HITCHCOCK ZONDER BAD GUY

© © GETTY

De Iraanse regisseur Asghar Farhadi had al een paar uitstekende films op zijn naam staan toen hij twee jaar terug met A Separation eerst Berlijn veroverde en vervolgens in het hol van de leeuw een Oscar won. Opvolger Le Passé is bijna even goed. ‘Ik haat films met een goede en een slechte.’

Februari 2012. In Vlaanderen is het nieuws dat Rundskop geen Oscar gewonnen heeft, in de rest van de wereld dat A Separation er wel een gewonnen heeft. Dat een Iraniër tijdens Hollywoods grootste feest aan de haal zou gaan met een Academy Award, leek even haalbaar als dat hij sneller zou schaatsen dan een Nederlander. Maar Asghar Farhadi deed het. Onder het oog van miljoenen landgenoten die er hun slaap voor lieten. ‘In tijden waarin politici het over oorlog, intimidatie en agressie met elkaar hebben, wordt hier over Iran gesproken vanwege zijn glorieuze cultuur, een rijke en oude cultuur die verborgen ligt onder het zware stof van de politiek’, orakelde hij trots in zijn dankwoord. Politiek is zijn ding niet, als hij persoonlijke vragen al niet afwimpelt, krijgen ze nietszeggende antwoorden, maar als het over zijn nieuwe film zelf gaat, vonken zijn ogen en is geen keukengeheim veilig. In zijn nieuwe film Le Passé landt Iraniër Ahmad in Parijs om zijn scheiding met Marie (Bérénice Bejo) te finaliseren. Marie wil trouwen met Samir (Tahar Rahim). Diens echtgenote ligt sinds een zelfmoordpoging in coma. Het waarom van die wanhoopsdaad weegt op het nieuw samengesteld gezin. Op het moment van dit gesprek weet Farhadi nog niet of hij met Le Passé, in competitie in Cannes, een prijs gewonnen heeft – dat de film helemaal niets zou winnen, zou overigens sterk zijn.

Wat vind je van zo’n competitie, waarin films vergeleken worden, waarna er een winnaar wordt aangeduid?

ASGHAR FARHADI: Daar heb ik geen probleem mee. Mijn beste film is trouwens altijd de volgende. (lacht) De dag dat ik ervan overtuigd ben dat ik de beste film die ik in me heb al gemaakt heb, stop ik ermee. Je maakt steeds nieuwe films omdat je denkt dat je nog beter kunt.

Met Tahar Rahim heb je de revelatie van Un Prophète gecast, met Bérénice Béjo de ster van The Artist, twee films die hebben gescoord in Cannes. En zelf triomfeerde je al in Berlijn en Los Angeles. Dat is een dreamteam.

FARHADI: Dat is echt niet waarom ik Rahim en Béjo gekozen heb. Beiden speelden zo goed in die films dat ik er gerust in was dat ze deze complexe rollen aankonden.

Le Passé komt heel realistisch over. Tegelijk merk je aan hoe nieuwe feiten en personages strategisch geïntroduceerd worden dat je veel zorg besteedt aan de structuur van je film. Hoe ga je te werk?

FARHADI: Het schrijfproces duurt een eeuwigheid. In de eerste fase laat ik alle schrijftrucs en technische knowhow bewust achterwege. De ideeën moeten komen. Dat resulteert in een pak, soms tegenstrijdige notities. Ik stel die een voor een in vraag in de hoop er zoveel mogelijk te kunnen schrappen. Wat overblijft, probeer ik te schikken. Dat is puzzelen. Net als in een kruiswoordraadsel moet alles in elkaar passen. Op dat moment vaar ik niet meer op intuïtie, maar ga ik zeer bewust te werk. Op den duur is het bijna wiskunde. Punt per punt bekijk ik alles. Dat is veel werk, maar zo ontstaat de structuur, het gebinte van de film. Vervolgens herschrijf ik alles nog een keer en steek er hier en daar aanwijzingen voor de kijker in. Wat laat in de film opduikt, moet al eens aangekondigd zijn. En alles wat al ergens opgedoken is, moet terugkomen.

Dat maakt van jou een even grote controlefreak als Hitchcock.

FARHADI:(grijnst) Op het moment dat ik het scenario schrijf, ben ik er rotsvast van overtuigd dat ik aan een thriller werk. Er is een intrige, een verborgen waarheid, en daar laat ik een aantal veronderstellingen rond cirkelen. De kijker klampt zich vast aan een van die veronderstellingen, ervan overtuigd dat het de juiste piste is. Maar dan dringt een andere veronderstelling zich op en moet hij op zijn stappen terugkeren. Dat is inderdaad hetzelfde concept als in een thriller.

Maar dan wel zonder onderscheid tussen goeden en slechten.

FARHADI: Tijdens het schrijven, casten, ensceneren, monteren zie ik er nauwlettend op toe dat geen enkel personage voorrang krijgt op een ander. Ik wil niet dat de ene als beul gezien wordt en de andere als slachtoffer. Ik haat films die de goede en de slechte tegenover elkaar plaatsen. In het echte leven heb je zelden links de goeie en rechts de slechte. Maar één slechte opname, één onhandige dialoog en dat broze evenwicht kan verstoord zijn. In de Griekse tragedie zie je een strijd tussen goed en kwaad. In de moderne tragedie zie je eerder een strijd tussen goed en goed: de mensen in mijn film menen het allemaal goed.

Maar al hun nobele ideeën en goede bedoelingen halen weinig of niets uit. Is dat niet deprimerend?

FARHADI: Pas op, ik beweer niet dat de wereld uitsluitend met goede mensen is bevolkt. Ooit heb ik dat wel gedacht. In mijn idealistische periode geloofde ik dat iedereen in se goed is en goede redenen heeft voor zijn handelen. Dat idealisme ben ik kwijt. Maar in mijn films ensceneer ik uitsluitend conflicten tussen goede, eerlijke mensen. In geen enkele film heb ik een slechterik of een negatief personage opgevoerd. Zelfs niet in een bijrol. Dat maakt het verhaal ingewikkeld én bitter. De toeschouwer beseft dat een eventuele overwinning van één personage geen genoegdoening zou geven. En elk falen stemt droevig.

De hamvraag van Le Passé is of je het verleden moet laten rusten of net niet. Ben je daar zelf uit?

Farhadi: Neen. Als ik het antwoord kende, zou ik het in de film verwerkt hebben. Ik verstop nooit antwoorden voor de kijker. Ik vrees dat niemand het antwoord op die vraag kent. Hetzelfde geldt voor vragen over de dood. Uit die vragen is de filosofie geboren. Ik maak films om mijn vragen met het publiek te delen.

Denk aan het ongeboren kind in de film: het verleden weegt al op ons nog voor we geboren zijn. Dat is een van de redenen waarom we niet zomaar iemand mogen aanduiden als dé schuldige. Veel stukken van je persoonlijkheid, veel elementen die je gedrag en denken beïnvloeden, dateren van voor je geboorte.

Vorige keer heb ik je gevraagd wat er zou veranderen als A Separation zich niet in Teheran, maar in Brussel had afgespeeld. Wat verandert er als je Le Passé niet in Parijs, maar in Teheran zou situeren?

FARHADI: Aan mijn manier van werken zou het niets veranderen. Ik blijf dezelfde cineast. (lachje) Ook de personages zouden dezelfde blijven. Er zouden dus vooral veel gelijkenissen zijn. Maar er zijn natuurlijk wel andere nuances zijn. Mijn personages zijn Frans, en hebben daardoor andere gewoontes en karaktertrekken dan Iraanse personages. Het Perzisch is figuurlijker, minder direct dan het Frans. Conform hun taal en cultuur zeggen mijn Franse personages precies wat ze verwachten. Ze winden er geen doekjes om.

Je hecht veel belang hecht aan details: alles moet kloppen. Daarom verbaasde het me dat je bereid was om in Parijs te draaien, een stad die je niet zo goed kent. Was dat niet moeilijk?

FARHADI: Moeilijk, maar niet onmogelijk. Als je in een andere cultuur en een totaal ander landschap terechtkomt, sta je voor een keuze: ofwel leg je het accent op de verschillen ofwel leg je het op de gelijkenissen. Ik zou op mijn bek gegaan zijn als ik een film had gemaakt over de politieke situatie in Frankrijk, om de eenvoudige reden dat die totaal niet lijkt op die van Iran. Maar ik heb het over intieme, persoonlijke relaties tussen mensen, en dan zijn er wél heel veel gelijkenissen tussen Parijs en Teheran. De omstandigheden zijn misschien niet dezelfde, maar in de grond zijn de gevoelens vergelijkbaar. In Frankrijk filmen was dus een risico, maar ik begaf me niet op onbekend terrein.

In tegenstelling tot Woody Allen in Midnight in Paris pas je voor toeristische plaatjes.

FARHADI: Maar Woody Allen draaide met opzet een postkaartenverhaal. Hij had die typische beelden van Parijs nodig. Ik vond zijn film leuk. Het soort films dat ik maak, vaart niet wel bij die clichébeelden. Ik doe het omgekeerde: ik heb alles vermeden wat mijn toeristische blik aantrekkelijk vond. Ik wil niet dat je je tijdens de film afvraagt welke visie op Frankrijk ik etaleer. Om die reden hebben we de begingeneriek zelfs geschrapt. Ik wil voorkomen dat de kijker denkt: ‘Tiens, een Iraanse regisseur. Wat heeft hij over Frankrijk te vertellen?’

A Separation heeft veel stof doen opwaaien, zeker toen Iran massaal supporterde tijdens de Oscarrace. Steekt het dat je geen controle hebt over het debat dat je film opwekt?

FARHADI: Films leiden altijd tot uiteenlopende reacties. Daar heb je als regisseur geen controle over. Men zegt dat films als je kinderen zijn, maar dat klopt niet. Een film moet je bij de geboorte al kunnen loslaten en afstaan. Een film leidt zijn eigen leven. Sommigen zullen hem graag zien, anderen niet. En of A Separation nu in de prijzen was gevallen of niet, het blijft dezelfde film. Een prijs verandert niets aan de film, op de regisseur heeft hij wel een impact.

Op een bepaald moment legt Ahmad uit dat hij niet in Parijs kon aarden. Iran is zijn thuis. Een kwestie die zich ook voor regisseurs stelt?

FARHADI: Dat is inderdaad een vraag waar veel filmmakers uit landen als Iran mee worstelen. Toen ik besloten had een film in het buitenland te draaien, hebben veel collega’s en critici geprobeerd me op andere gedachten te brengen. De meeste van die buitenlandse avonturen, zo leert de ervaring, lopen uit op een mislukking. Maar voor mij vormden de voorspelde moeilijkheden net de uitdaging waar ik na A Separation aan toe was. Ik zou het niet iedereen aanraden, hoor. Je neemt enorme risico’s wanneer je in het buitenland, in een vreemde cultuur, films wilt maken. Het helpt als je je bewust bent van de gevaren. Een van mijn trucs was een landgenoot van me als personage opvoeren. Ahmad is mijn toegang. Een groot voordeel was ook dat ik mezelf niet beschouwde als iemand die zijn vaderland opgeeft en zich definitief elders vestigt. Dat is niet de bedoeling.

Merk je dat we in het Westen stilaan vertrouwd zijn met Asghar Farhadi en zijn moderne tragedies?

FARHADI: Ja. Vooral in het begin kreeg ik nogal wat vragen van journalisten die schenen te denken dat mijn films representatief zijn voor Iran of dat ik in die films wilde vertellen wat er in Iran aan de hand is. Dat is niet zo. Ik heb aan niets zo’n grondige hekel als aan politiek. Politiek is vol van leugens. Dat ik hier tegenwoordig exact dezelfde vragen krijg als van Iraanse journalisten waardeer ik dus enorm. Vroeger werd ik geïnterviewd als een politicus uit Iran, vandaag als een cineast. Dat is een hele opluchting.

LE PASSÉ

Vanaf 29/5 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

Asghar Farhadi ‘VROEGER DACHTEN NOGAL WAT JOURNALISTEN DAT IK IN MIJN FILMS WILDE VERTELLEN WAT ER IN IRAN AAN DE HAND IS. IK HEB AAN NIETS ZO’N GRONDIGE HEKEL ALS AAN POLITIEK.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content