand als Daniel Johnston ontdekte, leerde ik echte artiesten kennen.’ Toen ze aan haar eigen carrière begon, balanceerde ze tussen de twee. ‘Deze generatie zit ergens tussen PJ Harvey en Lady Gaga in. We zijn commerciëler dan de ene, maar hebben andere drijfveren dan de andere.’
Het voorbije decennium maakte ook de muziekindustrie een evolutie door. De hoogdagen van de prefab-pop van de jaren 90 zijn voorbij. Weg zijn de Boyzones en Backstreet Boys, verdwenen is Britney ‘Baby, one more time’ Spears of Christina ‘Genie in a Bottle’ Aguilera, de zogenaamde performance artists, die het meer van hun show dan van hun livezang moesten hebben. ‘Nu de sector in crisis zit, zie je een terugkeer van echte artiesten, die hun visie tonen in hun muziek en look’, aldus Diamandis. ‘En niet dat ik deze generatie ermee wil vergelijken – verre van – maar het is wel een terugkeer naar de visionaire pop van David Bowie en Madonna, artiesten met een totaalpakket.’
Surfen op de popgolf
Anno 2010 is authenticiteit het modewoord – of waarom dacht u dat er plots video’s van Lady Gaga in haar begindagen op YouTube lekken? De band tussen artiest en fan is de nieuwe dada van de industrie, en dan helpt het als een artiest authentiek is – of tenminste oprecht overkomt. Het vuilbekken van Lily en Kate, de doorleefde tatoeagelook van Amy en de east end fashion van La Roux passen helemaal binnen die nieuwe verwachtingen. Plus: de industrie ontdekte dat de elektropop van La Roux of de soul van Duffy meer was dan een undergroundfenomeen, en dat er ook geld mee te verdienen was. Kortom: pop heeft de indie ontdekt, en indie de pop.
Daarmee sluimert een nieuw gevaar om de hoek. ‘Ik hoor nu iedereen zeggen dat het zo geweldig is dat al die jonge vrouwelijke artiesten het zo goed doen’, zegt Kate Nash, die net haar tweede plaat My Best Friend Is You uit heeft. ‘Maar ik vind van niet. Het zijn nog altijd de grote labels die denken dat dit is wat verkoopt. Dus halen ze een heleboel mooie jonge meisjes binnen en laten hen een eigen indiecarrièretje opbouwen, ook al zitten ze de hele tijd bij een grote major. Het beeld dat ze verkopen is vals.’ Denk aan de Amerikaanse varianten als Ke$ha en Katy Perry of de perfect gemarkete credibility van Lady Gaga, en je weet over wie Nash het heeft. Té naïef moeten we niet zijn over deze nieuwe generatie popmuzikanten. De grens tussen marketing en authenticiteit is dunner dan ooit.
‘Ach, wacht nog vijf jaar’, voegt Nash eraan toe. ‘En dan zal je zien wie van deze generatie overeind blijft. Alles in de muziekwereld komt in cycli, en alleen wie méér kan dan meesurfen op de nieuwste popgolf, blijft over.’
ELLIE GOULDING – LIGHTS
Vanaf 7/5 uit bij Universal.
DOOR GEERT ZAGERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier